woensdag 28 december 2011

Vlucht door het oerwoud (Zwart en wit 4)



Op 18 december 1969 ontving ik ter gelegenheid van het kerstfeest van de Nederlands Hervormde School het boek Vlucht door het oerwoud van Johan Hidding. Ik heb het maar weer eens opgediept en herlezen. Voor op het boek staat een Afrikaanse jongeman, een jongen wellicht, in witte korte broek, wit overhemd, geweer in zijn hand. Ik had verwacht dat er in het boek dus wel wat niet-blanken voor zouden komen en ik was benieuwd hoe Hidding ze zou beschrijven.

Het verhaal speelt zich af in wat toen blijkbaar 'Kongo' heette. Het gezin De Wilde moet vluchten voor de rebellen. Wat die rebellen willen, tegen wie ze rebelleren, wat er nu eigenlijk precies aan de hand is - het is allemaal niet duidelijk. Gaat het hier om 1960, toen Congo zelfstandig werd? Of om 1965 toen Mobuto aan de macht kwam en Congo omgedoopt werd in Zaïre? In ieder geval moet het gezin er halsoverkop vandoor, terwijl de 'inheemsen' hen op de hielen zitten.

Dat is ook zo'n beetje het enige dat we over de Congolezen te weten komen. Ze spelen verder in het boek geen rol. Hidding focust op het dappere gezin dat steeds net aan de gevaren ontsnapt. Als de huisaap Tempo een inheemse heeft laten struikelen toen die zoon Peter achtervolgde, met het kennelijke plan hem te doden, zegt vader 'Het scheelde maar een haar, of er zouden heel nare dingen zijn gebeurd'.

Waarom Hidding juist dit boek geschreven heeft, wordt me niet duidelijk. Waarschijnlijk weet hij nauwelijks iets van de streek af. Uit niets blijkt dat hij het oerwoud, waar het gezin doorheen moet, kent. Details ontbreken. Peter schiet 'een vogel' en er worden 'vruchten' gegeten en altijd houdt Hidding zich op de vlakte.

Indertijd vond ik het wel een spannend boek, geloof ik. Dat heb ik dan verpest door het boek te herlezen. Er is weinig van overgebleven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten