Helemaal krijg ik het stof er niet af: de bundel Voorbij mijzelf (1992) van P. van Klaveren. Ik weet zelfs niet helemaal zeker of de bundel in 1992 uitgekomen is, maar in ieder geval verscheen de recensie in Bloknoot nummer 2, mei 1992.
Ik was de bundel al vergeten en de dichter ook. Het boekje staat ook niet meer in mijn boekenkast, zie ik. Het kwam uit als nummer 8 in de Zwaluwreeks, die geredigeerd werd door Hans Werkman.
Van Klaveren moet toch wel iets betekend hebben. Hij publiceerde in De schone zakdoek, waar mensen in schreven wier namen we nog steeds kennen. Kijk het hier maar na. En ook de tijdschriften Parade der profeten en Columbus stelden wel wat voor.
Toen ik de recensie schreef, was Van Klaveren al een onbekende naam en ik was ook niet heel erg te spreken over zijn gedichten en dat liet ik ook merken: 'dit troosteloze dichterschap', schrijf ik en dat vind ik nu wel hard klinken, al zou ik nog steeds dezelfde kritiek hebben.
Googlend naar meer informatie kwam ik nog een klein stukje tegen dat ik in Liter nr. 11 (jaargang 3, maart 2000) schreef: een signalering van een bundel van Van Klaveren (en van een van Nel Veerman). Daar hoefde ik indertijd niet direct een oordeel over te geven, maar over die bundels was ik niet heel enthousiast.
Omdat ik toch een keer wat met al die kleine stukjes moet doen, voeg ik die twee hier maar bij.
Troosteloze tak
Als nummer 8 in de Zwaluwreeks verscheen Voorbij mijzelf, een poëziebundel van P. van Klaveren. Die naam zei mij niets, maar gelukkig hielp de tekst op het achterplat mij: 'Piet van Klaveren (1920) debuteerde in 1941 in De schone zakdoek [...]. Later werkte hij mee aan Parade der profeten en Columbus.' Verder vermeldt de tekst onder andere dat de eerste van de vier afdelingen die de bundel telt, gedichten bevat uit de periode tussen 1950 en 1982.
Die eerste afdeling draagt de titel 'Hoe dit leven heet' en bestaat uit gedichten waaruit vaak een romantisch levensgevoel spreekt. De ik-figuur is duidelijk ongelukkig met het hier en het nu. In een gedicht denkt hij met weemoed terug aan zijn kindertijd, in een ander wordt zelfs naar het paradijs gezocht. Ook het verzet tegen de aanpassing die de maatschappij vraagt ('liever dood / dan in een colbert') past in de romantische traditie.
Naar de vorm zijn deze gedichten weinig verrassend. In een gedicht over de beperktheid van de taal staat bijvoorbeeld: 'ik kan niet breken / uit de cirkel van zinnen / het vierkant van de letters / de ijzeren kooi van de klanken'. Dat doet nogal clichématig aan.
Een enkele keer is de formulering origineler, is wat er staat geheimzinniger:
(...)Kaaimannen roeien in en uitverduisterde ramen;golfplaten lengen destemmen uit.De nacht is een vlakte met rails,stemmen liggen plat op de tegels,zigzaggen de portieken in.
![]() |
Omslagtekening: Marcel Verbrugge |
Nel Veerman
Bij het naderen van haar negentigste verjaardag stelde Nel Veerman haar achtste bundel samen. Naschrift bevat gedichten waarin, evenals in vorige bundels, veel natuur en geloof voorkomt. Bijvoorbeeld in dit gedicht:
De wind en de boom
De wind
hoe hij als een rivier
door een bedding van bomen stroomt
of in het voorbij gaan
bijna beschroomd
vluchtig even een blad beroert
hoe de wind de boom
bespeelt als een instrument
hoe de boom op de wind
haarfijn is afgestemd
De naderende dood is ook in verscheidene gedichten terug te vinden. De bundel eindigt hoopvol:
het was na Pasen
straks zou zijn ontkiemd en zijn ontloken
wat slapend in de aarde naar de lente lag gekeerd
De gedichten zijn bescheiden van toon en dat maakt ze sympathiek. Dat ze niet alle een even hoog niveau hebben, moet de lezer dan maar voor lief nemen. (Uitg. Merweboek, 48 blz., f 14,90.) [TB]
P. van Klaveren
Afdronk is alweer de derde bundel van P. van Klaveren die bij Merweboek verschenen is. Er staan wat liefdesgedichten in, wat natuurgedichten en wat gedichten met allerhande. De beeldspraak is meestal nogal gezocht, waardoor veel gedichten een gekunstelde indruk maken. Mijns inziens is een behoorlijk groot deel van de bundel literair gezien onder de maat, maar soms kom je toch een wat minder slecht gedicht tegen.
Visserswijk(Uitg. Merweboek, 40 blz., f 14,90.) [TB]
In die buurt, zo vaak
door zeestorm geteisterd,
duiken uit lage deuren
vervaarlijke mannen op,
door scheldende vrouwen
gevolgd tot de kroegdeur;
hun tieren verwaait
in vliegend ziltschuim.
Tot diep in de dranknacht
beukt het lawaai
tegen de bierkaai.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten