'U zong uw liedje zacht, maar 't klonk welluidend,' dichtte Simon Carmiggelt over juffrouw Nifterink. Misschien hadden we dat ook kunnen zeggen over Frans Kusters (1949 - 2012), die een niet zo opzienbarende rol speelde in de Nederlandse literatuur. Hij schreef een oeuvre bij elkaar van voornamelijk verhalenbundels, die wel positief ontvangen werden, maar die nooit hoge oplagecijfers haalden. Voor zover ik weet, tenminste.
Eigenlijk weet ik ook niet goed meer wat ik van hem gelezen heb. In ieder geval Het Chaplinconcours (1980). Ik dacht me nog een titel te herinneren, maar die bleek van een andere Frans, Frans Stüger. Ook een schrijver op wie ik het zicht verloren heb.
Van Frans Kusters wist ik niet eens zeker meer of hij nog leefde. Hij blijkt al meer dan tien jaar niet meer onder ons te zijn. Maar toen ik in een kringloop zijn verhalenbundel Paarse dingen (2009) zag, kocht ik het zonder aarzelen. Het ziet er trouwens ook prachtig uit: een Jan Mankes, Raaf op berkenboom.
Geen spektakel
De verhalen zijn geschreven in gedempte toon: nergens is er spektakel. Er lijkt een uitsnede uit de werkelijkheid gemaakt te zijn, een beschrijving van wat er gebeurt. Soms is wat er gebeurt vreemd, maar daar is eigenlijk geen verwondering over: het gebeurt gewoon, het leven gaat door. Er zit een zekere afstandelijkheid in het vertellen en die wordt vanzelf een beetje ironisch, waardoor de verhalen licht blijven.
Het grappigst vind ik 'De Gelderse route, Een verhaal voor de bovenbouw'. Een schrijver krijgt bezoek van 'twee atheneummeiden' die een scriptie over zijn werk bij elkaar hebben geplakt, waarvoor ze een 9+ hebben gekregen. Ze doen 'de Gelderse route'. Ze gaan ook nog op bezoek bij Jan Siebelink, A. den Doolaard, A.C. Staring en Thomas Verbogt, zeggen ze. Dat twee van die schrijvers al overleden zijn, is blijkbaar geen bezwaar.
Als de meisjes weer weg zijn, kijkt de schrijver hen na door het raam. Ze hebben de slappe lach.
Ik knielde voor mijn bed neer, keek over beide schouders en drukte mijn gezicht op de plek waar Lieke had gezeten. Als die niet bij Siebelink tussen de lakens belandt, dacht ik, gebeurt dat vast en zeker bij Verbogt.Maar die laatste heeft dat altijd heftig ontkend, ook als we over heel andere dingen spraken, en met Siebelink ben ik er maar nooit over begonnen.
Zo'n tussenzinnetje als 'ook als we over heel andere dingen spraken' doet mij grinniken.
Uitvoerders van onderwijstaken
'Madelon Hunkemöller' speelt zich af in het universitaire wereldje, 'lang geleden'. Twee docenten hebben een eigen zaakje. Ze geven in de avonduren een spoedcursus 'Het nieuwe vermogensrecht op hoofdpunten belicht'. Dat loopt heel goed. Dat is, zoals gezegd, een tijd geleden, waarin er ook een nieuwe collega kwam, Madelon, die gauw weer weg was. Ze adviseerde de verteller ook te zorgen dat hij wegkwam, wat hij niet deed en intussen zijn de ontwikkelingen doorgegaan.
We worden inmiddels allang geen docenten meer genoemd, we zijn 'uitvoerders van onderwijstaken', wat zo ongeveer betekent dat we zo veel mogelijk studenten meteen een voldoende moeten geven, want anders wordt 'de norm' niet gehaald en dat is koren op de molen van de concurrentie.
Het is zowel treurig als grappig en die combinatie zie je vaak bij Kusters. Je zou hier een oordeel van de verteller uit kunnen halen, maar misschien vertelt hij gewoon wat er gebeurt, zonder zich te verbazen.
In Dreumel
Ook in het openingsverhaal, 'In Dreumel' verbaast de verteller zich niet, al is er wel enige aanleiding toe. Hij heeft een beeldscherm bezorgd in een bejaardentehuis en daarna bezoekt hij een slagerij, waar iedereen hem voor laat gaan. De dochter van de slager staat in een bebloemde veel te grote bikini achter de toonbank. Als het meisje de kassa aanslaat, zwaait de deur van de vriescel open. Een naakte, kaalhoofdige bediende, getatoeëerd, baby op de arm, verschijnt. Als de dochter de geldla dichtschuift, valt de deur weer in het slot. Niemand lijkt het bijzonder te vinden.
Het leven is vreemd, dus je hoeft je niet te verbazen. Er kunnen nu eenmaal onverwachte dingen gebeuren. Over wat er bij de geboorte van Stan Penninckx gebeurt, wordt wel gesproken. Er klinkt een stem met een Duits accent die tot driemaal toe verklaart dat buizerd en lepelaar hem zullen leiden en beschermen.
Het leven van Stan wordt uit de doeken gedaan, met de onverwachte wendingen. Stans ouders gaan bijvoorbeeld naar de Olympische Spelen in Tokio. Binnen een week verliest moeder haar hart aan de oom en trainer van een tweehonderdmeterloper uit Honduras die al in de series werd uitgeschakeld. Ook dat kan gebeuren.
Aan het eind vragen we ons wel af hoe betrouwbaar de verteller is. Hij blijkt in een inrichting te zitten.
Herkenning
Maar misschien is de wereld buiten zo'n inrichting niet minder vreemd. Frans Kusters laat ons die meebeleven, noteert het fijnzinnig en wij moeten maar zien wat we ermee doen. Ondanks alle vreemdheid is er ook altijd herkenning. Kusters observeert scherp, zowel wat er buiten als in het personage gebeurt.
Paarse dingen is maar een dun boekje, net honderd bladzijden, en ik heb de verhalen niet allemaal achter elkaar gelezen. Een of twee verhalen op een avond en dan is het wel weer mooi. Je kunt een tijdje met een verhaal doen, ook al is het helder. Goed geschreven, jazeker. Opmerkelijk, ook dat. Verhalen waar je er meer van wilt lezen, terwijl je weet dat dat er waarschijnlijk niet van komt. Of je moet toevallig weer zo'n bundeltje tegenkomen bij de kringloop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten