maandag 15 juli 2024

Nog meer minnaars, en vele lichte vrouwen (Hermine Heijermans)

 


Herman Heijermans kennen we allemaal wel. Je hebt misschien Op hoop van zegen gelezen of gezien of op zijn minst de verfilming ervan. Mogelijk las je zijn Falklandjes of Eva Bonheur, Schakels, De opgaande zon. Heijermans was een groot toneelauteur. 

Maar ken je het werk van zijn dochter Hermine (1902 - 1983)? Mij was het onbekend, tot ik een tijdje terug uit een kringloop Nog meer minnaars, en vele lichte vrouwen (1972) meenam. In 1970 had ze De minnaars geschreven, dat een soort tweede debuut was. Na Gevaarlijk leven (1948) publiceerde ze meer dan twintig jaar niets. 

Nog meer minnaars bevat herinneringen van Hermine Heijermans aan de Tweede Wereldoorlog, die ze doorbracht in Amsterdam. Als de oorlog uitbreekt, heeft ze geen partner. Ze is zeventien jaar getrouwd geweest met Eric, van wie ze twee kinderen heeft gekregen. Van die zeventien waren er veertien 'zeer goed', schrijft ze. 

Kinderen

De kinderen zijn niet bij haar, maar ze zijn veilig, op een kloosterkostschool. Slechts enkele keren worden ze genoemd in Nog meer minnaars. Misschien is het te pijnlijk voor haar om aan ze te denken en het over ze te hebben. 

Aan het begin van de oorlog is er hoop. Ze heeft geen geld, want de banktegoeden van joodse Nederlanders zijn geblokkeerd. Ze kan een uitkering ophalen bij een ambtenaar van sociale zaken, die tegen haar zegt dat het hooguit zes weken zal duren. 'Dan komen de Engelsen en vermorzelen de hele troep.'

Vrijgevochten

Hermine heeft een kamer bij een vriendin, die musiceert. In het huis leven meer mensen. Het is een vrijgevochten gemeenschap, met vrije opvattingen over liefde en seks. Ook de regels die in de oorlog gelden, lappen ze zoveel mogelijk aan hun laars. Ze leven alsof ze niets meer te verliezen hebben. 

De ouders van Pollonius Boekenbil hadden zich wel laten registreren. Zij droegen een ster, gingen nergens binnen waar het verboden voor joden was, kochten niet in winkels, gingen nooit in de tram, want dat mocht ook niet, vertoonden zich niet op straat als er Sperre was. Ze werden dan ook prompt weggehaald. Ze zijn nooit teruggekomen. 

Je wel aan de regels houden, helpt dus ook niet. Aan het laatste zinnetje van het citaat is te zien dat de herinneringen na de oorlog opgeschreven zijn. 

Soms lijkt ze het gevaar op te zoeken. Op het moment dat er granaten vallen, zit ze bij iemand achter op de fiets en ze blijven gewoon doorfietsen. 

Wij haalden het, zonder door het gloeiende lood geraakt te worden. Het siste en floot langs ons heen. We hadden eigenlijk moeten schuilen. We hadden lak aan het doodsgevaar. Waarom weet ik niet, want ik was bang voor deze vorm van dood. 

Voor de oorlog heeft ze een jaar lang met niemand het bed gedeeld maar tijdens de bezetting zijn er veel minnaars. Ze noemt het haar 'nymfomanische periode'. Maar ze zegt ook dat het seksuele haar niet zo interesseerde. Vaak bracht een man de nacht bij haar door en dat gaf haar een gevoel van geborgenheid. 

De uitbundige levensstijl die ze erop nahoudt, is een manier om de angst te bezweren. 

En dat velen zijn vermoord. Op het slagveld. In de straten. In de gevangenissen. Je kunt er niet bij stilstaan. Je moet doorfeesten. Doorneuken. Je leeft vertwijfeld om je eigen mogelijke plotselinge dood en de doden te vergeten.

Kaartlegster

Hermine probeert zich van inkomsten te voorzien door op de Zeedijk voor mensen de kaarten te leggen en handen te lezen. Soms komt wat ze zegt daadwerkelijk uit. Zelf weet ze niet hoe ze het doet, maar als ze het twee uur gedaan heeft, is ze doodop. Ze weet dat ze mensen hoop geeft: 'Ze wil van mij een paar uur toekomsthasjiesj, anders niet.' Maar het is ook gevaarlijk werk, want Hitler heeft helderziendheid verboden.

Ook de leefgroep leeft voortdurend in gevaar. Zo zijn er homoseksuelen, wier leven extra gevaar loopt en op een gegeven is er ook een gedeserteerde Duitse soldaat. Dat is de enige die opgepakt wordt in het huis. In de loop der tijd zijn er steeds meer mensen in de nabije omgeving die weggehaald of omgebracht worden. 

Nu weten we, dat elk uur een 'groene' van de moffenpolitie kan binnenstappen. Dat dan alles uit is. We weten nu al, dat Aaron dood is. We weten nu al, dat de tweeling van Rudeman van huis is gehaald en naar de zoutmijnen is gebracht, omdat ze homofielen zijn. 
Op een gegeven moment komen er ook berichten door over vergassen. Dat kan Heijermans niet geloven: 'Zo vuil kan de Mof toch niet wezen. Dat is vast een vorm van opruien tegen de bezetting.'

Nijpend

De situatie van velen is nijpend. Sommige hoeren (ik hou de term van Heijermans maar aan) vragen aardappels in plaats van geld. Voor Hermine zijn vooral kleren een probleem:

Kleren heb ik niet meer. Al mijn japonnen zijn vodden. Vreselijke vodden, ontoonbare vodden. Verkleurd, afgerafeld, gekrompen. Kousen heb ik niet meer. Ondergoed hangt in flarden aan mijn lichaam. 

Dan is het moeilijk om je gevoel van eigenwaarde te bewaren. 

Eigenlijk ben ik voor alles radeloos. Wie ben ik, wat ben ik? Een juffrouw zonder centen, gekleed in vodden, zittend op een puinhoop, in een wereld die afgebrand is. Zoek het maar uit. Wat doet het er ook eigenlijk toe? Voor wie zou je het laten? Ik heb geen klasse meer. 

Het is ook steeds moeilijker om te geloven dat de oorlog ooit over zal zijn. 

Stel je voor, dat ze winnen. Dat ik levenslang kaartlegster op de Zeedijk moet blijven. Steeds met angst voor vervolging, gevangenname, dood. Wat een leven. 

Deel van alle mensen

Aan de andere kant heeft ze het gevoel dat ze deel is van alle mensen en heeft ze de wil om er niet aan onderdoor te gaan. 

Zelf vind ik, zoals ik reeds schreef, dat ik deel ben van alle mensen. Goed, ik heb dus in de oorlog veel gedronken en nog meer gevrijd. Ik heb mezelf nooit verloren als mens, ben er doorheen gerold of liever gezegd gezwommen, zoals je na een schipbreuk door een razende zee zwemt om je leven te redden. Ik heb wat afgedronken. Met aldoor de sterke wil, niet de dupe te worden van de omgeving.

Er zijn ook momenten dat ze zich ervan bewust is dat ze een heel ander leven leidt dan ze zou willen leiden, maar dat ze niet anders kan. 

Ik wil dit allemaal niet. Ik wil schrijven, ik wil toneelspelen, ik wil musiceren, liederen zingen van Brahms, Hugo Wolff, Schumann. Ik wil mijn kinderen bij mij hebben. Ik wil dat kaartleggen niet. Ik wil dat niet. - Ik moet. Ik ben immers niemand? Er is geen werk, geen krant, geen huis, geen geld, want daarvoor moet je een naam en een nummer hebben.

Dansen op de vulkaan

Tijdens het lezen kreeg ik bewondering voor hoe Hermine Heijermans zich door het leven slaat en hoe ze maar door blijft gaan en steeds weer probeert er het beste van te maken. Samen met de groep mensen danst ze op de rand van de vulkaan en dat is voor hen de enige manier. 

Maar dat niet alleen. Nog meer minnaars en vele lichte vrouwen is ook goed geschreven. De stijl is fris, origineel. Alles wordt met vaart verteld en steeds zijn er delen van zinnen die oplichten:

Toen ze trouwden dachten ze beiden vrij. Na enige jaren dacht hij alleen nog vrij en verdroeg mevrouw Stok het dromen over vrije verten niet meer. Daarna was hij met een ander getrouwd en bleef ze alleen, met de drie kinderen en een gele portie wrok, drabbig weggeklonterd in haar hoofd en hart. 

Of deze. In een paar zinnen schetst ze een beeld van iemand:

De Baron onderscheidde zich van mijn andere minnaars door tomeloos gepraat. Het floot en suisde daarbij door zijn tanden. Alsof zijn hoofd een oude berghut was, waarin de wind door gebroken vensters speelde. 

Er zijn vermakelijke anekdotes. Bijvoorbeeld over de vrouw die voor de oorlog koningin Wilhelmina om geld vroeg. Een lakei kwam vijfentwintig gulden brengen. 

Een enkele keer verwijst ze naar het gezin waarin ze opgegroeid is, maar daar krijgen we niet veel over te horen. 

Mijn ouders waren beiden zeer temperamentvol. Het leek als geheel een houten huis, wat loeiend in brand vloog. 

Nog meer minnaars en vele lichte vrouwen is een boek dat je in hoog tempo kunt lezen. Vlot verteld, goed geschreven. Maar het geeft ook een kant van de oorlog die je nergens anders leest. Het milieu dat getekend wordt, doet een beetje denken aan dat van Kamertjeszonde van Hermines vader, maar in haar boek zit veel meer vitaliteit, meer vaart. De schwung in haar stijl en de ellende die ze beschrijft vormen een wrange combinatie. 

Na de oorlog

Na de oorlog had Hermine Heijermans een cabaretgezelschap en zat ze voor de CPN in de gemeenteraad van Amsterdam. Ze schreef verschillende boeken, waaronder een biografie van haar vader. In 1976 stelde ze het Boekenweekgeschenk Snikken en smartlapjes samen. Verder was ze werkzaam als journalist voor Het Handelsblad en Vrij Nederland

Tot op hoge leeftijd was Hermine Heijermans actief en ze gaf haar mening als dat nodig was, bijvoorbeeld over de abortuswetgeving. Op 8 augustus 1983 overleed ze, na een kort ziekbed. De overlijdensadvertentie is onder anderen ondertekend door haar dochter Sant Heijermans, die een aantal jaren lid was van het ABC Cabaret van Wim Kan. 

Foto geratst van de Wikipediapagina over Hermine Heijermans

2 opmerkingen:

  1. Nooit van gehoord: is Hermine niet uit de tijd, of was ze haar tijd ver vooruit?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik vond enkele recensies die positief waren. Op het Boekenweekgeschenk dat ze samen stelde was wel kritiek.

      Verwijderen