dinsdag 27 mei 2025

Afgestoft: Bunkers bouwen (René Stoute)

Weer een oude recensie opgeduikeld. Deze stond in de vijftiende jaargang van 't Kofschip, nummer vier (september/oktober 1987). Nog geen dertig was ik toen. Ik voel de tijd fluiten door mijn haren. 

In dat blad stond ook nog een mini-recensie die ik schreef over een roman van Bert Decorte. Daar hoort een heel verhaal bij; dat zal ik nog een keer vertellen. Ik recenseerde verder De geur van de durian van Peter Andriesse. Dat stuk zal ook nog een keer met je delen. 

Verder: een interview met Frans Depeuter door Els van Gelder. Ik schreef er met potlood bij: 'aardig, vooral de tweede helft'. Over een essay over Ferdinand Vercnocke was ik blijkbaar minder te spreken: 'flut'.

Mijn eigen recensie valt me na zoveel jaar niet mee. Frikkerig, zelfingenomen misschien, met overdreven uitroepen als 'hoe flauw!' en 'hoe fout'. Dan deel ik ook nog een dikke onvoldoende uit. En dan dat pietepeurterige over een beknopte bijzin die niet helemaal gelukt is. Dat is eigenlijk gezeur. Maar goed, toen vond ik dat soort dingen blijkbaar belangrijk. 

Wel vond ik het leuk om terug te denken aan het werk van René Stoute (1950 - 2000), die later Renate Stoute heette. Bunkers bouwen was het eerste werk dat ik van hem las. Later las ik ook het debuut, Op de rug van vuile zwanen, dat veel bekender is geworden. Voor zover ik het kan beoordelen is het werk van Stoute in de mist verdwenen, wat toch jammer is. 

Gevangenisverhalen

In een bespreking van een boek van René Stoute begint de bespreker meestal met te vertellen dat Stoute debuteerde in 1982 met Op de rug van vuile zwanen. De bespreker vertelt vervolgens dat het boek toen nogal wat aandacht trok, omdat het zich afspeelt aan de zelfkant van de maatschappij, in de onderwereld, en dat dat een milieu is dat Stoute 'van binnenuit' kent; dat hij druggebruiker was en af en toe in de gevangenis belandde. 

Hoe lang besprekers hun Stoute-stukken nog op deze manier zullen blijven beginnen, weet ik niet. Toegevend aan mijn gemakzucht, doe ik gretig met hen mee, zoals u merkt. 

Intussen heeft René Stoute al zijn vierde boek geschreven, de verhalenbundel Bunkers bouwen. Het is trouwens het eerste dat ik van hem lees. 

Bunkers bouwen bevat zes verhalen, die alle min of meer met de gevangenis te maken hebben. Vier verhalen spelen zich geheel binnen de gevangenismuren af, in de overige twee komen ex-gevangenen voor. Laat ik er maar meteen bij vertellen dat die twee verhalen veruit de slechtste zijn. 

'Het ongenoegen van Carlos P.' wekte ook mijn ongenoegen. Wat een ongelooflijk gezeur! het verhaal bestaat gedeeltelijk uit een gefingeerd interview, waarin de verteller zijn mening over het functioneren van de hulpverlening aan harddruggebruikers kan ventileren. Dat mag best van mij, hoor, als er maar een beetje een acceptabel verhaal van gemaakt wordt. Dat is niet gebeurd. Het is een bijna eindeloos gelamenteer en gepreek, dat werkelijk niets weg heeft van een gestructureerd verhaal. 

'Werklust' is niet veel beter. Het gaat over een ex-gevangene, die een baantje aangenomen heeft bij een bedrijf dat 'vaak in het nieuws (is) wegens onfrisse praktijken in Derde Wereldlanden'. Hij doet zijn werk met veel tegenzin en daar komt bij, dat zijn vriendin ('zij') niet altijd tijd voor hem heeft. Ach, ach. 

Ook bij dit verhaal val ik over de slechte compositie. Het verhaal wordt aardig chronologisch verteld, maar er staat één flashback in van bijna vijf pagina's. Dat is behoorlijk lang voor een verhaal van maar zeventien bladzijden. Het verhaal komt hierdoor scheef te hangen, vind ik. Verder is het verhaal plotloos; zo vlak, dat het op werkelijk geen enkel moment boeit. 


'De hobbyclub' leest wat prettiger, er zit wat meer vaart in. Het speelt zich af in het Huis van Bewaring, waar regelmatig 'handvaardigheidstherapie' wordt gegeven. Op een dag komt het bericht dat deze therapie verzorgd zal gaan worden door studentes. Het idee dat er vrouwen zullen komen, verstoort de rust in de gevangenis. Een andere spanningsveroorzaker is de 'ontuchter' Kodak, die geminacht wordt door zijn lotgenoten. Stoute bouwt in dit verhaal de spanning aardig op, maar net als het leuk wordt, raffelt hij het snel af. O nachtkaars!

Zo, het ergste hebben we wel gehad. 'Blues voor Joshua' is weliswaar geen bijzonder goed verhaal, maar slecht vind ik het ook niet. Een neger stelt zich kandidaat voor de gedetineerdencommissie en voert een heuse verkiezingscampagne. Tegen alle verwachtingen in, wordt niet hij, maar een Chinees gekozen. Ieder denkt aan fraude door de directie. Dat is het verhaal en het wordt niet onaardig verteld. 

Nu wordt het onderhand tijd om mijn loftrompet uit het foedraal te halen, want de overige verhalen ('Warme chocolademelk' en 'Bunkers bouwen') vind ik -traraa!- echt een heel stuk beter. 

'Warme chocolademelk' vertelt ons over de gevangene meneer Padrie. (Ik moet toegeven dat ik het verhaal niet helemaal begrijp, maar dat vind ik niet zo erg). Meneer Padrie zit in de gevangenis en hij heeft last van geheugenverlies. Zo kan hij zich niet herinneren of hij zich opgegeven heeft voor de kerkdienst, of of hij 's ochtends wel op de luchtplaats geweest is. Maar af en toe komen er toch zomaar beelden uit het verleden bij hem op. Harmonische, warme beelden uit zijn vroegste jeugd en minder plezierige beelden, waarin er sprake is van 'transport'. 

Ik weet niet of het door het geheugenverlies komt, maar meneer Padrie heeft heel vaak een gevoel van desoriëntatie. Hij voelt zich nog het best als het stil is en als hij het besef heeft, dat hij in zijn omgeving thuishoort. Als het slecht gaat, als hij gespannen is, verkrampt hij, wat hij vooral merkt in zijn nek. 

Mooi sober en toch gedetailleerd vertelt Stoute ons wat meneer Padrie allemaal in de gevangenis meemaakt en hoe hij daarop reageert. Zoals ik al schreef, helemaal duidelijk is meneer Padrie niet voor mij, maar misschien is dat ook wel de bedoeling van Stoute en misschien boeit het verhaal mij juist daardoor wel. Het slot van het verhaal - niet echt een plot, maar ik verklap het toch niet - vind ik goed. Hier wordt schrijven over leed nu eens geen zieligdoenerij, wat in andere verhalen soms wel het geval is. 

Ook mooi vind ik het titelverhaal. Het is geschreven in een vorm die ik moeilijk benoemen kan. Stoute noemt het een dagboek, maar ook 'een brief die nooit geadresseerd zal worden'. 

De ik-figuur leeft in de gevangenis. Zo'n gevangenis is vergelijkbaar met een bunker, maar de titel heeft een diepere betekenis. In de gevangenis probeert de ik-figuur een gelijkmatig leven te leiden; anders gezegd: vrede te vinden. Daarvoor moet hij zich afsluiten voor de wereld buiten de gevangenis. Daartegen moet hij zich wapenen, bunkers bouwen. Buiten de gevangenis is het oorlog, daar zijn de elementen die de vrede verstoren. 

Het is voor de ik-figuur dan ook een ramp, als hij merkt dat hij dreigt ontslagen te worden uit de gevangenis. Hij moet de maatschappij in. Weg vrede! De structuur van dit verhaal is behoorlijk hecht. Hoeveel verhaallijnen er ook zijn, ze staan alle in dienst van het thema. Zo worden de onderlinge ruzies getekend als verstoringen van de vrede, het verhaal over de gevangene die met geweld in vrijheid moet worden gesteld laat de vijandigheid van de buitenwereld zien, en van de bibliothecaris, meneer Liem, wordt verteld: 'Hij is leeg, hij is thuis, het is goed zo.' Meneer Liem heeft de vrede blijkbaar gevonden; hij leeft in een volmaakte bunker. 

Twee goede verhalen, wegen die op tegen een stel slechte? Misschien. Ik ben in ieder geval blij dat ik ze gelezen heb. Toch krijgt de bundel als geheel van mij een dikke onvoldoende. 

Die onvoldoende wordt mede veroorzaakt door Stoutes stijl, die af en toe werkelijk een verschrikking is: 'De zotheid hier draagt een andere jas, een met in elke zak een bom, benevens vinnige scheutjes haat en ander voedsel voor het varken van de waanzin, dat nooit voldaan is en eeuwig blijft wroeten.' Beeld op beeld op beeld. Bovendien zijn de beelden gezocht en te divers om zo snel na elkaar gebruikt te worden. 

Of: 'Door de film van uw keuze in te vullen (...) zal de film met de meeste stemmen worden vertoond' Er staat dat de film zélf invult en dat zal wel niet de bedoeling zijn. Maar dan nog: als 'de film van uw keuze' niet ingevuld wordt, wordt dan 'de film met de meeste stemmen' niet vertoond? Welke dan?

Het is natuurlijk een beetje flauw van me om zo uitgebreid op twee dingetjes in te gaan, maar ze zijn werkelijk niet de enige. Celdeuren staan 'los' (blz. 65), een 'betonnen monster wiens(!) uren wankelen' (blz. 69); hoe fout! 'De briljante jongemannen knepen en passant even in de bereidwilige damesbillen alsof het zo hoorde, omdat in sommige milieus carrière en derrière nu eenmaal samengaan.' Hoe flauw!

Dat Stoute soms slecht schrijft, is wel duidelijk. Maar ik ben er ook van overtuigd dat hij beter kan. Ik wacht op een bundel met enkel verhalen van het niveau van 'Bunkers bouwen' en 'Warme chocolademelk'. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten