vrijdag 23 mei 2025

In de witte stilte (Alie van Wijhe - Smeding)

In het huis van de literatuur zijn vele kamers. Sommige zijn ruim en bezoek loopt er in en uit, maar er zijn ook stoffige achterkamertjes waar bijna nooit iemand komt. In een van die kamertjes vinden we het werk van Alie van Wijhe - Smeding (1890 - 1938). Wie?

Nieuwe Hoornsche Courant, 24 mei 1927
Eerlijk gezegd had ik een half jaar geleden geen enkel boek van Alie Smeding kunnen noemen. Ik zal haar naam wel eens gehoord of gelezen hebben, Ter Braak zal haar werk mogelijk tot de damesromans gerekend hebben. Maar Smeding was een productief schrijfster wier werk bepaald niet onopgemerkt bleef. Op de pagina die op Wikipedia aan haar gewijd is, staat dat haar boeken 'vaak taboes bevatten, wat tot diverse rellen leidde. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat ze van Enkhuizen naar Rotterdam verhuisde.'

In Enkhuizen was ze opgegroeid en ze heeft die omgeving ook als setting van enkele boeken gekozen. Ze schreef dan over het stadsleven van Enkhuizen of over het vissersleven. Haar vader is kompasmaker en heeft een zaak in scheepsbenodigdheden. In de huiskamer van het gezin zitten geregeld vissers die hun verhalen vertellen. 

'Een onzeedelijke roman'

In 1927 publiceert ze De zondaar, een roman in twee delen (samen 730 bladzijden) en dat veroorzaakt opschudding. Boerenzoon Dirk Hartsen vertrekt uit zijn dorpje Stompetoren in de Schermer en gaat als leraar naar Amsterdam. 

Een ongelukkig huwelijk, een zondige relatie met een dienstmeisje, prostitutie, abortus en voorbehoedsmiddelen zijn enkele ingrediënten van dit onverbloemd opgeschreven verhaal.

Dat lees ik in een artikel van Peter Smit op de site van het Westfries genootschap. Ophef, verontwaardiging, kritiek. Zelfs zoveel dat Du Perron erover schrijft in zijn 'Ballade der polderlandsche onrustige kapoenen'. En uitgeverij Nijgh en Van Ditmar brengt een boekje uit met de reacties op de roman, Wat de pers zegt van ‘De Zondaar’. Peter Smit citeert uit de recensies:

‘Het geheele boek is geschreven met een vrijzinnigheid, die voor zoover wij ons herinneren, geen weerga heeft in onze litteratuur’, ‘Zelfs in het eerste en verreweg minst brutale gedeelte van haar roman maakt Alie Smeding noodeloos gebruik van ruwe woorden in verhaal en dialoog’, ‘Een onrustbarende roman’ en ‘Een onzeedelijke roman’. Zelfs het woord ‘pornographie’valt hier en daar.

De Hollandsche Revue, jrg. 32 (1927), nr. 13

trouwfoto
Dat boek had ik eigenlijk wel willen lezen, denk ik dan en die gedachte heb ik bij meer van wat ik over de boeken van Smeding lees, zoals Sterke webben (1922), De ontmoetingen van Rieuwertje Brand (1929) of Naakte waarheid (1932). Maar die heb ik allemaal niet gelezen. Ik las In de witte stilte (1930). 

In 1928 trouwt Alie Smeding met dominee Van Wijhe, die in het gedoe rondom De zondaar het voor haar heeft opgenomen. Ze verhuist met hem naar Nieuwveen en later naar Vught. Ze sterft, nog maar 47 jaar oud, na het ondergaan van een operatie in het Protestantsch Ziekenhuis in 's-Hertogenbosch. 

In de witte stilte

Nu naar In de witte stilte, een boekje met twee verhalen, 'Als de zon weer schijnt...' en 'Zijn oude plaats'. Na De zondaar heeft Smeding flink doorgeschreven: Het prinsesje van het groene eiland (toneelstuk, 1927), Tijne van Hilletje (1928), De ontmoetingen van Rieuwertje Brand (1929), De domineesvrouw van Blankenheim (1930) en Grillige schaduwen (verhalen die al een tijd terug geschreven waren, 1930). En In de witte stilte dus. 

Eerlijk gezegd ben ik meer onder de indruk van wat ik over Van Wijhe-Smeding heb gelezen dan over deze verhalen. Het eerste verhaal gaat over de oude Barta, die kampt met armoede. De dominee en de ouderling komen nog op huisbezoek, maar ze maken niet direct een liefdevolle indruk. De tekening van het harde leven van Barta deed me wel denken aan passages in het werk van Cyriel Buysse. Je leeft ontegenzeggelijk met Barta mee. Aan het eind van het verhaal is er een wending die me iets te zoetig overkomt. De slotzin: 'En toen begon Barta Krikke's Kerstfeest al'. 

Het tweede verhaal gaat over een echtpaar op leeftijd, Jentien en Reulef. Riekent woont bij hen in, maar hij verlaat het echtpaar en gaat zijn eigen weg. Ook dit verhaal eindigt weer goed. Het wordt een soort verloren-zoon-verhaal. Sfeer scheppen kan Wijhe-Smeding wel en ze kan de beklemming ook goed weergeven, maar uiteindelijk zijn deze verhalen zoetsappiger dan ik verwachtte. De tekening van de dominee en ouderling zal in 1930 misschien niet bij iedereen goed gevallen zijn, maar uiteindelijk komt het met de hoofdpersonen goed. Uiteindelijk zijn het brave verhalen. 

Ik denk dat ik gewoon meer van deze auteur moet lezen. Ze staat te boek als een schrijfster die in haar werk best wat durfde, maar de boeken waaruit dat blijkt,  heb ik nog tegoed. Als ik ze tegenkom, zal ik ze zeker gaan lezen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten