Van L.H. Wiener heb ik bijna niets gelezen. De beste man heeft al een hele reeks boeken op zijn naam staan, maar om een of andere duistere reden heb ik ze steeds aan mij voorbij laten gaan. Totdat hij een paar jaar geleden Eindelijk volstrekt alleen uitbracht. Dat boek heb ik gelezen.
Tja. Ik was bepaald niet overtuigd. Nou ja, ik was er wel van overtuigd dat Wiener kon schrijven, want dat liet hij bij genoeg passages in het boek zien. Maar er was te veel dat me ergerde.
Wiener is een schrijver die dicht bij de autobiografie blijft en zijn personages lijken vaak afsplitsingen van de schrijver. Daar is niets op tegen. Bij Jeroen Brouwers is dat ook in veel boeken het geval.
Maar ik begon me aan persoon van de auteur of de verteller of de ik of hoe je hem ook noemt te ergeren. Ik begon me te ergeren aan het citeren uit eigen werk, waarbij zelfs geciteerd werd wat ik een handvol pagina´s daarvoor nog gelezen had. IJdeltuiterij, leek me, zelfingenomenheid. Te veel bezig met zijn eigen persoon in plaats van met zijn boek. Zoiets.
Toch heb ik ook weer gegrepen naar Wieners volgende ´roman´, Shanghai Massage. Het boek heb ik met plezier gelezen en ik heb me niet geërgerd. Wel een enkel foutje gesignaleerd (ergens staat ‘te laat geboren’ en dat moet volgens mij ‘te vroeg geboren’ zijn) maar ook dat heb ik schouderophalend laten passeren.
Is Shanghai Massage zo’n ander boek dan Eindelijk volstrekt alleen? Daarvoor zou ik dat laatstgenoemde boek moeten herlezen, maar in mijn herinnering liggen die boeken niet zo ver van elkaar. Ook nu weer hier en daar een citaat uit eerder werk, ook nu weer het aanstellerige ‘koningswater’ als naam voor drank (en dat el-le-ke keer weer!), ook nu weer de afsplitsingen van de schrijver, het zich richten op een jonge vrouw (Quirina met haar mooie kont loopt ook in dit boek weer rond, al heeft ze Ezra Berger verlaten); de boeken zouden wellicht in één band passen als een vervolg op elkaar. En toch heb ik het eerstverschenen boek met niet zo heel veel plezier gelezen en het tweede wel. Misschien ben ik intussen wel veranderd.
Wiener heeft een grimmige humor, die mij vaak heeft laten lachen. Als hij beschrijft hoe Victor van Gigch afscheid neemt van het onderwijs, noemt hij verschillende keren diens vrouwelijke collega’s, die helemaal geloven in de onderwijsvernieuwing waarbij termen horen als ‘tweede fase’, ‘studiehuis’ en ‘het nieuwe leren’. Wiener giet met een gulle straal zijn gal over hen uit, noemt hen ‘die twee valse stiefmoeders’, ‘onderwijsheksen’, ‘weird sisters van het nieuwe leren’ – ik ging steeds meer van Wiener houden.
Dat Wiener er niet voor terugschrikt zijn alter-ego’s ook te tonen in hun lulligheid, hun schuld, hun kleinheid, alles waarvoor men zich schaamt, pleit voor hem. Alleen wie moed heeft, durft kwetsbaar te zijn en Wiener heeft die moed. Dat zal te maken hebben met de authenticiteit die hij zegt na te streven. ‘Authenticiteit en stijl, dat zijn de pijlers waarop alle ware literatuur rust’, schrijft hij in Shanghai Massage. Daarmee is het in dat boek wel in orde.
Misschien moet ik nog maar wat meer van Wiener gaan lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten