vrijdag 17 juni 2022

Wat nou weer! (Harriët Freezer)


Het belletje rinkelde maar zacht en heel in de verte, toen ik de naam Harriët Freezer las. Nooit wat van haar gelezen. Maar het boek kostte maar een euro en het bevat korte stukjes waarvan je er af en toe een paar kunt lezen, dus ik kocht het. Wat nou weer! heet het en het komt uit 1974. 

Harriët Freezer (1911 - 1977) heeft van alles geschreven, van detectiveverhalen tot romans, maar ik denk dat ze vooral om twee dingen nog een beetje bekend gebleven is. Ten eerste is dat haar werk voor de vrouwenzaak. Ze heeft zich vaak in geschrifte uitgelaten ten bate van de emancipatie, richtte met Hedy d'Ancona en Wim Hora Adema de organisatie Man-Vrouw-Maatschappij op en was vanaf het begin (1972) redactielid van Opzij. Verder schreef ze veel columns. 

Wat nou weer! is een bundeling van die stukjes. Ze verschenen eerder in het Algemeen Dagblad, Het Parool en Opzij. Tenminste, het merendeel. In de bundel wordt verder niet uitgelegd welk stukje waar gepubliceerd is en dat had ik eigenlijk wel willen weten. 

Beeld van de tijd

Freezer heeft een vrij opgewekte toon in de meeste stukjes, waardoor ze leuk zijn om te lezen. De onderwerpen zijn niet wereldschokkend en de visie van Freezer is dat eigenlijk ook niet. Je krijgt wel een beeld van de tijd waarin ze geschreven zijn. In een stukje noemt ze in de inleiding bijvoorbeeld de Barend-Servetshow, die een orgie genoemd werd. Tja, als je dat al een orgie noemt. Voor Freezer wordt zo'n 'mooi schandelijk begrip' er wel door bedorven. 

Ze houdt van frisheid, van onvoorspelbaarheid, van eigenzinnigheid. Ze staat niet aan de kant van degenen die alles maar raar vinden: 

We lijken toch al zoveel op elkaar. Als de jeugd niet zorgde voor wat kleurigheid en harigheid, zagen we er allemaal ongeveer hetzelfde uit, stad of platteland, arm of rijk, één pot nat. 

Vaak blijkt er uit de stukjes wel een scherpe observatie. Bijvoorbeeld in 'Kan ik je ergens mee helpen?' schrijft ze over een logée, die wel een handje toe wil steken, maar dat hoeft dan niet van de gastvrouw. Iedereen bedoelt het goed, maar het is ook vermoeiend:

'Moe?' vraagt ze glimlachend. Er wordt wat afgeglimlacht, mensen, bij die logeerpartijen, tot je kaken er stijf van staan. 

Mannen en Vrouwen

Tussen al die heel aardige stukjes zijn er ook enkele die nog steeds staan als een huis. Haar stukjes over mannen en vrouw zijn mooi scherp geformuleerd. Zo is er een stukje ('Intuïtie zit achter de ellebogen') dat gaat over intuïtie, die vooral vrouwen zouden hebben. Ze legt uit dat het vaak gaat om intelligentie en waarnemingsvermogen, maar dat dat niet genoemd kan worden, omdat dat de man minder gunstig zou doen uitkomen. Ze vergelijkt het met vrouwen die langer zijn dan hun man en die dan op platte hakken en met knikkende knieën lopen, om het lengteverschil maar niet te benadrukken. 

Schrijnend is het slotstuk: 'Het laatste woord'. De vader van de schrijfster is overleden en ze weet hoe veel anderen over hem denken. Hij gaf ooit een goede baan op om kippen te gaan houden en dat liep niet allemaal even goed. Toen Freezer ooit zei dat ze de tekenacademie wilde doen, reageerde een oom met:

'Wat moet jij op een tekenacademie? Kind, dat is goed voor rijken, leer liever voor onderwijzeres. Natuurlijk je vader weer, altijd even onpraktisch.'

Vrouwen spreken niet

Maar Freezer waardeerde het juist dat hij anders dan anderen had durven zijn. Hij wist misschien niet zo goed hoe je geld moest verdienen, maar wel hoe je moest leven. Dat had ze graag op de begrafenis willen zeggen, maar in die tijd spraken vrouwen niet op begrafenissen. 

Dat klinkt nu absurd, maar blijkbaar was het zo. Freezers vader liet een vrouw en drie dochters achter en geen van deze vrouwen mocht dus iets zeggen bij de begrafenis. Uiteindelijk zegt een schoonzoon wat, maar juist de dingen die Freezer niet wilde horen. 

Zo iets zou mij nu niet meer gebeuren. Maar het zou geen enkele vrouw meer moeten gebeuren. Dat vrouwen niet zouden kunnen, mogen of moeten spreken als ze iets op hun hart hebben, alleen omdat ze dat niet behoren te doen, is een idioot bijgeloof. En dat bijgeloof zou in onze tijd al aardig uitgeroeid zijn, als het wenselijk was. 

De woede over de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog steeds merkbaar. 

Het paarse kind

Het hoogtepunt uit de bundel staat meteen aan het begin: 'Het paarse kind'. Het is een verhaal van ruim zes bladzijden lang en het speelt zich af in de oorlog: een moeder is met haar fiets op weg om voedsel voor haar gezin te verzamelen als er een luchtaanval begint. 

Ik ben bereid om alle zwakkere stukjes uit de bundel te vergeven; dit verhaal alleen al rechtvaardigt de aankoop. Het is schrijnend en de vertelster observeert zichzelf haarscherp. Ze laat zien waartoe we in staat zijn als we onszelf proberen te redden. 

Natuurlijk kan ik er meer over zeggen, maar eigenlijk doe ik bij alles wat ik erover schrijf het verhaal tekort. Probeer het te pakken te krijgen en lees het. 

Ik betwijfel het of er nog een markt is voor het werk van Harriët Freezer, maar er zou eigenlijk een bundel moeten komen met haar beste stukken. 'Het laatste woord' en 'Het paarse kind' zouden daar zeker in opgenomen moeten worden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten