Je kunt niet alles lezen. Dat houd ik me voor als ik me weer eens schuldig voel omdat ik zo weinig van een bepaalde schrijver gelezen heb. Het werk van sommige schrijvers gaat langs mij heen. Ik weet dat het er is, ik heb artikelen erover gelezen, ik heb vertrouwen in de kwaliteit ervan en toch pakt mijn hand in de boekhandel boeken van andere schrijvers op.
Wessel te Gussinklo was zo'n auteur. Ik had gelezen dat hij goede boeken schreef, maar pas in het bijna afgelopen jaar las ik voor het eerst iets van hem: De hoogstapelaar. Ook Geerten Meijsing heb ik steeds links laten liggen. Wel het plan gehad om ooit Veranderlijk en wisselvallig (1987) te kopen of Tussen mes en keel (1997) en getwijfeld over de aanschaf van de heruitgave van De grachtengordel (1992). En waarom heb ik Moord & Doodslag (2005) niet gekocht? Hij schreef het samen met zijn zus Doeschka, van wie ik wel zo ongeveer alles las.
Er is geen excuus en eigenlijk is er zelfs geen reden. Het gebeurde gewoon. Totdat ik ineens Zeven kerstvertellingen kocht. Dat is een nieuwe uitgave, maar de zeven verhalen zijn al eerder in bibliofiele uitgaven verschenen: in de jaren 2004 tot en met 2007 verscheen er elk jaar eentje. Daarna nog in 2009, 2013 en 2019.
Provenier
Hoofdpersoon is de schrijver Erik Provenier, een alter ego. Verder komt in het boek verschillende keren Eefje Wijnbergen voor, de moeder van Proveniers kind. Ooit schreef Meijsing onder dat pseudoniem de roman Een meisjesleven en verder kwam ze als personage in enkele boeken voor.
Alle verhalen spelen zich af in de donkere dagen voor en na Kerstmis. We zitten veel in het hoofd van Provenier, die natuurlijk het een en ander meemaakt, maar ook altijd terugdenkt, met een zekere weemoed aan de manier waarop Kerstmis gevierd werd in het gezin waarin hij opgroeide. Zijn vader is daarin een centrale figuur. En er werd eend gegeten.
In het verhaal 'Eenden uit de vijver' gaan de gedachten van de schrijver veel kanten op, maar hij wil ook een verhaal vertellen, dat begint met: 'Mijn vader wilde voor Kerstmis twee eenden, niet van de poelier.' Pas twee bladzijden verder gaat het verhaal verder: 'Twee eenden, die mijn vader zelf zou begieten in de oven, voor het Hoogfeest van Kerstmis. Maar waar haalden we die vandaan?'
Omtrekkende bewegingen
Het zijn maar kleine brokjes. Alsof de schrijver het verhaal ontwijkt dat toch verteld moet worden. Dat soort omtrekkende bewegingen maakt Meijsing vaker, het duidelijkst in het laatste verhaal 'Nooit meer Kerstmis', dat voor een groot deel bestaat uit lijstjes en gaat over het maken van lijstjes. Lijstjes geven overzicht. Als het niet goed met je gaat, moet je lijstjes maken, zodat je houvast hebt en dingen af kunt vinken. Het gaat dus niet goed met de verteller en natuurlijk gaat het niet om de lijstjes, maar om datgene wat hij niet vertelt, wat hij slechts in kleine zinnetjes suggereert.
Zoals vader een centrale figuur in de herinneringen van Provenier is, is zijn dochter dat in zijn gedachten. Ze heeft een groot deel van haar jonge leven bij hem gewoond, maar in het laatste verhaal blijkt dat vader en dochter al enkele jaren geen contact meer hebben. Deze verhalenbundel is opgedragen aan Meijsings 'inniggeliefde' dochter. Wellicht zijn de verhalen ook een manier om de verwijdering ongedaan te maken. Je brengt de personages samen in een verhaal en daar kan niemand wat tegen doen.
Tragiek en humor
De Zeven kerstvertellingen zijn me goed bevallen. Er zit tragiek in en geouwehoer en schrijven kan Meijsing wel. Dat de hoofdpersoon Erik Provenier is, is natuurlijk ook een omtrekkende beweging, die niet kan verhullen dat dit heel persoonlijke verhalen zijn. Ook is er genoeg te lachen, bijvoorbeeld in 'Noord-, Zuid-Limburgse Amateurmodellen', waarin Provenier een amateurmodel bestelt om te fotograferen, maar eigenlijk omdat hij een meisje wil hebben.
Aan de tekst is al te zien dat ook het bureau amateuristisch is; je krijgt een beeld van een man die in een Volkswagenbusje met het model op weg naar de klant. Juist op kerstavond. Maar dan komt er iets tussen: een vriend, Kanger, met wie het niet goed gaat. Die naam komt ook voor in het verhaal 'Eenden uit de vijver', waar de eenden namen hebben die bekend zijn uit het oeuvre van Meijsing: Erwin, Kanger, Provernier, Zelda, Aminta, Lilli, Laura, Wolfje.
Hoewel alle verhalen apart te lezen zijn, hebben ze ook alles met elkaar te maken. Ik vermoed dat dat bij veel boeken van Meijsing het geval is. Hij lijkt me niet zozeer een schrijver van boeken, maar van een oeuvre. Met het lezen daarvan heb ik nu een bescheiden begin gemaakt, maar ik zie al wat het gevolg zal zijn. Er zit niets anders op: ik moet meer van Meijsing gaan lezen. Daar verheug ik me op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten