dinsdag 4 januari 2022

Niets ontgaat ons (Janke Reitsma)



Er verschijnen nogal eens boeken over kinderen die zich moeten zien te redden in een omgeving die weinig aandacht voor hen heeft. Auke Hulst, Kinderen van het Ruige Land, Marieke Lucas Rijneveld, De avond is ongemak en Jaap Robben, Birk en Zomervacht, om maar enkele voorbeelden te noemen. Misschien worden dit soort boeken altijd al geschreven, maar het valt me op. 

Het debuut van Janke Reitsma, Niets ontgaat ons, past ook in dat rijtje. Het deed me vooral sterk denken aan Zomervacht: ook hier is het een oudere broer, die de zorg voor een jonger gezinslid op zich moet nemen, terwijl de ouders de zorg niet kunnen of willen geven. 

Op weg naar het paradijs

In Niets ontgaat ons neemt de vijftienjarige Koen Wolda zijn zusje Aukje, een baby nog, mee op een tocht, via het wad naar een eilandje, dat hij zo ongeveer als het paradijs beschouwt. Aukje heeft een chromosoomafwijking en ze wordt waarschijnlijk niet oud. Hij wil dat ze dat paradijs in ieder geval voor haar dood heeft gezien. 

In het heden van het verhaal maken we die lastige tocht mee. Om de paar hoofdstukken is er een hoofdstuk dat 'De tocht' heet. In de hoofdstukken daartussen krijgen we de voorgeschiedenis te horen, zodat we beter snappen waarmee Koen bezig is. Het is een structuur zoals ook Lize Spit die in haar romans hanteert.

Als Aukje geboren wordt, is Koen nog veertien. Aukje heeft een chromosoomafwijking en behoeft veel zorg. Zo wordt ze gevoed via een neussonde. Koens moeder is tot weinig zorg in staat. Ze heeft haar slechte en minder slechte perioden, maar eigenlijk lukt het haar niet om haar leven op orde te houden en verantwoordelijkheid te nemen. De eerste zin van Reitsma's roman is: 'Ik sloot mijn moeder op in haar slaapkamer', wat weer doet denken aan de openingszin van Boven is het stil van Gerbrand Bakker. 

Voordat Koen zijn tocht begint, sluit hij zijn moeder op, zodat ze geen gekke dingen kan doen. Vader is een groot deel van de dag buiten beeld. Hij drijft een kringloopwinkel en je hebt het idee dat dat voor hem soms ook een vlucht is. Hij zegt steeds tegen Koen dat ze een front moeten vormen, maar de vraag is of hij zelf nog wel deel uitmaakt van dat front. Veel komt op Koen neer. 

Aandacht vragen

Koen doet alles om de aandacht van zijn vader te trekken: zo lijdt hij honger als er niets meer te eten in huis is en hij loopt een keer weg met Aukje, in de hoop dat hij gezocht zal worden. Hij doet zijn uiterste best, maar wie ziet het? Op school is er een docent, Lakenmeijer, die geschiedenis geeft, die wel in de gaten heeft dat het niet goed gaat met Koen en er is een vriendin, Hadewych, die hij in vertrouwen neemt. Zij weet ook dat Koen de tocht over het wad gaat ondernemen. 

Het gezin leeft geïsoleerd, in een klein gehucht in het noorden van Nederland, waar verder weinig mensen van buitenaf komen. Het enige familielid dat over de vloer komt, is tante Nel, maar vader lijkt deze tante als een soort vijand te beschouwen. Natuurlijk is er ook hulpverlening, maar die wordt zoveel mogelijk buiten de deur gehouden. Dat heeft te maken met wat er in het verleden is gebeurd, toen Koen net geboren was. Daarin zit nog een plotje, zodat ik daar verder niet over uitweid. 

Het goede dat wij waren

Koen wil niet dat het gezin alleen maar als een probleem wordt gezien. Hij is bang 'dat dan niemand het warme en het goede dat wij waren nog zou zien en als niemand het zag zou het verdwijnen en zou mijn leven, mijn geschiedenis, de kleigrond onder mijn bestaan worden weggespoeld en dat mocht niet gebeuren.'

Dat isolement heeft tot gevolg dat Koen zo'n beetje alles alleen moet doen en dat houdt hij nauwelijks vol. Niet alleen vraagt het veel tijd, maar het is ook een grote verantwoordelijkheid, een verantwoordelijkheid die hij eigenlijk niet zou moeten hebben. Hij heeft de wil om het goede te doen, al is de vraag of zijn opvatting van het goede hetzelfde is als die van de mensen om hem heen. 

De betekenis van de titel van de roman ontgaat me een beetje. Tijdens het lezen heb ik er niet zo op gelet en achteraf is mij niet duidelijk wie die 'ons' uit de titel is. Het lijkt erop dat de 'wij' alles in de gaten hebben, maar dat is in het boek nu juist niet het geval. De betekenis kan ook zijn dat wij aan niets ontsnappen, dat ons alles overkomt, maar ook in die betekenis kan ik de titel niet zo geslaagd vinden. 

Er is wel meer aan te merken op Niets ontgaat ons, al zijn het slecht kleinigheden. Zo lijkt het wel alsof Koen op school geen ander vak heeft dan geschiedenis. En hier en daar heeft de corrector een ongelukkige samentrekking laten zitten. Het zijn, zoals gezegd, kleinigheden, die opvallen omdat voor de rest de roman gewoon goed is. 

Spanning

In het hele boek zit spanning, want je wilt als lezer weten hoe de tocht afloopt. Het zal een lastige tocht worden en ook als Koen niet verdwaalt, zal hij zeker tot zijn middel door het water moeten, wat met een baby bepaald geen kleinigheid is. En ook de verhaallijnen in het verleden blijven spanning houden. Als Koen wegloopt, wil je weten wat die impulsieve beslissing tot gevolg heeft. Als er minder spanning op verhaalniveau is, zijn er altijd nog de beschrijvingen die boeien. Reitsma vertelt beeldend, door details te noemen die je meteen voor je ziet. Eigenlijk zakt het boek nergens in. 

Aan het eind is er misschien wat twijfel geweest: waar moet je stoppen? Dat had net iets eerder gekund, al wil de lezer waarschijnlijk ook weten hoe het nu allemaal verder moet. 

Janke Reitsma heeft niet alleen een goed verhaal geschreven, maar de lezer leeft ook steeds mee met de hoofdpersoon. Koens omstandigheden zijn moeilijk, maar Reitsma maakt hem niet zielig. Je krijgt juist bewondering voor de jongen die een taak die eigenlijk te zwaar is tot een goed einde moet brengen. Je leest wat de omstandigheden zijn, wat er gebeurt, en je voelt je betrokken. Daaraan kan geen lezer ontkomen, lijkt me. 

Zijlijntjes

Verder zijn er mooie zijlijntjes die de hoofdlijn van het verhaal ondersteunen. Zo is ook Hadewych een eenling. Ze fotografeert, voornamelijk dode dieren. De dood is in het verhaal van Koen niet ver weg. Aukje zal niet oud worden, hebben de artsen voorspeld en eigenlijk is ze al langer in leven dan verwacht werd. Hadewych heeft oog voor de schoonheid van de dood en het verval. Koen houdt zich vast aan het goede in alle ellende. De dood ziet hij niet als iets afschrikwekkends: 
'Soms is doodgaan beter,' zei ik. 'Aukje heeft pijn en last van die nare aanvallen en het gaat alleen maar erger worden, ze krijgt nu al niet meer de voeding die ze nodig heeft.'
Koen gaat met Aukje naar een eiland, maar eigenlijk zijn ze zelf ook een eiland, door niemand meer te bereiken, behalve door het huisdier dat Koen heeft, een rotgans, die bij hem blijft, ook op de moeilijke momenten, zoals Koen bij Aukje blijft. 

Niets ontgaat ons is een verrot mooi boek: het laat zien dat ook in het rotte en in het onafwendbare er schoonheid is: mensen brengen offers en nemen beslissingen die pijnlijk voor hen zijn, maar ze nemen hun verantwoordelijkheid, omdat ze nu eenmaal denken of weten dat ze zo het goede doen. Misschien is het goede doen wel een taak die eigenlijk te groot voor ons is, maar we moeten die op ons nemen, zoals Koen, die Aukje zo dicht mogelijk bij het paradijs wil brengen. 

Janke Reitsma, Niets ontgaat ons. Mozaïek, Utrecht 2021. 272 blz. 

4 opmerkingen: