Soms voel ik mij een ontrouwe lezer: een tijdje volg ik een auteur en daarna om ook voor mij niet altijd duidelijke redenen een hele tijd niet. Zo verging het mij bij Mensje van Keulen. Ik heb verschillende van haar vroegste werken gelezen, zij het niet vlak na verschijnen. Zo ergens tussen 1978 en 1985, schat ik.
Ik las het debuut, Bleekers zomer (1972), de roman Van lieverlede (1975), de dichtbundel Lotgevallen (1977) en het jeugdboek Tommie station (1985). Dat laatste boek las ik wel vlak nadat het op de markt kwam, waarschijnlijk ter gelegenheid van de Kinderboekenweek.
Van verschillende andere boeken vond ik dat ik ze eigenlijk moest lezen, maar ik deed het niet. Bijvoorbeeld Overspel (1982), De ketting (1983) en De rode strik (1994). Vlak voor dat laatstgenoemde boek las ik nog wel Geheime dame (1992), over de neiging van Maarten 't Hart om zich als vrouw te verkleden. Dat vond ik nog wel aardig, maar ik las het natuurlijk ook om over Maarten 't Hart te lezen.
Afgehaakt
In 1997 las ik Olifanten op een web, een autobiografisch boek, geschreven na het overlijden van haar moeder. Het staat mij niet meer helder bij wat ik tegen dat boek had, maar ik vond het niet goed en ik had moeite om er doorheen te komen. Daarna ben ik blijkbaar afgehaakt. Nooit meer iets van Mensje van Keulen gelezen. Af en toe zei ik nog wel tegen mezelf dat ik eigenlijk De rode strik moest lezen, maar daar deed ik niets mee.Volgens mij kreeg De laatste gasten (2007) best goede recensies, maar die hebben mij ook niet overgehaald. Eigenlijk snap ik dat zelf niet helemaal. Zoals ik het ook niet kan verklaren dat ik in de boekhandel onlangs opeens Ik moet u echt iets zeggen in de hand nam en het ook nog, zonder veel na te denken, kocht.
Verhalenbundel
Ik moet u echt iets zeggen is een verhalenbundel. Ja, verhalen zouden meer gelezen moeten worden. Ja, verhalen worden ondergewaardeerd. Maar het heeft geen zin om daar voortdurend over te klagen. Lees gewoon Sanneke van Hassel of luister naar de podcast Uitgelezen verhalen, die ook best wat bekender mag worden.Na het eerste verhaal in de bundel, 'Nu weet je wie Bob is,' was ik verkocht. Een niet uitzonderlijke setting: vrouw achter de bar in een kroeg, in de tijd dat je daar nog sigaretten kon kopen. En een klant die de aandacht trekt. Aan het eind weet je wat voor klant het is: dan weten we allemaal wie Bob is.
Het verhaal heeft een duidelijke plot, maar je leest het niet vanwege de plot. Je zit als lezer snel in de situatie, je bent in die kroeg. En je voelt de verhouding tussen de mensen. De vrouw (het meisje?) kan zo gauw niet vinden of Bob op rekening drinkt, maar ze gaat daar ook niet nauwgezet naar zoeken. Waarom dat is, wordt in het midden gelaten, maar de lezer vult het in: ze wil niet afgaan als ze de naam van Bob daadwerkelijk tegenkomt en moet toegeven dat hij inderdaad zijn consumpties laat noteren. Of: ze heeft geen zin in gedoe als zijn naam niet in het boek voor blijkt voor te komen. Of: ze wil niet overkomen als een pietje precies, maar als een vlotte vrouw. We weten het niet, maar we merken dat het iets zegt.
Verhoudingen
Verhoudingen tussen mensen weergeven doet Van Keulen heel erg goed. In 'De ring' is een vrouw haar ring kwijt, maar ze doet er alles aan om dat niet te laten merken aan haar partner. Dat maakt meteen duidelijk hoe de verhoudingen liggen.In veel verhalen komen machtsverhoudingen voor. Niet zo duidelijk dat de een de ander onderdrukt, maar wel dat de personages duidelijk merken wie het voor het zeggen heeft. Die verhouding wordt vaak niet expliciet gemaakt, zoals er meer niet expliciet wordt gemaakt. In 'Angela' wacht een vrouw op enkele gasten. Het duurt even voor je weet waarom ze mensen heeft uitgenodigd die elkaar niet kennen.
In het verhaal 'De toneelmeester' is er de verhouding tussen de toneelmeester, wiens vrouw overleden is, en een buurvrouw die zijn leven binnendringt. En binnen zijn werk is er de verhouding tussen hem en de cabaretier, die zich wil bewijzen over de rug van een ander. Ook hij vindt trouwens zijn tegenstander.
Het laatste verhaal, 'Meneer Harry' deed me sterk denken aan Cliënt E. Busken van Jeroen Brouwers, waarbij je je als lezer ook een groot deel van de tijd binnen het hoofd van lichamelijk machteloos personage bevindt.
Ik moet u echt iets zeggen bevat goede verhalen: verschillende locaties, verschillende situaties, maar bij allemaal is de stijl fijntjes en raak, het tempo goed en de plot verrassend. Misschien moet ik toch maar eens op zoek naar De rode strik. Of Engelbert. Of De laatste gasten.
Hoi Teunis, met jouw opmerking dat verhalen hier in Nederland worden ondergewaardeerd ben ik het helemaal eens. In Nederland lijkt iedereen de drang te voelen om een roman te schrijven, ook al kan men niet schrijven en heeft men niets te melden. Het gevolg daarvan is dat er veel te veel nietszeggende romans verschijnen. Een ander gevolg dat veel positiever is, is dat als er iets verschijnt als een verhalenbundel of een graphic novel daar altijd goed over nagedacht is en dat de gemiddelde kwaliteit van die boeken vrijwel automatisch veel hoger ligt. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderen