Toen ik onlangs mijn lijstje samenstelde met de beste boeken die ik in 2024 heb gelezen, had ik Het archief van Thomas Heerma van Voss al uit, maar het kwam me wel goed uit dat ik er nog niet over geschreven had. Ik had al zoveel moeite moeten doen om me te beperken tot tien boeken, dat ik deze roman graag nog een jaartje opschoof.
In het begin van de roman Het archief wordt Pierre Rosenau gevraagd toe te treden tot de redactie van het literaire tijdschrift Arabesk. Die Pierre lijkt wel erg op Thomas Heerma van Voss zelf, die een aantal jaren deel uitmaakte van de redactie van De Revisor.
Er is dan ook gemakkelijk een lijstje te maken van namen uit de werkelijkheid die behoren bij de verschillende personages. Maar Het archief wordt gepresenteerd als roman en moet zo ook beoordeeld worden, lijkt me.
Eindelijk zichtbaar
Pierre voelt zich vereerd door het verzoek. Een tijdje later realiseert hij zich wat het toetreden voor hem betekend heeft:
En terwijl ik het steegje verliet, besefte ik: met Arabesk was ik eindelijk zichtbaar op een manier die ik wilde, zat ik aan tafel bij de volwassenen. Alleen al daarom moest ik doorgaan, dit mocht niet nu al eindigen, niet op deze manier.
Pierre wordt iemand doordat hij nu redactielid is. Alsof daarmee zijn volwassen leven begonnen is.
De redactie bestaat uit vier personen: centrale figuur is Koen Koole, die hard voor het tijdschrift werkt en overtuigd is van het belang van Arabesk en van het werk van de redactie. Verder zijn er, naast Pierre, Bert en Lisa.
De literatuur heeft het hart van deze vier mensen, maar door de uitgever worden ze gedwongen zich te beraden op de koers van het blad, rekening te houden met het veranderende 'leeslandschap', te zorgen voor een eigen 'bakkes' en zich bewust te zijn van de positionering in de markt.
Er blijkt nog een diversiteitspotje te zijn en ene Josephine Kinani komt de redactie adviseren. Niet dat het blad er iets aan heeft, maar Josephine blijft op papier werkzaam tot het potje leeg is.
Bevlogen
Gelukkig is er altijd de literatuur:
Maar we spraken vervolgens wel minutenlang bevlogen over een mogelijke vertaler voor een ontoegankelijk Noors gedicht en het publiceren van een hyperintellectueel essay van een debutante uit een Fries dorpje. Dat dat kon, dat het gebeurde, was als je erover nadacht geweldig.
Heerma van Voss is mild voor de redactieleden. Hier en daar voel ik enige meewarigheid, maar er is toch vooral sympathie, vertedering soms, voor deze mensen die gedreven doorwerken in de marge van het leven, overtuigd van het belang van het tijdschrift.
Arabesk heeft een rijk verleden, maar het blad leidt nu een noodlijdend bestaan. Ergens wordt het getal van honderdachtenzestig abonnees genoemd, wat me wel heel weinig lijkt, maar wellicht geeft dat goed aan hoe het tegenwoordig met veel literaire bladen gaat.
Meekijken
Tijdens het vertellen van het verhaal van Pierre en Arabesk, doorbreekt de verteller af en toe de vierde wand en laat ons meekijken met het moment van schrijven. Over de redactrice van de uitgeverij schrijft hij bijvoorbeeld:
Liever zou ik haar positief en ondersteunend aan het woord laten. Ik weet ook vrijwel zeker dat zij niet wil dat haar zinnen deze pagina vullen, via via heeft ze begrepen dat ik dit verhaal schrijf en ze mailde me of dat nog nodig is, of het wel een beetje oké met me gaat, of ik deze hele geschiedenis niet beter voor me kon houden want die straalt slecht af op de betrokkenen, ook op jouzelf.
Op een gegeven moment stapt Pierre uit de redactie. Hij vertelt dat zijn vader ziek is. Dat is ook zo, maar dat is niet de voornaamste reden dat Pierre de redactie verlaat. De echte bevlogenheid is er na de redactiejaren er wel af, beseft hij, als er een groepsfoto van de redactie in een nieuwe samenstelling gemaakt is.
Maar voor mij voelde dit amper als een herstart, eerder als een zoveelste reanimatiepoging. Ik kon het niet helpen, ik werd overvallen door heimwee naar mijn kennismaking met Koen, naar de eerste vergaderingen, de vorige redactiefoto. Alles was nog fris toen, alles stond op het punt te gebeuren.
Vader
Dat gevoel van het begin heeft Pierre niet meer. Hij verlaat de redactie en daarmee begint het tweede deel van der roman, de laatste vijfenzeventig pagina's. In dat deel is Pierre veel bij zijn terminaal zieke vader en hij werkt de aantekeningen over Arabesk uit tot een roman.
Vader is ook in het eerste deel al aanwezig. Het archief opent ermee: vader vertrouwt de dingen meer dan mensen. Af en toe duikt hij op in het eerste deel, maar dat hij zo ziek was, overviel me toch. Waarschijnlijk omdat ik mijn aandacht zo had bepaald bij wat er in de redactie gebeurt.
Regie
De mensen over wie Het archief gaat, vragen Pierre om af te zien van zijn plan, maar hij weet al dat hij geen rekening met hen zal houden:
Als ik niet eens bij dit verhaal enige regie kon houden, dan zou het me nergens meer lukken.
De roman lijkt het enige waar Pierre de regie over heeft; de rest overkomt hem. Dat geldt voor de redactie, en helemaal voor het ziekteproces van zijn vader. En misschien geldt het wel voor het leven in het algemeen: er overkomen je dingen en je hobbelt mee met de tijd. Dat je ergens de regie over hebt, is een illusie.
Archief
De titel, Het archief, is zowel op het eerste als op het tweede deel van toepassing. Arabesk teert nog steeds op het rijke verleden en ontleent daaraan zijn bestaansrecht. De redactieleden moeten het over de toekomst hebben, maar elke keer weer kijken ze voornamelijk achterom.
Vader heeft een werkkamer die tegelijkertijd zijn archief is. Nu zijn einde nadert, moet daar iets mee, maar als aan vader gevraagd wordt wat hij ermee wil, zegt hij 'Laten liggen'. Blijkbaar wil hij dat verleden zoveel mogelijk intact laten.
Eigenlijk is ook de roman een archief: mogelijk is het literaire tijdschrift aan het verdwijnen en Thomas Heerma van Voss laat zien hoe dat nu was, het functioneren van een redactie van zo'n tijdschrift. Tegelijkertijd werkt Pierre aan iets nieuws: een roman.
Fictie
Want dat is blijkbaar wat blijft; de literatuur. Het schrijnende is dat Pierre wel de roman naar zijn hand kan zetten, maar niet de werkelijkheid.
Aan fictie hadden mijn vader en ik niks meer, alle papieren en verhalen konden zijn toestand zelfs geen minuut verbeteren, we werden meegesleurd.
De werkelijkheid gaat voorbij en de enige manier om die vast te houden, is in de literatuur. Het tweede deel van de roman is de gehele tijd in de verleden tijd verteld, maar de laatste twee alinea's staan in de tegenwoordige tijd.
Het slot:
Daar sta ik, daar blijf ik staan. Ik hoef mijn arm maar uit te strekken om hem aan te raken, hij kan ieder ogenblik ontwaken en vragen om afleiding. Een film. Een herinnering. Een verhaal. Een anekdote. Aan mij de taak om mijn aandacht erbij te houden. Ik moet het moment niet missen. Ik moet het allemaal goed vertellen.
Pierre geeft zichzelf een opdracht: hij moet vertellen wat er gebeurt. Zoals hij dat gedaan heeft met de gang van zaken op de redactie zal hij dat doen bij het eind van het leven van zijn vader.
Aan de zijlijn
Het archief is nadrukkelijk verdeeld in twee delen en die lijken over heel verschillende dingen te gaan, al zijn er dwarsverbanden. Uiteindelijk blijken ze heel goed in hetzelfde boek te passen. Iemand schreef over Pierres vader:
Overal een scherpe kijk op hebben, maar altijd aan de zijlijn blijven staan, er nooit helemaal bij (willen) horen.
Daar voegt Pierre aan toe: 'Het kostte me moeite dit laatste niet op mezelf te betrekken.' De vader is in het hele boek de voorbeeldfiguur, over wie Pierre liefdevol spreekt. De vader met zijn archief, die uiteindelijk onvermijdelijk zal overlijden. En dan moet Pierre alleen door.
Zal hij de beschouwer aan de zijlijn blijven? Met het deelnemen aan de redactie leek hij in het echte leven te stappen, maar eigenlijk is hij aan de zijlijn blijven staan. Alleen in zijn roman heeft hij echt de touwtjes in handen. Juist in de fictie begint het echte leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten