Al enkele jaren verschijnt er in de Boekenweek voor Jongeren (die dit jaar de Boekenweek van Jongeren heet) een Boekenweekgeschenk. Indertijd besprak ik de geschenken van 2019 en 2020. In het eerste viel vooral een goed verhaal van Karin Amatmoekrim op en in het tweede een goed verhaal van Johan Fretz.
Vorig jaar was er ook een strip opgenomen, op scenario van Pepijn Lanen. Die heeft daar, voor zover ik weet, weinig ervaring mee. Het verhaaltje zal leerlingen niet tot het lezen van graphic novels hebben aangezet.
Strip
Dit jaar is er een topauteur voor het stripverhaal aangetrokken: Aimée de Jongh. Dat is een uitstekende keuze: zowel de tekeningen als de verhalen van De Jongh zijn altijd toegankelijk en van hoge kwaliteit. Het verhaal 'Vroeg donker' wordt een 'graphic novel' genoemd, maar het is eerder een 'graphic short story', als dat bestaat. Het gaat om een kort stripverhaal over een meisje dat niet meer naar school durft, omdat er een filmpje van haar rondgaat. Een vriend gaat met haar wandelen, maar kan ze hem wel vertrouwen?
De problematiek lijkt me herkenbaar en relevant. De plot is misschien wat dun, maar dat heeft te maken met de beperkte lengte van het verhaal. Zoals altijd lukt het De Jongh om met schijnbaar eenvoudige middelen de lezer mee te laten leven met de personages en we raken ook doordrongen van de ernst van de situatie. De emoties zijn complex en dat wordt goed overgebracht. Mogelijk dat na dit verhaal leerlingen eens gaan grijpen naar een echte graphic novel, zoals Dagen van zand.
De rand van de samenleving
Het eerste verhaal in het bundeltje, 'Al we vallen', is van Khalid Boudou, bekend van zijn debuut Het Schnitzelparadijs (2001), dat ik indertijd met plezier las. Ik las ook het tweede boek, De president (2005), over een aspergesteker die ineens president kan worden. Daarna raakte ik Boudou kwijt, wat ongetwijfeld aan mij ligt, want hij bleef stug doorschrijven. De titel Pizza Maffia (2007) is bekend geworden, mede door de verfilming.
Boudou neemt ons mee naar de rand van de samenleving: twee jongens, Raf en Mimo, die op straat leven. Ze proberen zo goed mogelijk nog iets van hun leven te maken, al schamen ze zich soms ook. Maar dat is juist een positief teken. Pas als je je nergens meer voor schaamt, is het afglijden werkelijk begonnen.
De jongens hebben duidelijk ethisch besef. Als ze de opdracht krijgen om een zieke man te overvallen, draaien ze zich eronderuit. Maar dan krijgen ze de kans om zich letterlijk uit hun ellende te vechten: ze kunnen deelnemen aan een illegaal kooigevecht.
Het verhaal van Boudou heeft een lekker verteltempo en het dwingt de lezer om te kijken naar het onaangeharkte deel van de samenleving. Ook wordt de vraag gesteld of de machtelozen alleen maar slachtoffer kunnen zijn of dat ze hun lot in eigen hand kunnen nemen. Is er solidariteit onder de slachtoffers?
Aan het eind ontrolt het verhaal zich wel heel snel, wat waarschijnlijk ook weer ingegeven is door de beperkte ruimte die er in dit boekje is.
Dansend door het leven
Het laatste verhaal heet 'En de kus kwam' en is van Splinter Chabot. De titel is misschien niet helemaal gelukkig gekozen. Uiteindelijk draait het verhaal niet in de eerste plaats om een kus. Elias danst (letterlijk) door het leven. Lucas ziet het vanaf een afstandje en ook van heel dichtbij. Achter op het bundeltje staat 'Maar hoe leef je als elke dans je laatste kan zijn?' Dat roept al meteen het beeld van de dood of van een aandoening op. De vraag is hoe je daarmee moet leven. Moet je zo voorzichtig mogelijk leven of moet je soms alle voorzichtigheid laten varen?
Chabot heeft er een mooi verhaal van gemaakt. Ik had wel wat moeite met de stijl, waarin nogal wat neologismen voorkomen: 'witmistig haar', 'Grabbeltonwild', 'het spiegelschone raam', 'tapdansachtige schoenen', 'zijn gordijnzware pak', 'De houtrimpelige banken'. Ik kreeg de indruk dat iedere keer hetzelfde trucje werd toegepast en ook dat de woorden strikt genomen niet altijd kloppen. Ze zijn waarschijnlijk vooral intuïtief gekozen. Ook vond ik het een beetje aanstellerig. Maar je kunt ook zeggen dat ze iets eigens geven aan de stijl van Chabot.
In de loop van het verhaal kon ik wel door de taaleigenaardigheden heen lezen. De emoties van Lucas (en van Elias) komen zeker over en lezers kunnen gemakkelijk meeleven met de personages. Een goed verhaal voor jongeren. Mogelijk gaan ze hierna Confettiregen lezen.
Het geschenk voor jongeren lijkt me dit jaar beter geslaagd dan in voorgaande jaren, toen er in de bundel steeds een wat zwakker verhaal was opgenomen en ook een verhaal dat vooral tot de jeugdliteratuur gerekend kan worden. Deze keer is gekozen voor toegankelijke verhalen, maar wel duidelijk met een literaire inslag. Een goede keuze, lijkt me. En nu maar hopen dat de jongeren het massaal gaan lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten