Voor het werk van Armando heb ik een warme belangstelling. Een fascinatie, wilde ik schrijven, maar hoe vaak heb ik het afgelopen jaar een compleet boek van hem herlezen? Geen enkele keer, besef ik. Ik doe hem postuum tekort.
In het verleden heb ik verschillende keren over hem en zijn werk geschreven. Als je nog niet veel van Armando weet, lees dan wat ik schreef na zijn overlijden. Link (en andere links) onderaan. Ik wil in ieder geval de recensie over het degelijke boek van Ernst van Altena over Armando hier nog een keer plaatsen.
Dat tijdgebrek mij al langer parten speelt, merkte ik toen ik eens keek wat hier over Armando staat. Het blijkt dat ik dezelfde recensie (Van nee) twee keer heb afgestoft. Niemand heeft het gemerkt. Ook ik niet.
Boven de bespreking van Gedoe zette ik de titel 'Niemand had het gemerkt. Ik wel'. Het is een wat gekunsteld bruggetje, maar ook over zo'n bruggetje kun je wel naar de recensie lopen. Die werd trouwens eerder geplaatst in Nederlands Dagblad op 21 april 2006
Niemand had het gemerkt. Ik wel
De schaduwrijke woudzoom en het bladerdak spraken er schande van, tenminste, dat hoopte hij. De werkelijkheid was anders, ze spraken er géén schande van, hij wist wel beter, ze bekommerden zich nergens, maar dan ook nergens om. Hij nam ze hun onverschilligheid nogal kwalijk. Niet dat ie ze 'schuldig' noemde zoals iemand dat ooit had gedaan, maar hij duidde het hun euvel, dat weet ik zeker.
Ik ken hem tamelijk goed. Het is nog erger: soms denk ik dat ik 'hij' ben, al lopen we in een tegengestelde richting. Ik ben moe.
Twee alinea's slechts, maar wel een compleet verhaal. Een van de meer dan honderd bijzonder korte verhalen die Armando bundelde in Gedoe. Eerder verschenen soortgelijke bundels: De haperende schepping en Het wel en wee.
'Soms denk ik dat ik 'hij' ben', schrijft Armando over het personage in bovenstaand verhaal ('Schuldig'). De 'hij' hoopt dat de woudzoom ergens schande van spreekt. Wie ook maar even rondgedwaald heeft in het werk van Armando denkt natuurlijk meteen aan schilderijen met de titel 'Waldrand', denkt aan schilderijen waarop schuldig landschap is afgebeeld en boeken waarin over de schuld van het landschap is geschreven. Niet alleen de 'hij' is dezelfde als de 'ik' ook de 'iemand' is dat.
Onherbergzaam
In veel van de korte verhalen in Gedoe komt een 'ik' voor. Het is een personage, natuurlijk, en toch heb ik steeds weer de neiging om dat personage Armando te noemen. Misschien komt dat door de 'ikken' in boeken als Uit Berlijn, Machthebbers en Krijgsgewoel, waarin ik mij indertijd nooit heb afgevraagd wie de 'ik' was. Dat werd automatisch de schrijver. Natuurlijk weet ik dat dat niet de schrijver van vlees en bloed is. Armando is voor mij al lang een personage geworden in zijn eigen oeuvre, zowel in de verhalen waarin hij de ik-vorm als waarin hij de hij-vorm hanteert.Dat personage is een waarnemer, iemand die de wereld nauwkeurig bekijkt. Nauwkeuriger dan anderen blijkbaar. 'Niemand had het gemerkt. Ik wel', schrijft hij. Of: 'Niemand weet het. Ik wel.' De waarnemer registreert dingen en vertelt daarover, of anderen dat nou willen horen of niet.
Het lijkt een manier om je staande te houden in het leven. De dingen maar laten gebeuren. Niet uit onverschilligheid, maar uit noodzaak. Het leven is immers 'onherbergzaam', schrijft Armando. 'De toestand is grimmig'. Maar wat stelt het leven nog werkelijk voor, als je je zo afzijdig houdt of moet houden? Als je het van een afstand moet bekijken? Weinig, lezen we in het gelijknamige verhaal:
Men knoopt een gesprek aan, men praat wat, men zegt en men luistert, men neemt afscheid en men is weer alleen. Daar is overigens niets op tegen, hoor. O ja, en men slaapt. Dat is het wel zo'n beetje. Ik geloof niet dat ik iets vergeten ben. Ziedaar het leven in een notendop. Misschien vind je het weinig, weet ik veel. Ja, wat kan ik eraan doen. Ik geef toe, het is ook weinig maar het is genoeg, leer dat van mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten