Wie zich een piraat in stripverhalen voorstelt, zal als eerste aan Roodbaard denken, vermoed ik. Hij is, voor mij in ieder geval, het prototype van de zeerover: niet voor een kleintje vervaard, ook niet bang om geweld te gebruiken en toch is er iets goeds in hem wat hem sympathiek maakt. Ik vermoed dat ik de strip voor het eerst in Pep las en later kocht ik tweedehands albums, om budgettaire redenen. Roodbaard is al lang in mijn leven.
Dat wil zeggen dat mijn Roodbaard die van Charlier (scenario) en Hubinon (tekeningen) is. Later werd de strip door verschillende anderen ter hand genomen. De hele Roodbaarddiversiteit is terug te vinden in de delen van de integrale uitgave van uitgeverij Sherpa. Eerder schreef ik over een deel met tekeningen Jijé en zijn zoon Lorg en over een deel met tekeningen van Marc Bourgne, met als scenarist Christian Perrissin. Puristen zullen zeggen dat het weer geen Hubinon is.
Eigenlijk vond ik altijd dat je niet zo streng moest zijn: je kijkt of het een goede strip is en of die goed getekend is. Vorig jaar is deel 14 verschenen en nu steekt de purist in mij toch een beetje de kop op. Perrissin is weer de scenarist en de tekeningen zijn van Daniel Redondo. Het deel bevat twee verhalen: De broeders van de kust en De leeuwenkuil. Ze spelen zich af voor alle andere Roodbaardverhalen.
De jonge Roodbaard
Roodbaard heet nog Jean-Baptiste Cornic, maar wordt in het tweede verhaal af en toe al Barba Roja genoemd en aan het eind noemt hij zichzelf Roodbaard. In de twee verhalen zijn de scenario's van Christian Perrissin weer prima. Je leeft mee met de jonge Cornic en er worden dingen verteld die de doorgewinterde Roodbaardlezer zeker wil weten, zoals hoe hij zijn oog is kwijtgeraakt.
We zien dat de jonge zeeman gewiekst is, maar hij moet wel moeite doen om zich staande te houden. Je weet dat hem dat uiteindelijk zal lukken, omdat je het vervolg kent, maar het spreekt allemaal niet vanzelf en zijn leven loopt verschillende keren duidelijk gevaar.
Tekeningen
Aan de tekeningen van Daniel Redondo moet ik toch wel wennen. Als je de strakke stijl van Hubinon in je hoofd hebt, is Redondo toch echt wel wijn uit een ander vat. Ook lijkt Roodbaard nog niet op de oudere Roodbaard, wat natuurlijk ook niet kan, maar ik had vaak niet het idee dat ik een Roodbaardverhaal las. Het komt misschien ook door de inkleuring, die donkerder en minder helder is dan in de vroege albums en met meer kleurnuances.
Daarmee worden de verhalen overigens allerminst slecht. Ze zijn interessant om te lezen en aan het interieur en het exterieur van de het schip De Avonturier zie je dat Redondo dit soort schepen met liefde tekent. Ik heb de twee verhalen achter elkaar gelezen en je verveelt je werkelijk geen moment.
Ik denk dat je beter niet, zoals ik, met de bekende Roodbaard in je achterhoofd kunt zitten. Dat is nergens voor nodig. Je kunt gewoon twee goede verhalen lezen, zonder de oudemannensentimentaliteit die mij soms dwarszit. En in de integerale reeks van Roodbaard mogen deze verhalen natuurlijk niet ontbreken.
Dossier
Net als bij de vorige delen ziet deze uitgave er weer goed uit. Voorin weer een mooi dossier met de ontstaansgeschiedenis van deze verhalen, met schetsen en grote tekeningen en een interview met Christian Perrissin, die duidelijk maakt wat hem met deze verhalen voor ogen stond.
Jean-Baptiste Cornic is een ambitieuze maar ook wat naïeve jongen die steeds verder verstrikt raakt in een leven van misdaad, totdat hij niet meer terug kan. Hij heeft soms pech en soms geluk, maar uiteindelijk is hij zelf verantwoordelijk voor wat hem overkomt. Er is een moment geweest waarop hij uit het piratenleven had kunnen stappen, maar dat heeft hij niet gedaan.
Daarom zijn dit wel belangrijke verhalen: ze geve diepte aan de figuur Roodbaard. Hij wordt er zowel menselijker als dramatischer door en daarmee vormen ze een mooie aanvulling op de Roodbaardsaga.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten