dinsdag 31 december 2024

Mr. Crook (Romain Blais / Jérôme Tillard)


Wat is dat toch in ons dat wij een zwak hebben voor charmante slechteriken? Zijn zij zoals wijzelf niet durven zijn? Ze nemen vaak degenen met macht te pakken en misschien apelleert dat aan onze eigen machteloosheid, waarbij we ons misschien niet altijd neer hoeven te leggen. 

Je kunt in opstand komen door geweld te gebruiken, maar het is eleganter als het kan via de weg van de list. Het oervoorbeeld in de Nederlandse literatuur is de vos Reynaert, die te ver gaat en aan de strop dreigt te eindigen, maar die zich daar toch uit kletst en tegelijk wraak neemt. 

En om maar meteen naar het heden te springen: velen kennen de Netflixserie Lupin, die ook gaat over iemand die de machtigen te slim af is, net als Le Casa de Papel, waar een hele groep bij betrokken is, al is er wel iemand die het brein is.  

Tussen Reynaert en Netflix zit in de Nederlandse literatuur heel veel, van De klucht van de koe van Bredero tot Het wederzijds huwelijksbedrog van Pieter Langendijk en Lijmen van Willem Elsschot, al heeft dat laatste boek ook een tragische kant, die vooral duidelijk wordt in het vervolg, Het been. 

Charmante oplichter

Bij Silvester Strips verscheen onlangs een strip over een oplichter, Mr. Crook. Zoals veel van de oplichters is hij charmant, waardoor hij mensen voor zich kan winnen. Bovendien neemt hij steeds een andere identiteit aan, waardoor hij in een andere functie kan optreden. Voor de lezer blijft hij in alle hoedanigheden herkenbaar door zijn geprononceerde onderlip. 

Het verhaal speelt zich af in 1928. In een mijn in Afrika, die geëxploiteerd wordt door Simon Openthal, wordt een bijzondere diamant gevonden, de Mangaza. De diamant wordt vervoerd naar New York en daar is iedereen paraat, want zo'n kostbaarheid trekt vast allerlei gespuis aan, zoals Mr. Crook, die dus al een reputatie heeft.

Intussen heeft Crook zich al lang in allerlei kringen gewerkt. Hij krijgt gratis nieuwe kleren (een rood pak), betaalt de taxi niet, weet zich de prijs bij de paardenrennen toe te eigenen en maakt aan de lopende band slachtoffers. Intussen legt hij contact met allerlei mensen in hoge posities. 

Blackheart

Crook heeft ook een vrouwelijke concurrent, Blackheart, die nog enkele rekeningen te vereffenen heeft met hem. Voor Crook komt het gevaar van alle kanten. Maar hij blijft daarbij goed gehumeurd, vertrouwend op eigen superioriteit. Hij verkoopt de diamant aan verschillende mensen en uiteindelijk blijkt het hele verhaal nog geraffineerder in elkaar te zitten dan je al dacht. De kranten schrijven over Mr. Crook, die wellicht binnenkort weer op zal duiken in een nieuwe zaak. 

Mr. Crook is een vrolijk verhaal, waarbij je je verkneukelt. Je hoopt dat Crook iedereen te slim af is. Het oplichten gaat tegen je ethische opvattingen in, maar blijkbaar is in zo'n geval de bewondering voor de gladheid van de oplichter groter. Misschien is dat ook wel een onderdeel van het plezier: het verbodene trekt juist aan. 

Het verhaal zit goed in elkaar en houdt de lezer steeds in spanning. Die bestaat vooral uit het gevaar dat Crook door de mand zal vallen of door Blackheart te pakken genomen zal worden. Helden moeten altijd een zwakke plek hebben, zoals de hiel van Achilles of het plekje tussen de schouderbladen van Siegfried. Onkwetsbare helden zijn saai. Crook kan veel, maar kan hij dit ook? Dat is afwachten. 

Humor en spanning

In Mr. Crook worden de humor en de spanning verenigd en dat is een aangename combinatie. Er zit veel vaart in de manier van vertellen en Crook is ook de lezer net te slim af, zoals blijkt bij de ontknoping, die niemand aan ziet komen, neem ik aan. Daardoor snap je ook beter dat anderen met open ogen in de netten lopen die Crook voor hen spant. 

Het scenario van Mr. Crook is geschreven door Jérôme Tillard, die goed werk geleverd heeft. We leren Crook kennen in relatief kleine oplichterijen (gratis gekleed en vervoerd worden, de prijs bij de paardenrennen opeisen) en zijn al helemaal mee als het om de diamant gaat. De souplesse waarmee Crook mensen bedriegt heeft onze bewondering en Crook heeft onze sympathie. De oplichter in ons is helemaal wakker. 

We zien hoe Crook de mensen om hem heen manipuleert, maar aan het eind blijken wij ook zelf gemanipuleerd te zijn. Dan kan Crook niet meer stuk bij de lezer. 

Tekeningen

De tekeningen en de inkleuring zijn van Romain Blais. Hij heeft een lekker soepele lijn en kan beweging goed weergeven. De inkleuring is warm, met veel oranje en rood (ook door het rode pak dat Crook op veel tekeningen draagt). Verder komt ook het duistere in Crook terug in het gebruik van schaduw, schemer, duisternis.

Achter in het album zijn nog wat schetsen opgenomen en karakterisering van de hoofdrolspelers. 

Intussen zijn we steeds in New York aan het eind van de jaren twintig, wat blijkt uit auto's, kleding en gebouwen. Zo word je door het verhaal niet alleen meegevoerd naar een andere plaats, maar ook naar een andere tijd. Door Mr. Crook laat je je graag meeslepen, wat heerlijk is, maar ook te denken geeft. In hoeverre zijn we eigenlijk zelf oplichters?

Titel: Mr. Crook
Scenario: Jérôme Tillard
Tekeningen en inkleuring: Romain Blais
Uitgever: Silvester strips
2024, 72 blz. € 24,95 (hardcover)

maandag 30 december 2024

Zonder titel (Erna Sassen)



In juli van dit jaar las ik voor het eerst iets van Erna Sassen: Neem nooit een beste vriend (2023). Daarover schreef ik hier. Intussen heb ik ook Zonder titel  (2021) gelezen, dat eerder verschenen is en ook qua inhoud aan het andere boek vooraf gaat. 

In Neem nooit een beste vriend zit de hoofdpersoon, Joshua, in 3 vmbo. Aan het begin van Zonder titel zit hij net twee weken in die klas. Zoals hij het zelf zegt: 'Cum laude overgegaan van 2 havo naar 3 vmbo'. Hij leert de stoere binken uit zijn klas kennen, Sergio en Dylan. Ze bewonderen zijn tekentalent en noemen hem Rembrandt. Sergio wil graag een van de tekeningen, een wolf, als tattoo, maar dat wil Joshua eigenlijk niet, omdat die wolf voor hem een betekenis heeft. 

Zivan

Dat heeft te maken met Zivan, die jarenlang zijn beste vriendin was. Het gezin was ooit gevlucht uit Irak en woont al jaren in Nederland. Vader besluit het gezin mee terug te nemen naar Irak, waarna het voor Joshua moeilijk is om contact met Zivan te krijgen. 

Na een tijdje komen Zivan en haar moeder weer naar Nederland, omdat bij Zivans tante, Shanya, borstkanker is geconstateerd. Maar even later is Zivan weer verdwenen, ze is ondergedoken. Shanya, die weet waar ze is, is de schakel tussen Zivan en Joshua. Het gaat niet goed met Zivan en ze komt in een afkickkliniek terecht. Uiteindelijk besluit ze om niet langer meer te vluchten en een goede dochter te zijn. Dat is het moment waarop Joshua denkt haar definitief kwijt te zijn. Hij maakt een tekening voor haar in een ultieme poging om haar terug te winnen. 

Die tekening staat op de titelpagina: 'Zonder titel 29,7 x 20 cm, gemengde techniek op papier'. De titel van de jeugdroman verwijst ernaar. 


Tekeningen

Net als in Neem nooit een beste vriend is het tekenwerk in Zonder titel verzorgd door Martijn van der Linden. De tekeningen vormen een wezenlijk onderdeel van het boek en zijn daarmee meer dan illustraties. Joshua is heel vaak aan het tekenen. In die tekeningen uit hij zich. Niet alleen door het verhaal, maar ook door de tekeningen leren we Joshua kennen. 

Toen ik Neem nooit een beste vriend las, was ik overdonderd. Er zit veel vaart in het boek en je hebt het idee dat je, door de korte zinnen en het taalgebruik, dicht op de wereld van Joshua en van jongeren in het algemeen zit. Het lukt Erna Sassen goed om complexe emoties weer te geven. 

Bij Zonder titel was ik minder verrast, want het concept is nagenoeg hetzelfde als bij Neem nooit een beste vriend. Maar het is goed toegepast en het werkt ook hier goed. Niet alles wordt uitgelegd, want Joshua maakt niet alles expliciet. Hij woont na de scheiding bij zijn vader en hij ziet wel dat het niet goed gaat met zijn vader. Dan vraagt hij maar of vader zijn dochter (Kato, Joshua's zus) mist en vader bevestigt dat, zonder dat je weet of er nog meer meespeelt. 

Joshua houdt van Zivan, hij heeft verdriet om haar, maar hij is ook van tijd tot tijd boos op haar. Zijn diepste gevoelens drukt hij het best uit in tekeningen. Daar loopt het boek ook op uit: de tekening die Joshua voor Zivan maakt en het bezoek van Joshua met Sergio en Dylan aan de tattooshop. 

Levensverhaal

Voor in Zonder titel staat dat het gebaseerd is op het levensverhaal van de vrouwen die model stonden voor Zivan en Shanya. Zivan speelt op de achtergrond nog mee in Neem nooit een beste vriend, waarin Lindsey een grotere rol speelt. Zij wordt in Zonder titel al af en toe genoemd. In dat vervolgboek wordt zus Kato ook belangrijker. 


Van het oeuvre van Sassen weet ik verder weinig af. Ik weet dus niet of de vorm die ze gebruikt juist voor deze twee boeken gekozen is. Ik zou meer van haar moeten lezen om daarachter te komen en misschien ga ik dat wel doen. Ik ben nu ook wel benieuwd naar een boek over een heel andere hoofdpersoon. 

Zoals gezegd, door Neem nooit een beste vriend was ik meer verrast dan door Zonder titel, maar dat heeft misschien vooral te maken met de volgorde waarin ik de boeken las. Toch denk ik dat ik Neem nooit een beste vriend een iets beter boek vind, omdat je daarin net iets meer doordringt in het karakter van de mensen om Joshua heen, zoals Lindsey en Kato. 

Er zijn veel goede jeugdboeken in Nederland, al zal er ook wel troep zijn. Het mooie van de boeken van Sassen die ik gelezen heb is dat ze goed toegankelijk zijn en toch kwaliteit leveren. Heb je een kind in de leeftijd van de doelgroep, laat het de boeken van Sassen eens proberen. 

Andere jeugdboeken waarover ik de laatste drie maanden schreef:
Sjoerd Kuyper, De grote vloed
Pieter Koolwijk, Schatpakkers

woensdag 25 december 2024

Guust Integraal (Franquin)

Sinds ik oud ben en er al verschillende generaties na mij geboren zijn geworden, verwonder ik er mij soms over dat zaken die voor mij vanzelfsprekend zijn, niet herkend worden door mensen die jonger zijn. Die blijken dan niet alleen niet gehoord te hebben van W.G. van de Hulst, Swiebertje en de Fabeltjeskrant, maar ook niet van Jiskefet, Ramses Shaffy en Spel zonder grenzen. 

Zo zullen er ook wel mensen bestaan die Guust Flater niet kennen, al helpt het misschien wel dat er nu weer nieuwe afleveringen van Guust verschijnen in Eppo. Daar is al een album van verschenen (Flater slaat weer toe). Zie de link onderaan.

Flagrante flappende flaters

Wanneer kwam Guust in mijn leven? Ik zal de strips over hem indertijd wel gelezen hebben in Eppo, die ik altijd kreeg van mijn vriendje Gerard. Maar ik kocht ook zelf albums. Het eerste was album R3, Flagrante flappende flaters. Dat zal dan wel in 1973 zijn geweest, het jaar dat ik veertien werd. En daarna kocht ik alle albums. Tot en met een piratendrukje van het onbestaande album R5, in oblongformaat. 

In de kast van het lokaal waar ik lesgaf, had ik altijd een stapel strips liggen. Die mochten leerlingen gaan lezen als ze klaar waren met hun werk. Dat R5-album was al snel gejat. Jammer, maar het heeft ook wel iets vertederends. 

Die eerste albums zijn intussen stukgelezen, maar ze zijn er nog. Ergens. Ze zullen in een doos zitten. Een heruitgave in hardcovers, van Lekturama, heb ik wel dichter in de buurt. En sinds mijn verjaardag bezit ik de integrale uitgave uitgave, een geschenk van mijn kinderen. Het is een onhandig dik boek geworden, van meer dan 900 bladzijden, maar dan heb je wel alles van Guust bij elkaar. En ik heb alles herlezen. 

Jongste bediende

Voor de jongeren: wie is Guust? Guust werkt als jongste bediende op de redactie van een stripuitgeverij (Dupuis), waar hij de post moet afhandelen, maar daar komt hij eigenlijk nooit aan toe. Hij valt in slaap, doet proefjes, vindt dingen uit en verzorgt zijn dieren. En daarbij gaat er heel veel fout. Daarvoor krijgt hij dan weer op zijn kop door aanvankelijk Kwabbernoot en later door Pruimpit. 

Af en toe komt meneer Demesmaeker langs om de contracten te tekenen en altijd mislukt dat, ook als Pruimpit denkt dat hij de risico's uitgebannen heeft. 

Guust speelt van tijd tot tijd op zijn flaterfoon, wat altijd desastreuze gevolgen heeft, of hij probeert zijn lokfluitjes uit, die de vreemdste wezens aantrekken. Wat hij ook doet, juffrouw Jannie blijft onvoorwaardelijk in hem geloven. 

Logisch, niet praktisch

Alles wat Guust doet, is vanuit zijn oogpunt volkomen logisch, maar meestal is het niet praktisch en de buitenwereld begrijpt het vaak niet. Als lezer kun je je onvoorwaardelijk met hem identificeren. Het heeft ook wel iets troostends: je leeft mee met iemand die steeds tegenslagen moet incasseren, maar die daar over het algemeen goedmoedig en gelaten mee omgaat. 

De strip Guust is gemaakt door André Franquin, een geweldig tekenaar, met een goede neus voor humor. De ondertekening van de gags van Guust was zelf ook weer steeds een grap.  Naast Guust tekende hij Robbedoes en Kwabbernoot, Ton en Tineke en De marsupilami. Ik bewaar ook goede herinneringen aan zijn deeltjes Zwartkijken met zwartgallige strips, die ook weer grappig waren. 

Alles bij elkaar

Het mooie van de integrale heruitgave is dat je nu alles van Guust bij elkaar hebt. Ook de strips die reclame voor batterijen zijn, een strip voor Amnesty International en een pagina die Franquin maakte voor een Zwitsers weekblad. Er zijn zelfs strips bij die nooit eerder gepubliceerd zijn. 

Dat vind ik allemaal heerlijk en ik heb lekker lang zitten lezen in dit dikke boek. Maar in zo'n dikke uitgave verwacht je eigenlijk ook wel iets van een dossier. Dat is er niet. Er is niet een behoorlijke geschiedenis van Guust waarin bijvoorbeeld wordt uitgelegd dat de albums verschillende keren opnieuw zijn uitgegeven, soms met een andere nummering en afwijkende titels. Sterker nog: er is niet eens paginanummering toegepast. Van een boek dat bijna honderd euro kost, mag je dit soort dingen toch wel verwachten. 

Maar het belangrijkste zijn de strips en die heb je hier allemaal bij elkaar. Niet alleen de strips trouwens, maar ook de geïllustreerde prozaverhalen. Die stonden aanvankelijk in album R4, volgens mij. Die zijn soms ook grappig, maar ze halen het niet bij de strips. 

Deze uitgave zal alleen maar gekocht worden voor mensen die Guust al kennen, vrees ik. Daar is niets mis mee, maar ik hoop toch dat ook volgende generaties geïnteresseerd raken alles van Guust willen lezen. Lachen schijnt gezond te zijn, dus mogelijk kan het ministerie van Volksgezondheid een subsidie verstrekken op het verspreiden van de Flaterstrips. 

De integrale uitgave van Guust is uitgekomen bij Dupuis en kost € 99,00


dinsdag 24 december 2024

Hoe houd je je hart zacht (Natascha van Weezel)



De oorlog tussen Israël en de Palestijnen staat volop in de belangstelling. Veel mensen hebben daar een duidelijke mening over en als ze pro de ene kant zijn, zijn ze automatisch anti de andere kant, lijkt het wel. 

Ik ben geboren aan het eind van de jaren vijftig en ik vermoed dat ik opgegroeid ben in een tijd waarin in Nederland heel erg voor de kant van Israël werd gekozen. Dat zal te maken hebben gehad met de naweeën van de oorlog. In de kinderboeken die ik las waren alle Duitsers fout en de Joodse mensen waren slachtoffers die door dappere Nederlanders beschermd moesten worden. 

Nog als de dag van gisteren herinner ik me 1967, de Zesdaagse Oorlog. Ik zie mezelf bij mijn grootouders voor de oliekachel op de vloerbedekking liggen, met voor me De Gelderlander met daarin het kaartje van Israël, waarop precies stond aangegeven welke slagen er geleverd waren en waar er gebombardeerd was. Dat had dat kleine landje toch maar mooi voor elkaar. Nuances herinner ik me niet. Iedereen stond, in mijn beleving achter Israël. 

Palestijnen

In het verhaal over Israël kwamen de Palestijnen niet voor, voor zover ik mij herinner. Die kregen pas een gezicht toen Yasser Arafat in het nieuws kwam er onderhandeld werd over akkoorden. Arafat was ook al in de jaren zestig actief, maar dat drong niet tot mij door. 

Intussen heb ik natuurlijk meer gelezen. Hieronder zal ik wat links opnemen naar wat ik schreef over de boeken van Joe Sacco en de podcast Midden in het oosten. Het is er allemaal niet duidelijker op geworden. Maar dat weerhoudt mensen over het algemeen niet van een duidelijk oordeel, waarbij voor het gemak Israël gelijk gesteld wordt aan Netanyahu of de de Palestijnen aan Hamas. Je wordt geacht hierin partij te kiezen. 

Gelukkig is hier en daar ook nog de nuance te vinden, zoals te lezen in het boek Hoe houd je je hart zacht van Natascha van Weezel. Het is een boek dat ik wel wilde lezen en ik ben een paar weken geleden ook begonnen met het volgen van de podcast Wallet en Van Weezel. Van Weezel is Joods en ze voelt zich verbonden met Israël. Maar ze heeft ook oog voor het lot van de Palestijnen en ze ziet in dat we niet verder komen met geharnaste standpunten. 

Het radicale midden

Ze kiest, zoals ze zegt, voor het radicale midden, dat oog heeft voor de goede en moeilijke kanten van beide zijden, maar dat vooral mensen wil blijven zien en dat wil nadenken over hoe we het menselijke kunnen behouden tijdens een conflict dat veel onmenselijks in zich heeft. Ze noemt dat radicaal en hoe radicaal dat is, blijkt wel uit de reacties die ze krijgt en waarover ze ook schrijft in dit boek. 

Wie in het midden staat, krijgt kritiek van beide kanten. Als je niet helemaal achter A staat, sta je dus achter B en andersom, wordt er geredeneerd. Die kritiek bestaat niet alleen (of juist meestal niet) uit het geven van tegenargumenten, maar ook uit bedreigingen, waar zelfs haar jonge kind als mogelijk slachtoffer genoemd wordt. Je zou van minder ontmoedigd raken en het bijltje erbij neergooien. Dat doet Van Weezel niet en daar moet ze om geprezen worden. Ze blijft het verhaal vertellen van mensen, mensen die elkaar in de ogen kunnen kijken en begrip kunnen hebben van en voor hoe de ander lijdt. 

Dat is lastig, want je zit altijd met je eigen achtergrond, met de loyaliteit waarmee je opgevoed bent. Ik moet hierbij denken aan wat Sarah Glidden schreef in haar graphic novel Israël in zestig dagen:
Sommigen van ons ervaren Israël als een gekke oom… We hebben geen invloed op hem, maar we voelen ons wel verantwoordelijk voor zijn gedrag. Als we hem afwijzen, ziet iedereen dat we ons schamen.

Advies

Het mooie van Hoe houd je je hart zacht is dat het een persoonlijk boek is terwijl het tegelijkertijd het individuele overstijgt. Van Weezel plaatst zich nadrukkelijk in de tijd door het boek te beginnen met een brief aan haar zoontje en ook te verwijzen naar haar vader, Max van Weezel, die haar vaak het advies gaf om haar hart zacht te houden. 

Dat probeert ze in dit boek te doen en ze laat zien dat het moeilijk is. Mensen met wie ze vroeger vertrouwelijk of vriendschappelijk omging, keren zich van haar af, omdat ze vinden dat het onderhand eens gedaan moet zijn met al die nuance en dat Van Weezel nu maar eens duidelijk partij moet kiezen. 

Ook hierbij klinkt de stem van haar vader:
Het voelt misschien alsof je nergens bij hoort, maar als twee extreme kanten boos op je zijn, dán doe je het precies goed.

Makkelijk is het allemaal niet, maar de geschiedenis leert dat het wel mogelijk is om over eigen schaduwen heen te springen. Van Weezel citeert Yuval Noah Harari die erop wijst dat tachtig jaar geleden miljoenen Joden vermoord werden door nazi's en dat vandaag de dag Joden en Duitsers goede vrienden zijn zijn. 'Als zíj zich met elkaar kunnen verzoenen, dan moeten álle wonden geheeld kunnen worden.'

Het is mooi om zoiets te lezen, maar het is moeilijk om hoop op vrede te houden in de huidige situatie.

Rellen 

Hoe houd je je hart zacht kwam uit in september, ruim voor de rellen in Amsterdam naar aanleiding van de Maccabi-supporters. Daarover werd gesproken in de podcast Wallet & Van Weezel maar bijvoorbeeld ook in de Bonte Was Podcast met Mounir Samuel. De ongeregeldheden waren aanleiding voor forse politieke uitspraken: de Israëlische regering sprak van pogroms, nog voor de feiten boven water waren en Nederlandse politici (waaronder premier Schoof) signaleerden maar meteen een integratieprobleem. 

Mij leken de acties uitgelokt door de supporters van Maccabi en wat er gebeurd is leek met niets te maken te hebben met antisemitisme. Maar dat het allemaal zo fel werd wel aangewakkerd door de oorlog in Gaza. Van Weezel zegt in de podcast: als dit geen antisemitisme is, wat dan wel? En Samuel vertelt hoe hij de dagen na de wedstrijd en de rellen niet in de stad kon komen omdat zijn uiterlijk al aanleiding was om de aandacht van de politie te trekken. 

Het is goed om deze kanten te horen, lijkt me, en te horen hoe mensen van beide kanten ervaren wat er gebeurd is. Als je verhalen hoort van beide kanten, is dat verwarrend, omdat er blijkbaar niet een eenduidig verhaal is. Maar misschien is juist eenduidigheid en dus het gebrek aan nuance de dood in de pot. 

Het oordeel uitstellen

Je hoeft het niet in alles eens te zijn met Natascha van Weezel, maar het is goed om aan het denken gezet te worden, om het oordeel meer uit te stellen en vooral oog te hebben voor de mensen. Natuurlijk de mensen de mensen in het gebied waarin de oorlog woedt, maar ook voor de mensen hier, die door de huidige politiek in uitzonderingsposities geplaatst worden, die zich moeten verdedigen, die moeten bewijzen dat ze volwaardig Nederlander zijn, die bang zijn voor hun veiligheid. 

Als je er niet direct mee te maken hebt, kun je het begrijpen, misschien, maar je ervaart het niet, je voelt het niet. Je kunt dus niet alleen afgaan op je eigen gevoel. Alles wat helpt om onze ogen, onze oren, ons hart open te houden, lijkt me welkom. Een boek als Hoe houd je je hart zacht kan daarbij helpen. 

Ik eindig met een citaat dat Van Weezel geeft. Het is van Abu Ahmad en Van Weezel las het in de linksgeoriënteerde krant Ha'aretz:
Bij het woord radicaal denken mensen vaak aan geweld of terrorisme. Maar volgens mij is je 'vermeende vijand' een hand geven het meest radicale wat je kunt doen. Dat is namelijk veel dapperder. 
Joe Sacco, Onder Palestijnen
Joe Sacco, Gaza 1956
Sarah Glidden, Israël in 60 dagen

maandag 23 december 2024

Wynona. Het offer (Hans van Oudenaarden)

In 2023 werd aan Hans van Oudenaarden de Stripschapprijs toegekend voor zijn gehele oeuvre. Je zou hem kunnen kennen van Rhonda, Bob Evers en Puppy love. En natuurlijk van het eerste deel van Wynona, Als de beer ontwaakt. Een link naar de bespreking van dat album vind je onder aan deze bijdrage. 

Wynona Whitehorse roept de advocaat Dan Favreau te hulp. Zij vraagt hem haar vriendje, Tobarth Reeves te redden van de elektrische stoel. Die Reeves lijkt ook nog eens sterk op Favreau. De advocaat gaat graag in op het verzoek van Wynona, want hij is nogal van haar gecharmeerd. 

Favreau was ooit veelbelovend, maar na de ineenstorting van het land is ook de glans van zijn leven verdwenen. 

Dat alles wisten we al na het eerste deel van Wynona. Het tweede deel, Het offer, begint met een terugblik op het leven van Favreau en op de digicalyps, die het hele land platlegde. Zo kom je (weer) goed in het verhaal. Van Oudenaarden heeft ervoor gezorgd dat je dit tweede deel desnoods los van het eerste kunt lezen. 

Post-apocalyptisch

De setting, die je post-apocalyptisch zou kunnen noemen, kennen we uit veel strips. De reeks Jeremiah speelt zich bijvoorbeeld in zo'n wereld af. Dat sluit goed aan bij de ondergangsstemming die er bij sommigen heerst: de actualiteit van oorlogen en klimaatverandering, de oproepen om noodpakketten en contant geld in huis te halen. 

In een ontwrichte maatschappij is de orde zoek en is de neiging groter dat mensen voor eigen rechter gaan spreken. Dat betekent dat personen (en dus personages) een verregaande vrijheid van handelen hebben, maar dat ze ook (hardhandig) door medemensen gecorrigeerd kunnen worden. Je ziet het ook in sommige westerns, waarin er dorpen zijn waar nog geen infrastructuur van orde en gezag is, of waar het gezag opzij te zetten is. 

Als je geen beroep kunt doen op de regels, ben je aangewezen op je rechtvaardigheidsgevoel. In de wereld van Wynona is er nog wel recht; Favreau moet immers een rechtszaak winnen. Maar er is veel onrust, het is geen geordende wereld. 

Omdat je met Dan Favreau meeleeft, hoop je dat hij slaagt in zijn missie. Maar gesteld dat hij Tobarth vrijgesproken krijgt, zijn de problemen dan opgelost? Hoe zit het met de rebellerende groep rond Wynona's zus Tani en met het beest in Dan, waarvan we niet precies weten hoe reëel dat is? 

Oude geest

Voor die beer krijgen we wel een verklaring. Die heeft te maken Wynona's afkomst. Haar grootvader, die niet helemaal helder meer is, herkent in Dan de oude geest van de beer. In mythes van de Kelten en de Germanen is de beer de koning van de dieren. Je vindt dat bijvoorbeeld terug in het verhaal dat Reynaert ophangt om zijn hals te redden: hij zou een staatsgreep verhinderd hebben, zodat niet de beer op de troon gekomen is. Ook voor de native Americans is de beer van belang. De beer is een symbool van moed en kracht. Zie ook hier

Op de cover van Het offer valt de schaduw van de beer over Wynona en Dan. Voor mijn gevoel ligt de linkerhand van Wynona niet natuurlijk op de arm van Dan. Dat is net niet goed getekend, zeker niet als je het vergelijkt met de stevige manier waarop Dan Wynona vasthoudt. 

Zo'n schaduw is een dreiging en de vraag is of dat wel klopt met de inhoud van het verhaal, maar voor de cover doet dat het wel goed. Die dreiging drijft de twee hoofdpersonen naar elkaar. Samen zullen ze het moeten zien te redden. 

Knoopsel

Hoe het precies afloopt met de beer in Dan, met Tobarth en met Tani, laat ik hier even in het midden. Van Oudenaarden heeft er een mooi knoopsel van verhaallijnen van gemaakt. Het verhaal heeft genoeg onverwachts en het eindigt niet zoetsappig. 

Met Dan leef je gemakkelijk mee. Na een kwakkelperiode krijgt hij eindelijk de kans om te bewijzen wat hij waard is. Dan wil je graag dat hij daarin slaagt. Maar zijn hoofd is niet helemaal helder en niet alles is hem duidelijk, zodat de uitslag onzeker is. Een goede held is kwetsbaar en moet de kans hebben om ten onder te gaan. 

Tekeningen

Behalve dat het verhaal boeiend is, zijn ook de tekeningen goed. Er is altijd dynamiek, niet alleen in het bewegen van de figuren, maar Van Oudenaarden heeft ook een krachtige lijnvoering, die vooral in de grotere tekeningen opvalt. Hij is geen voorzichtig tekenaar; er zit altijd schwung in zijn tekenwerk. 

Als je het verhaal gaat analyseren, kom je er niet helemaal uit. Waarom komt die geest van de beer juist bij Dan terecht? Daar lijkt me geen goed op antwoord op te geven. Maar laten we de kniesoor in ons niet te veel ruimte geven. Ook dit tweede deel van Wynona blijft boeien, leest lekker en is goed getekend. 

Serie: Wynona
Deel 2: Het offer
Tekst en tekeningen: Het offer
Uitgever: L
2024, 48 pagina's € 9,95 (softcover)
Ook beschikbaar in hardcover (€ 19,95) en luxe editie (64 blz., € 49,95)

Eerder schreef ik over:
Wynona - Als de beer ontwaakt

vrijdag 20 december 2024

De beste boeken van 2024 (die ik niet gelezen heb)

Van de boeken die je niet gelezen hebt, weet je niet hoe goed ze zijn. Toch maak ik al jarenlang aan het eind van het jaar een lijst van de beste boeken die ik niet gelezen heb, met als kompas mijn natte vinger. 

Eigenlijk zijn het de boeken waarnaar ik nieuwsgierig ben, boeken die ik op mijn verlanglijstje heb staan. En meestal word ik niet teleurgesteld wanneer ik die boeken daadwerkelijk ga lezen. Van de boeken die ik in 2023 op die lijst zette, las ik er alsnog drie (van Rob van Essen, Jan Vantoortelboom en Leo Pleysier) en ze kwamen alle in mijn toplijst terecht. Aan het vierde (van Arthur Japin) ben ik net begonnen.

In 2022 maakte ik de lijst niet, zie ik. In 2021 stonden er vier op die ik alsnog las en in een toplijst opnam,  al las ik het boek van Ine Boermans pas afgelopen jaar. In de lijst van 2020 vind ik zelfs zes boeken terug die ik later met plezier las. 

En hoeveel boeken nam ik in de oudere niet-gelezen-lijst op die ik later alsnog las? In 2019 drie, in 2018 zes, in 2017 vijf, in 2016 maar twee, in 2015 vier (waarvan ik het boek van Connie Palmen pas dit jaar las), in 2014 maakte ik de lijst niet, in 2013 drie en in 2012 maar liefst zeven. 

Sommige boeken heb ik onlangs aangeschaft, maar nog niet gelezen. Die heb ik nog niet in dit overzichtje opgenomen. 

En naar welke boeken van afgelopen jaar ben ik nieuwsgierig? De keus was niet gemakkelijk, maar na strepen kwam ik uit op de volgende tien:


1. Jeroen Brouwers / Geert van Oorschot, Briefwisseling 1968 - 1986

2. Safae El Khannoussi, Oroppa

3. Tomas Lieske, Wij van de Ripetta

4. Lize Spit, Autobiografie van mijn lichaam

5. Wouter Godijn, Meneer L en het meisje

6. Marita Mathijsen, Een vrije geest. Het uitzonderlijke leven van Betje Wolff

7. Wessel te Gussinklo, De uitverkorene

8. Charlotte van den Broek, Een vlam Tasmaanse tijgers

9. Maurits de Bruijn, Man maakt stuk

10. Marieke Heitman, De mierenkaravaan


Veel moois valt buiten de lijst, wat niet wil zeggen dat ik die boeken niet alsnog ga lezen. Het kan zomaar zijn dat ik me in boekhandel niet kan bedwingen en zomaar het laatste boek van Carolina Trujillo, Leonieke Baerwaldt, Herman Stevens, Bart Moeyaert of Gerwin van der Werff meeneem. 

Het archief van Thomas Heerma van Voss komt niet voor in dit lijstje en ook niet in mijn lijst met beste boeken van dit jaar. Ik schreef er pas over nadat die laatste gemaakt was en voordat ik bovenstaand lijstje maakte, waarmee het tussen wal en schip valt. Maar volgend jaar maakt het kans op een plaats in de lijst met de beste boeken van 2025. Als je benieuwd bent naar de recensie: die staat hier.

woensdag 18 december 2024

De beste strips van 2024

Elk jaar is het weer een hele opgave: een lijst maken van de beste strips die ik las. Niet dat het zoveel werk is, maar er zijn zoveel soorten strips, dat ze onderling moeilijk te vergelijken zijn. 

Het is ook altijd pijnlijk om sommige albums waarvan je genoten hebt buiten het lijstje te moeten laten. Zo'n lijst wekt ook een beetje de indruk alsof je alleen deze albums goed vond en de rest niet. Maar ik heb van veel meer genoten. Ik kan zo nog vijf of zes strips/graphic novels opnoemen die lijstwaardig zijn, maar deze keer heb ik gekozen voor de onderstaande tien. 


1. Aimée de Jongh, Lord of the flies (recensie)

2. Erik de Graaf, Mondriaan, Een betere wereld (recensie)

3. Damien Marie & Laurent Bonneau, Wie me raakt (recensie)

4. Grégory Panaccione, Iemand om mee te praten (recensie)

5. Hub, De slang en de speer Boek 3 - Vijf Bloemen (recensie)

6. Paul en Gaëtan Brizzi, Dante's Hel (recensie)

7. Marcel Ruijters, Observator (recensie)

8. Willem Ritstier / Roelof Wijtsma) Josje scoort! (recensie)

9. Julia Wertz, Onmogelijke mensen (recensie)

10. Étienne Davodeau, De schele hond (recensie)


Aimee de Jongh wilde ik graag op 1. De verstripping van Lord of the flies is bezig met een triomftocht en dat valt ook op buiten de stripwereld. De toppositie dankt deze strip niet alleen aan de kwaliteit, maar ook aan de impact. Bovendien viel me tijdens het lezen op hoe actueel het verhaal is: je creëert een monster dat je je handelen laat bepalen. We zien het dagelijks in de politiek. Daarmee wordt het ook een relevant verhaal. 

De Jongh legt zelf ook de link met het heden, door een tekening op te nemen die geïnspireerd is op de foto van het verdronken Syrische kind. 

De stripbiografie van Erik de Graaf vraagt niet alleen aandacht voor het leven van Mondriaan, maar ook voor zijn ideeën, die met weinig tekst toch goed duidelijk gemaakt worden. De tekeningen zijn strak, passend bij het werk van Mondriaan. En de uitgever heeft er mooi verzorgd boek van gemaakt. 

Op 3 het ontroerende verhaal van de man die werkt in een varkensslachterij en 's avonds zijn dochtertje voorleest. Het is lastig om zijn leven leefbaar te houden, maar dan krijgt hij de kans om een varken te redden. En de verbeelding speelt een belangrijke rol. Het slot is niet een zoetsappig eind-goed-al-goed. 

Het zijn over het algemeen de graphic novels die me het best bijgebleven zijn, maar die heb ik ook het meest gelezen. Maar een album als Josje scoort! wist me ook echt te raken, zodat de softcover voor mijn gevoel ook echt in een toplijst thuishoort. 

Enkele titels die afgevallen zijn en die ik toch wil noemen: De kosmonaut, De horde van de tegenwind, Maandag gaan we scheiden, Het verborgen leven van de bomen, Wraak in de hel, NoBody 1 - Onbekende soldaat en Ik ben hun stilte. En dan zal ik er vast nog wel een stel over het hoofd zien, maar ik hou het hier even bij. 

De beste strips van 2023

dinsdag 17 december 2024

Het archief (Thomas Heerma van Voss)


Toen ik onlangs mijn lijstje samenstelde met de beste boeken die ik in 2024 heb gelezen, had ik Het archief van Thomas Heerma van Voss al uit, maar het kwam me wel goed uit dat ik er nog niet over geschreven had. Ik had al zoveel moeite moeten doen om me te beperken tot tien boeken, dat ik deze roman graag nog een jaartje opschoof. 

In het begin van de roman Het archief wordt Pierre Rosenau gevraagd toe te treden tot de redactie van het literaire tijdschrift Arabesk. Die Pierre lijkt wel erg op Thomas Heerma van Voss zelf, die een aantal jaren deel uitmaakte van de redactie van De Revisor

Er is dan ook gemakkelijk een lijstje te maken van namen uit de werkelijkheid die behoren bij de verschillende personages. Maar Het archief wordt gepresenteerd als roman en moet zo ook beoordeeld worden, lijkt me. 

Eindelijk zichtbaar

Pierre voelt zich vereerd door het verzoek. Een tijdje later realiseert hij zich wat het toetreden voor hem betekend heeft:

En terwijl ik het steegje verliet, besefte ik: met Arabesk was ik eindelijk zichtbaar op een manier die ik wilde, zat ik aan tafel bij de volwassenen. Alleen al daarom moest ik doorgaan, dit mocht niet nu al eindigen, niet op deze manier. 

Pierre wordt iemand doordat hij nu redactielid is. Alsof daarmee zijn volwassen leven begonnen is. 

De redactie bestaat uit vier personen: centrale figuur is Koen Koole, die hard voor het tijdschrift werkt en overtuigd is van het belang van Arabesk en van het werk van de redactie. Verder zijn er, naast Pierre, Bert en Lisa. 

De literatuur heeft het hart van deze vier mensen, maar door de uitgever worden ze gedwongen zich te beraden op de koers van het blad, rekening te houden met het veranderende 'leeslandschap', te zorgen voor een eigen 'bakkes' en zich bewust te zijn van de positionering in de markt.

Er blijkt nog een diversiteitspotje te zijn en ene Josephine Kinani komt de redactie adviseren. Niet dat het blad er iets aan heeft, maar Josephine blijft op papier werkzaam tot het potje leeg is. 

Bevlogen

Gelukkig is er altijd de literatuur:

Maar we spraken vervolgens wel minutenlang bevlogen over een mogelijke vertaler voor een ontoegankelijk Noors gedicht en het publiceren van een hyperintellectueel essay van een debutante uit een Fries dorpje. Dat dat kon, dat het gebeurde, was als je erover nadacht geweldig. 

Heerma van Voss is mild voor de redactieleden. Hier en daar voel ik enige meewarigheid, maar er is toch vooral sympathie, vertedering soms, voor deze mensen die gedreven doorwerken in de marge van het leven, overtuigd van het belang van het tijdschrift. 

Arabesk heeft een rijk verleden, maar het blad leidt nu een noodlijdend bestaan. Ergens wordt het getal van honderdachtenzestig abonnees genoemd, wat me wel heel weinig lijkt, maar wellicht geeft dat goed aan hoe het tegenwoordig met veel literaire bladen gaat. 

Meekijken

Tijdens het vertellen van het verhaal van Pierre en Arabesk, doorbreekt de verteller af en toe de vierde wand en laat ons meekijken met het moment van schrijven. Over de redactrice van de uitgeverij schrijft hij bijvoorbeeld: 

Liever zou ik haar positief en ondersteunend aan het woord laten. Ik weet ook vrijwel zeker dat zij niet wil dat haar zinnen deze pagina vullen, via via heeft ze begrepen dat ik dit verhaal schrijf en ze mailde me of dat nog nodig is, of het wel een beetje oké met me gaat, of ik deze hele geschiedenis niet beter voor me kon houden want die straalt slecht af op de betrokkenen, ook op jouzelf. 

Op een gegeven moment stapt Pierre uit de redactie. Hij vertelt dat zijn vader ziek is. Dat is ook zo, maar dat is niet de voornaamste reden dat Pierre de redactie verlaat. De echte bevlogenheid is er na de redactiejaren er wel af, beseft hij, als er een groepsfoto van de redactie in een nieuwe samenstelling gemaakt is.

Maar voor mij voelde dit amper als een herstart, eerder als een zoveelste reanimatiepoging. Ik kon het niet helpen, ik werd overvallen door heimwee naar mijn kennismaking met Koen, naar de eerste vergaderingen, de vorige redactiefoto. Alles was nog fris toen, alles stond op het punt te gebeuren. 

Vader

Dat gevoel van het begin heeft Pierre niet meer. Hij verlaat de redactie en daarmee begint het tweede deel van der roman, de laatste vijfenzeventig pagina's. In dat deel is Pierre veel bij zijn terminaal zieke vader en hij werkt de aantekeningen over Arabesk uit tot een roman. 

Vader is ook in het eerste deel al aanwezig. Het archief opent ermee: vader vertrouwt de dingen meer dan mensen. Af en toe duikt hij op in het eerste deel, maar dat hij zo ziek was, overviel me toch. Waarschijnlijk omdat ik mijn aandacht zo had bepaald bij wat er in de redactie gebeurt. 

Regie

De mensen over wie Het archief gaat, vragen Pierre om af te zien van zijn plan, maar hij weet al dat hij geen rekening met hen zal houden:

Als ik niet eens bij dit verhaal enige regie kon houden, dan zou het me nergens meer lukken. 

De roman lijkt het enige waar Pierre de regie over heeft; de rest overkomt hem. Dat geldt voor de redactie, en helemaal voor het ziekteproces van zijn vader. En misschien geldt het wel voor het leven in het algemeen: er overkomen je dingen en je hobbelt mee met de tijd. Dat je ergens de regie over hebt, is een illusie. 

Archief

De titel, Het archief, is zowel op het eerste als op het tweede deel van toepassing. Arabesk teert nog steeds op het rijke verleden en ontleent daaraan zijn bestaansrecht. De redactieleden moeten het over de toekomst hebben, maar elke keer weer kijken ze voornamelijk achterom. 

Vader heeft een werkkamer die tegelijkertijd zijn archief is. Nu zijn einde nadert, moet daar iets mee, maar als aan vader gevraagd wordt wat hij ermee wil, zegt hij 'Laten liggen'. Blijkbaar wil hij dat verleden zoveel mogelijk intact laten. 

Eigenlijk is ook de roman een archief: mogelijk is het literaire tijdschrift aan het verdwijnen en Thomas Heerma van Voss laat zien hoe dat nu was, het functioneren van een redactie van zo'n tijdschrift. Tegelijkertijd werkt Pierre aan iets nieuws: een roman. 

Fictie

Want dat is blijkbaar wat blijft; de literatuur. Het schrijnende is dat Pierre wel de roman naar zijn hand kan zetten, maar niet de werkelijkheid. 

Aan fictie hadden mijn vader en ik niks meer, alle papieren en verhalen konden zijn toestand zelfs geen minuut verbeteren, we werden meegesleurd. 

De werkelijkheid gaat voorbij en de enige manier om die vast te houden, is in de literatuur. Het tweede deel van de roman is de gehele tijd in de verleden tijd verteld, maar de laatste twee alinea's staan in de tegenwoordige tijd. 

Het slot:

Daar sta ik, daar blijf ik staan. Ik hoef mijn arm maar uit te strekken om hem aan te raken, hij kan ieder ogenblik ontwaken en vragen om afleiding. Een film. Een herinnering. Een verhaal. Een anekdote. Aan mij de taak om mijn aandacht erbij te houden. Ik moet het moment niet missen. Ik moet het allemaal goed vertellen.

Pierre geeft zichzelf een opdracht: hij moet vertellen wat er gebeurt. Zoals hij dat gedaan heeft met de gang van zaken op de redactie zal hij dat doen bij het eind van het leven van zijn vader. 

Aan de zijlijn

Het archief is nadrukkelijk verdeeld in twee delen en die lijken over heel verschillende dingen te gaan, al zijn er dwarsverbanden. Uiteindelijk blijken ze heel goed in hetzelfde boek te passen. Iemand schreef over Pierres vader:

Overal een scherpe kijk op hebben, maar altijd aan de zijlijn blijven staan, er nooit helemaal bij (willen) horen.

Daar voegt Pierre aan toe: 'Het kostte me moeite dit laatste niet op mezelf te betrekken.' De vader is in het hele boek de voorbeeldfiguur, over wie Pierre liefdevol spreekt. De vader met zijn archief, die uiteindelijk onvermijdelijk zal overlijden. En dan moet Pierre alleen door. 

Zal hij de beschouwer aan de zijlijn blijven? Met het deelnemen aan de redactie leek hij in het echte leven te stappen, maar eigenlijk is hij aan de zijlijn blijven staan. Alleen in zijn roman heeft hij echt de touwtjes in handen. Juist in de fictie begint het echte leven. 

maandag 16 december 2024

Appie Happie, Boek 1 (Dik Bruynesteyn)

Bij alles wat je leest, lees je ook altijd jezelf en je eigen leven, maar bij het ene boek is dat evidenter dan bij het andere. Bij het lezen van het eerste deel van de integrale heruitgave van de strips over Appie Happie kon ik niet om mijn eigen verleden heen. 

Eind jaren zestig/begin jaren zeventig logeerde ik elke week twee nachten bij mijn oma. Mijn opa was naast oma in bed overleden en sinds die tijd wilde ze 's nachts niet meer alleen zijn. Aan het begin van de week logeerde mijn nichtje Johanna bij haar, aan het eind van de week ik en in het weekend kwam mijn tante Jannie met de brommer van Opheusden naar Loenen (bij Slijk-Ewijk), met haar zoontje Joop achterop, zijn beentjes in de fietstassen. 

Oma was geabonneerd op de Gelderlander en ik las daarin de strip Appie Happie. Op zaterdag moest ik het oud papier van die week verbranden achter in de boomgaard en daarvoor las ik de stroken die getekend waren door Dik Bruynesteyn

De Taaie Tijgers

Appie Happie is (in de strip leeft hij voort) een voetballer bij De Taaie Tijgers. In het team spelen ook sterren als Pietje Peelee (broertje van), Sjakie Strijkijzer, Tinus Plotseling, Henri Buitenzorg en Laserels. De laatste naam is natuurlijk een combinatie van Rinus Israël en Theo Laseroms (de Tank), twee vermaarde verdedigers van Feyenoord. 

Appie is een wat eenvoudige jongen, die de meeste dingen al lang best vindt, als hij maar op tijd zijn bananen krijgt. Hij is bijzonder sterk. 

Het Rotterdamsch Parool, 29 augustus 1970
De strips die Dik Bruynesteyn maakte over Appie Happie gaan trouwens niet alleen over voetbal. Ik herinner me nog verhalen over wielrennen en over de Elfstedentocht. Via de strip kon Bruynesteyn commentaar geven op allerlei sporten en op allerlei zaken die zich in de sport afspeelden. 

Appie Happie is een onderhoudende strip en ik heb die altijd met plezier gelezen. Later kocht ik wel eens wat losse albums, maar die waren bijna allemaal in vrij slechte staat. Misschien zijn ze gewoon slecht uitgegeven. Het kan ook zijn dat ze al kapotgelezen waren. 

Ik ben dus blij met de heruitgave van uitgeverij Kippenvel. Van deze uitgeverij besprak iets. De link daarnaar plaats ik onderaan. Het eerste deel van de boeken met strips van Appie Happie verscheen in 2022. Intussen zijn er al vijf delen. 

Acht verhalen

Het eerste deel bevat acht verhalen: 'De ontmaskering van Iwan Vonikstobor', 'De Taaie Tijgers in de Tuinkabouter Cup', 'De Toupet Tourploeg', 'De Waterkeet-Affaire', 'Eindelijk raak', 'Een balletje kan raar rollen', 'Het beeldige beeldje' en 'De betoverde tuinkabouter'. 

Ook de actualiteit buiten de sport betrekt Bruynesteyn bij de strips, zoals je ziet aan de titel 'De Waterkeet-Affaire', die verwijst naar Watergate, de affaire die Nixon het presidentschap kostte. In een ander verhaal komt de president voor als het personage Richard Hoolinwan, een Amerikaanse golfer. 

Het Vrije Volk, 19 juni 1968
Dat er twee keer verwezen wordt naar tuinkabouters heeft te maken met de zaken van Simon S. Smakeloos (SSS), zeer groot groothandelaar in tuinkabouters, voorzitter en financier van de Taaie Tijgers. De naam van de beste man is me wat te weinig subtiel, maar duidelijk is die wel. 

Het Vrije Volk

Appie Happie verschijnt voor het eerst in Het Vrije Volk, in 1967, onder de naam Appie Happy (met 'y' dus), tot halverwege 1968. Dan verschijnt in de krant enkele dagen op rij dat Appie Happy (voorlopig) op vakantie is. 

Er komt wel een nieuwe strip, Chris Crack, die bij de Taaie Tijgers speelt. Halverwege 1970 verdwijnt ook die strip. Na enkele weken wordt een nieuwe strip aangekondigd, met enkele bekende en ook enkele nieuwe personages. In het Nieuwsblad van het noorden van 29 augustus wordt daar een artikeltje aan gewijd. 

De hele week al is de strip Appie Happie aangekondigd met daarbij de belofte dat de strip niet alleen over voetbal zal gaan. In Het Rotterdamsch Parool van 29 augustus van 1970 worden de belangrijkste personages voorgesteld: Appie Happie, Kolonel B.D. Buitendienst (de manager), Snoepie (secretaresse van Simon S. Smakeloos), Simon Smakeloos zelf en de trainer, meneer Michappels, ongetwijfeld een mix van Michels en Happel. 

Het Rotterdamsch Parool, 25 augustus 1970

Eerste aflevering

Op 31 augustus 1970 wordt de eerste aflevering gepubliceerd. Bij het begin van dat verhaal is Appie nog een bankzitter bij DTT (Door Trainen Triomferen). In het dagelijks leven is hij glazenwasser. 

Het gaat niet goed met DTT en daarom gaat het bestuur op zoek naar een manager. Dat wordt Kolonel B.D. Buitendienst, die bereid is de taak op zich te nemen, op voorwaarde dat iemand geld in de club steekt. 

Appie zorgt ervoor dat er contact gelegd wordt tussen de kolonel en Simon S. Smakeloos. Die zal voorzitter van DTT worden, al heeft hij geen verstand van voetballen. Zijn secretaresse Snoepie doet een voorstel voor een nieuwe outfit en dan wordt ook maar meteen de naam gewijzigd in De Taaie Tijgers. 
Het Rotterdamsch Parool, 12 september 1970

Het is opmerkelijk dat dit verhaal, eigenlijk de ontstaansgeschiedenis van van Appies voetbalclub, niet is opgenomen in de integrale heruitgave. Bij Appie Happie en de ontmaskering van Iwan Vonikstobor (verschenen van 11 december 1972 tot en met 1973) wordt vermeld dat het het tweede verhaal is en dat het eerste verhaal nooit verschenen is. Mogelijk dat het nooit een album heeft gehaald, maar als krantenpublicatie bestond het wel degelijk en ik mis het wel in deze heruitgave. 

Naast de acht verhalen vind je in Boek 1 overigens een mooi overzicht van de strips van Dik Bruynesteyn, inclusief zijn werk voor het Duitste sportblad Der Kicker, waarvoor hij naast cartoons de strip Fritzchen Wunder maakte ('Auch für Erwachsenen freigegeben!')

Cartoons

Verder een aantal paginagrote cartoons. Die passen niet direct in de periode dat de eerste verhalen verschenen. In de jaren zeventig hadden we nog niet van Dennis Bergkamp en Regi Blinker en de broertjes De Boer gehoord. Maar natuurlijk zijn alle cartoons van Bruynesteyn welkom. Bruynesteyn was een begaafd en veel gevraagd cartoonist. 

In zijn strips verwijst Bruynesteyn verschillende keren naar de werkelijkheid daarbuiten en niet alle verwijzingen zullen nog zomaar opgepikt worden. Daarom is er een bijdrage van Henk Heezen opgenomen die ons uitlegt dat George Better eigenlijk George Best is en Theo-hi-ha-Toomenloos Theo Koomen. 

Ik heb wel mijn twijfels bij de sportverslaggever Herman van Huisduinen. Dat zou Herman Kuiphof zijn. Maar lijkt die wel op dit strippersonage? En rookte Kuiphof wel pijp? Ik moest even denken aan Ben de Graaf, maar diens naam staat wel erg ver af van de naam die Bruynesteyn gebruikt. 

Verder had er wel een iets strakkere redactie op de bijdrage van Heezen toegepast mogen worden. Laserels/Laseraels (Bruynesteyn is niet consequent) wordt drie keer uitgelegd, en bij een van die keren wordt alleen verwezen naar Laseroms en niet naar Rinus Israël, Rocky Maffiano krijgt ook drie keer uitleg, Henri Buitenzorg twee keer. Er staan ook nog wel wat foutjes in ('boksen' verschillende keren gespeld als 'boxen') en de paginanummering ontbreekt. 

Dat had allemaal beter en strakker gekund, maar ik vind het vooral mooi dat iemand uit liefde voor deze strip zich alle moeite getroost om tot een nieuwe uitgave te komen, waarin de oude verhalen in een stevige band uitgebracht zijn. 

Boksen

Het lezen van de verhalen riep herinneringen wakker, maar ik las ook zaken die mij helemaal niet meer bijstonden. Bijvoorbeeld dat men de vredelievende Appie Happie verschillende keren probeert te strikken voor een bokswedstrijd of de running gag dat er iemand zo nu en dan de vraag stelt of hij hier bij de zaaduientelers is. 

Eigenlijk verdient Dik Bruynesteyn een goede biografie. Ik herinner me in ieder geval dat je overal zijn tekeningen zag (met de dikke stip op de 'i' in 'Dik'). Zijn trefzekere manier van karikaturen maken was zeer herkenbaar. In 2013 verscheen het boek Dik tevreden, Dik Bruynesteyn 65 jaar sporttekeningen. Dat boek heb ik niet gelezen, maar ik vermoed dat het niet een echte biografie is. 

Van die biografie komt het misschien ooit. In ieder geval zijn de strips van Appie Happie intussen weer toegankelijk. Of je er een nieuw publiek mee bereikt is de vraag, maar oudere mannen zoals ik, zullen de verhalen met plezier (her)lezen. 

Titel: Appie Happie, boek 1
Tekst en tekeningen: Dik Bruynesteyn
Uitgever: Kippenvel
2022 (tweede druk 2023), 152 blz. € 22,50 (hardcover)

Eerder schreef ik over:
 Jack Pott deel 6, De duistere orde (Willem Ritstier /  Minck Oosterveer)

Het Parool, 31 augustus 1970

zaterdag 14 december 2024

De beste boeken van 2024


Het afgelopen jaar was een rijk jaar. Ik heb zo veel goede boeken gelezen, dat ik het moeilijk vind om een keuze te maken. Traditiegetrouw maak ik een lijst van de beste boeken die ik dit jaar las, maar ik beperk me tot de boeken die recent uitgekomen zijn, zo ongeveer de laatste vijf jaren. Dat maakt de keuze al iets gemakkelijker. 

Maar ook dan vallen er boeken af waarvan ik zeer genoten heb en die me dierbaar zijn. Daar is niets aan te doen. En met een beetje smokkelen kan ik een aantal ervan wel noemen buiten de lijst. 

Het geheugen is per definitie onbetrouwbaar en ik heb niet meer nagelezen wat ik daadwerkelijk over de boeken geschreven heb. Mogelijk zijn in mijn herinnering boeken steeds beter geworden of juist iets minder goed. Boeken die ik de afgelopen maanden las, hebben misschien wel een iets grotere kans gekregen, omdat ze me nog zo goed bijstaan. 

Uiteindelijk ben ik gekomen tot deze lijst:


1. Rob van Essen, Ik kom hier nog op terug (recensie)

2. Lara Taveirne, Wolf (recensie)

3. Ilse Josepha Lazaroms, Elders (recensie)

4. Joost de Vries, Hogere machten (recensie)

5. Jan Vantoortelboom, Mauk (recensie)

6. Marijke Schermer, In het oog (recensie)

7. Robbert Welagen, Raam, sleutel (recensie)

8. Enny de Bruijn, Het IJzeren Veulen (recensie)

9. Leo Pleysier, Klokgelui (recensie)

10. Ine Boermans, Een opsomming van tekortkomingen (recensie)


Jeugdboeken

Om het mezelf gemakkelijker te maken, heb ik de jeugdboeken weggelaten uit de lijst, maar twee wil ik er toch noemen: De jongen die van de wereld hield van Tjibbe Veldkamp en Neem nooit een beste vriend van Erna Sassen. Van haar lees ik intussen Zonder titel, dat aan het genoemde boek voorafgaat. 

Bijzondere vermeldingen

Andere boeken die in geen enkel lijstje misstaan zouden hebben en die dus ook op mijn 'longlist' stonden, zijn: Milde klachtenn  van Sanneke van Hassel, Huiswerk van Marja Pruis, Archipel van Fleur Bourgonje, Suster Bertken van Frans Willem Verbaas, De meisjes van Annet Schaap, De dood in Taormina van Arnon Grunberg. Ik wil ze hier in ieder geval genoemd hebben. 

Non-fictie

Willem Witsen (1860 - 1923). Een kunstenaarsportret in brieven van Linda Modderkolk, Odilia Vermeulen en Ester Wouthuysen, had misschien wel heel hoog in mijn lijst gemoeten, maar het is zo moeilijk met fictie te vergelijken. Het is een voortreffelijk boek, dat ik het nogmaals aan iedereen wil adviseren. Intussen heb ik de roman van Arthur Japin, Wat stilte wil, over de zus van Willem Witsen bij de bibliotheek gehaald. 

Ook voor het Boudewijn de Groot Oeuvreboek van Peter Voskuil en Boudewijn de Groot geldt dat het moeilijk te vergelijken is met een roman of een verhalenbundel. Ik heb er zeer van genoten. 

Oudere boeken

En dan zijn er nog de boeken die ouder zijn dan vijf jaar. Natuurlijk De redding van Fré Bolderhey van Simon Vestdijk, een verbluffend boek. Verder was ik zeer verrast door Nog meer minnaars, en vele lichte vrouwen van Hermine Heijermans. Niet alleen had ik eerder nooit wat van deze Heijermans gelezen, maar het boek biedt ook een beeld van de oorlog die ik daarvoor nog niet kende. 

Misschien had ik een apart lijstje moeten maken van de oudere boeken. Ik zou er gemakkelijk een top tien van kunnen maken, waarop in ieder geval zouden voorkomen: Twee meisjes en ik van A.H. Nijhoff, Jij zegt het van Connie Palmen, Sleuteloog van Hella Haasse, Vissen redden van Annelies Verbeke, Tusschen Leie en Schelde van Cyriel Buysse,  Tussentijds van Ankie Peypers en Peachez, een romance van Ilja Leonard Pfeijffer. 

Ongetwijfeld zie ik boekenn over het hoofd. Als mijn gewetenswroeging daarover te erg wordt, voeg ik wel een naschrift toe. 


Hieronder links naar de lijsten van vorig jaar. Als ik de andere lijsten plaats (de beste strips, de beste boeken die ik niet gelezen heb), voeg ik die links hier toe. Onder de lijsten van vorig jaar vind je weer links naar de lijsten van eerdere jaren. 

Vorig jaar stelde ik een lijstje op van de beste boeken die dat jaar uitgekomen zijn, maar die ik niet gelezen had. Drie ervan las ik alsnog en ze kwamen allemaal in de toplijst van dit jaar. Wat dat betreft, klopte mijn inschatting.