woensdag 14 februari 2024

Memoires (Jeanneke Boon)

Jeanette De Wolf was beter bekend als Jeanneke Boon, de vrouw van Louis Paul Boon (1912 - 1979). Zij overleefde haar man ruim en stierf in 2005 op negentigjarige leeftijd. Ze is altijd nauw betrokken geweest bij zijn werk. Zo tikte zij het uit, wees hem op onduidelijkheden en herhalingen en ze komt veelvuldig voor in zijn 'Boontjes', die hij publiceerde in de krant. 

Voor wie het alweer vergeten is (of nooit geweten heeft): Boon is een van de grote schrijvers uit het Nederlandse taalgebied. De Kapellekensbaan (1953) is een van de beste boeken die ik ooit las. In 1956 verscheen een vervolg erop, Zomer te Ter-Muren, ook een goed boek. Andere titels die bekend werden zijn: Mijn kleine oorlog (1947), Menuet (1955), De bende van Jan de Lichte (1957), Pieter Daens (1971) en Het Geuzenboek (1979). 

Boon was ook beeldend kunstenaar en hij had een gigantische verzameling afbeeldingen van vrouwen, zijn Fenomenale Feminatheek. 

Levensverhaal op band

Begin 1988 stelde Jo, de zoon van Louis en Jeanneke zijn moeder voor om haar levensverhaal op band in te spreken. Die opnamen werden uitgetikt door de vrouw van Jo, Lucienne. Herwig Leus, vriend van de familie, nam de uitgetikte vellen door, achtte die chaotisch en onvolledig en hij voerde nog vijftig gesprekken met Jeanneke. Uiteindelijk resulteerde dat in een boekpublicatie, Memoires, dat in 1990 verscheen. In hoeverre Herwig Leus invloed gehad heeft op de uiteindelijke tekst is niet meer uit te maken. 

Leus kende het werk van Boon goed. Ooit kocht ik van hem het Boonboek (1972). Toen pas vernam ik dat Boon ook beeldend kunstenaar was; er staan aardig wat afbeeldingen in het boek. 

In de Memoires begint Jeanneke bij het begin: ze wordt geboren in Engeland. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vlucht het gezin vanuit Aalst naar Engeland. Haar moeder is op dat moment zwanger van Jeanneke. 

Als ze drie jaar oud is, krijgt ze een aanval van stuipen. De arts die wordt geraadpleegd zegt dat Jeanneke haar hele leven lang angstig zal zijn. Blijkbaar ziet ze dat zelf ook zo. In de Memoires komt verschillende keren voor dat ze een zenuwtoeval heeft. Dat komt overigens bij meer mensen voor. In de podcast Mina en Mevrouw legt een arts uit dat er aanvankelijk geen onderscheid werd gemaakt tussen een neuroloog en een psychiater. Van iemand met psychische klachten werd al gauw gezegd dat hij of zij zenuwziek was. 

Jeanneke en Louis

Na de oorlog keert het gezin terug naar Aalst. Jeanneke maakt kennis met Louis Paul Boon. 

Ik vroeg me af wat Louis in me zag, en of ik wel mooi genoeg was. Als ik wist dat hij kwam, dirkte ik me wat op, trok zijden kousen aan en ging op een stoel staan om bovenop de kast iets te nemen zodat hij mijn benen kon zien. 
Ze trouwen (23 mei 1936) en er zijn vaak problemen met de familie, van beide kanten, maar Louis en Jeanneke vormen een  hecht stel. Jeanneke vertelt hoe zij en haar man allerlei baantjes hebben om rond te komen. Louis begint met schrijven. Het eerste boek dat hij schrijft, is Het brood onzer tranen, maar hij is daar niet tevreden over en het manuscript belandt als toiletpapier op de wc. 

Boon heeft altijd veel van zijn leven in zijn boeken verwerkt. Door de Memoires krijgen we daar wat meer zicht op. Jeanneke heeft een winkel waarin ze kleren verkoopt. Haar hele leven heeft ze veel naaiwerk gedaan. Op een gegeven moment heeft ze drie meisjes in dienst. Marie-Josée Kindermans is nog maar veertien en zit nog op school, maar ze helpt na schooltijd. Ze wordt Jéken genoemnd en is 'een doodbraaf kind'. Zij is het meisje in Menuet. 

Oorlog


In 1939 wordt zoontje Jo geboren en twee maanden later wordt Louis gemobiliseerd. In 1940 wordt hij krijgsgevangen gemaakt. Uiteindelijk komt het gezin ongedeerd uit de oorlog. Tijdens de oorlog publiceert Boon zijn eerste boeken (De voorstad groeit in 1943 en Abel Gholaerts in 1944). 

Jeanneke dringt bij het eerste boek aan op inzending voor een prijs, de Leo J. Krijnprijs. De omgeving reageert sceptisch. 

Thuis wisten ze ervan en om de haverklap vroegen ze spottend: 'Hoe is het met Hendrik Conscience?' Ik legde het gespot naast me neer en dacht: wie het laatst lacht, best lacht. Louis zelf twijfelde, maar ik niet.

Slechte boeken

Boon zal de prijs inderdaad winnen. Hij krijgt een zekere erkenning, maar met de verkoop van zijn eerste boeken gaat het niet hard en in de loop van zijn leven zal hij ook veel kritiek krijgen. Men vindt dat hij vieze boeken schrijft, boeken die je niet moet lezen omdat ze slecht voor je zijn. Daar krijgt ook zijn zoon mee te maken. 

Even later kwam Jo binnen, zo wit als een lijk, en en zei dat hij een kleine jongen uit de Spaarzaamheidstraat had doodgeslagen. Die had, al spelend, tegen Jo gezegd: 'Uw pa is een zot. Ze zullen hem nog in de bak steken want hij schrijft slechte boeken.' En Jo was op hem afgevlogen, had hem in de Steenstraat in een doornhaag geduwd en daarna zijn fiets op de jongen gegooid. Nadien bleek het allemaal nogal mee te vallen.
Je krijgt in de Memoires een goed beeld van de tijd waarin het echtpaar moet sappelen om rond te komen. Jeanneke heeft verschillende keren last van haar zenuwen, Louis van zijn maag. De literatuur komt zeker voor in de herinneringen, maar veel blijft ongenoemd. Dat Boon in 1949 mede-oprichter is van het literaire tijdschrift Tijd en Mens lezen we niet. 

De Kapellekensbaan

De Kapellekensbaan wordt wel genoemd, maar niet uitgebreid. Als Boon het boek af heeft, stuurt hij het naar uitgeverij Manteau, maar daar durft men het niet uit te geven. Via Richard Minne hoort Reinold Kuipers van de Arbeiderspers dat Boon een boek af heeft. Hij wil het wel uitgeven, maar dan duurt het nog een jaar of drie voordat het boek er is. 


Financieel gaat het op dat moment wat beter. Jeanneke heeft veel naaiwerk en dankzij Richard Minne kan Louis elke week een bijdrage leveren aan het Gentse Dagblad Vooruit. In 1954 komt hij in dienst van de krant. 

In sommige kringen houdt Boon een dubieuze reputatie. Zo ontmoet Jeanneke een non die haar vraagt lapjes stof te leveren om schoteldoeken van te maken. 

Terwijl we aan het praten waren, zei ze plots: 'Van een voorbeeldig meisjes als jij had ik nooit verwacht dat je met een schrijver zou trouwen die zo'n vuile boeken schrijft.' Toen ik vroeg hoe ze dat wist, antwoordde ze dat de paster haar dat had verteld. 'Hij heeft ze dan toch wel gelezen,' merkte ik op. Ik heb haar wel de lapjes stof gegeven. 

Televisie

Boon krijgt wel meer werk, ook voor tv (vanaf 1962), waar hij vast panellid wordt bij het programma 't Is maar een woord. Dat levert ook nog wel eens problemen op.  

Tijdens een uitzending moest Nora Sneyers een definitie geven van een of ander woord en ze zei: 'De ene hangt lager dan de andere. En soms hangt de ene in de modder.' Waarop Louis prompt inpikte en zei: 'Luister Nora, de mijne hebben nog nooit in de modder gehangen. Veel gelach natuurlijk. Maar in de loop van de daaropvolgende week kreeg Louis een brief van directeur-generaal Paul Van den Bussche van de BRT met een strenge vermaning. De aflevering zou niet worden uitgezonden en Van den Bussche stelde Louis daarvoor verantwoordelijk. De aflevering werd inderdaad nooit uitgezonden. 


Succes

Na Pieter Daens (1971) wordt Boon ook gewaardeerd door katholieken. Als tegenwicht publiceert hij Mieke Maaike's obscene jeugd (1972). In dat jaar gaat hij met vervroegd pensioen. 

Boons werk heeft succes en hij wordt elk jaar voorgedragen voor de Nobelprijs. 

Maar hij was daar eigenlijk bang voor. Hij vreesde den ambras, vreesde dat ze hem naar Zweden zouden sleuren. 'Dat gaan ze mij toch niet aandoen,' zei hij vaak met een klein hartje.

Er komt ook een man langs die een tiental boeken van Boon in het Engels wil laten vertalen. Met De Kapellekensbaan is dat al gebeurd. De boeken zouden op de Amerikaanse markt komen, maar dan moest Louis wel een jaar naar Amerika. Dat is voor hem een reden om het contract niet te tekenen. 

Laatste jaren

De laatste jaren van Louis Paul Boon zijn moeilijk. In 1976 overlijdt zijn jongere broer Frans. Boon begint steeds meer te drinken en is depressief. Hij dreigt verschillende keren een eind aan zijn leven te maken. Soms loopt de spanning tussen hem en Jeanneke op. Op een gegeven moment zegt Jeanneke dat ze in de auto zal stappen en pas de volgende dag zal terugkomen. ''En hang je dan maar op als je daar zin in hebt,' riep ik.' 

Dat was natuurlijk maar een dreigement, ik was hoegenaamd niet van plan weg te gaan, maar plots kwam Louis voor me staan en zette een groot broodmes op mijn keel. 'Als je weggaat, snijd ik je de keel over,' zei hij. Ik verpinkte niet en keek hem recht in de ogen. 'Kom kameraad,' zei ik, 'geef me dat mes terug of jij gaat eraan.'

Ontluisterend, maar ook ontroerend - dat is het verslag dat Jeanneke van die laatste jaren geeft. Als ze naar de kapper is geweest, vindt ze Louis dood op de grond van zijn werkkamer. 

In de kliniek heeft men ook vastgesteld dat Louis pillen had geslikt. Maar of het nu de pillen van zijn dokter waren of andere, zullen we nooit weten. 

Bekroning

Eind 1978 was het werk van Boon bekroond met de driejaarlijkse Staatsprijs voor literatuur. Er gaat een verhaal dat Louis in 1979 de Nobelprijs voor literatuur zou krijgen, maar die wordt alleen aan levende schrijvers uitgereikt. Zo staat het in ieder geval op de Wikipediapagina, waar ook staat dat Boons biograaf het verhaal bestrijdt. 

Jeanneke leefde nog 35 jaar zonder Louis. In 1980 verscheen postuum zijn roman Eros en de eenzame man. Ik las het boek in 1985, toen het  uitkwam als Salamanderpocket. Waarschijnlijk had ik daarvoor alleen zijn grimmige sprookjes (Blauwbaardje in Wonderland en andere grimmige sprookjes voor verdorven kinderen - 1962) gelezen. In 1985 kocht en las ik De Kapellekensbaan (juni) en Zomer te Ter-Muren (november). Ik had nog heel wat te gaan. 

De Memoires kocht ik onlangs tweedehands. Het is tekenend dat voorop Boon scherp is afgebeeld en Jeanneke slechts vaag op de achtergrond. Natuurlijk las ik het om meer over Boon te weten te komen, maar Jeanneke zal mij toch ook bijblijven. Ze heeft Boon haar hele leven lang gesteund en dat is niet altijd gemakkelijk geweest. Toch heeft ze zich altijd staande weten te houden. 

Kom je dit boekje tegen, schaf het gerust aan. Het is niet al te dik (144 bladzijden) en je krijgt een mooi inkijkje in een mensenleven. 

4 opmerkingen: