Weer een oude recensie. Deze stond op 9 december 2005. Ik heb alles maar laten staan zoals het er stond, al zou ik nu hier en daar andere woorden gekozen hebben. Met het oordeel ben ik het nog wel eens, vermoed ik.
De stomme zonde (2005) was het eerste boek dat ik van haar las. Ik vond het een interessante historische roman en besloot meer van haar lezen. Het Keuriskwartet (2000) las ik daarna. Als mijn geheugen mij niet bedriegt, vond ik dat ook weer een heel aardig boek, over een strijkkwartet waarbinnen spanningen zijn ontstaan.
In 2009 verscheen Sickings derde boek, De tien wetten der verleiding. Dat boek stelde me enigszins teleur. Het speelt zich af op een middelbare school in 1977 en het leest weer vlot, maar het viel me tegen. Ook over dat boek schreef ik een recensie.
En daarna verloor ik het werk van Sicking uit het oog. Nu lees ik dat er nog twee romans verschenen zijn: Ferrari's in de hemel (2016) en De visionair (2022). Ze zijn me ontgaan. Maar als ik ze tegenkom, ga ik ze wel lezen.
De beperkte menselijke blik
Enkele maanden geleden was er enige ophef over De stomme zonde, een historische roman van Anja Sicking over de homovervolging in 1730. Sicking heeft voor haar boek gebruik gemaakt van het boek Sodoms zaad in Nederland van theo van der Meer. De bron waaruit Sicking geput heeft, heeft ze niet vermeld in haar roman en ook in interviews heeft ze er niet naar verwezen.
Eerlijk gezegd ken ik Sodoms zaad niet, dus ik kan niet controleren in hoeverre Sicking leentjebuur gespeeld heeft, maar de beschuldiging dat iemand voor het schrijven van een historische roman gebruik gemaakt heeft van een boek dat handelt over de periode die zij beschrijft, is curieus. Het zou raar zijn als de schrijfster dit boek niet gebruikt had.
Dat zij er feiten aan ontleend heeft, dat zij stukken geparafraseerd heeft - wat zou het? Al had zij alles bij elkaar geknipt en geplakt en het had een roman opgeleverd die er daarvoor nog niet was, dan zou dat toch haar eigen knip- en plakwerk geweest zijn en het resultaat uiteindelijk haar eigen boek. De schrijver moet er dan natuurlijk ook niet geheimzinnig over doen als er naar de bronnen van het boek gevraagd wordt.
Lagere stand
Al in de titel lijkt De stomme zonde te verwijzen naar homofilie. Het meisje Anna, buiten haar schuld aan lager wal geraakt, moet zich als dienstmeisje aanmelden bij een muziekuitgever in Amsterdam, de heer De Malepert. Ze vat genegenheid voor hem op en maakt zichzelf soms wijs dat dat wederzijds is, maar dat is niet het geval, want De Malapert geeft zich over aan 'de stomme zonde' en kijkt dus niet naar vrouwen om.
Anna zoekt achteraf nog een verklaring voor wat zij als een afwijking van haar heer ziet. Ze vermoedt dat hij ten diepste op haar verliefd is geweest, maar omdat zij van een lagere stand was, was hij onbereikbaar en die onmogelijke liefde zou de homofilie van De Malapert veroorzaakt kunnen hebben.
Dat Anna zich na zoeveel jaren (de hele toestand heeft zich twaalf jaren daarvoor afgespeeld) nog zo met De Malapert bezighoudt, is wel logisch. Zij is er mede de oorzaak van dat het uiteindelijk slecht met hem afliep. Maar De Malapert had ook een fraudeur of een andersoortige crimineel kunnen zijn, die uiteindelijk door Anna's toedoen opgepakt had kunnen worden. Met andere woorden: de homofilie is, zeker in Anna's ogen, bijzaak, omstandigheid. En dat maakt de beschuldiging van plagiaat nog wonderlijker.
Spiegel
De titel lijkt me dan ook eerder te verwijzen naar het 'verraad' van Anna, waarover zij nooit iemand heeft verteld: 'Mijn zonde is altijd stom gebleven.' Ze zegt erbij dat haar schuldgevoel enorm is, al lukt het Sicking niet goed om dat schuldgevoel ook over te brengen.
Meer dan over homofilie lijkt De stomme zonde te gaan over de beperktheid van de menselijke blik. Al op de tweede bladzijde van de roman zegt Anna over zichzelf: 'Ik ben een nuchtere vrouw die in de eerste plaats naar de feiten kijkt', maar in de loop van het verhaal blijkt dat haar fantasieën met haar op de loop gaan. Ook haar visie op De Malapert (als een mogelijke partner) klopt niet.
Meer personages hebben een visie op zichzelf of anderen die aantoonbaar onjuist is. De slampamper van een knecht, Pieter, vindt dat zijn meester blij mag zijn met een knecht zoals hij. De hopeloze vrouw Brigitte, die Anna ontmoet in een verlopen logement, heeft ook een veel te positieve kijk op zichzelf en de patriciër Borgholt schat zijn zoon Everard, minnaar van De Malapert, volstrekt verkeerd in.
De personages zijn niet in staat zichzelf en de wereld te zien zoals die zijn. Het zal dan ook niet toevallig zijn dat Anna een van de weinige bezittingen die ze heeft, een spiegel, de deur uit doet om aan geld te komen. Juist een spiegel verraadt ons de dingen die we liever niet over onszelf weten, maar Anna zal er niet meer in kijken.
Innerlijke wereld
Anna leidt een tragisch leven. Het zit haar allemaal niet mee en ze heeft weinig invloed op wat er gebeurt. 'Nu ik alles in gedachten opnieuw meemaak, besef ik dat het misschien lijkt alsof mijn leven grotendeels bestond uit het gadeslaan van de levens van anderen. Dat is wat overdreven gesteld, maar toch niet geheel onwaar', zegt ze zelf. Anna staat aan de zijlijn en op het moment dat ze wel tot handelen overgaat, wordt dat meteen haar meester en daardoor ook haarzelf fataal.
Tegenover Anna staat haar zus, met wie ze alleen nog via brieven contact onderhoudt. Zij is iemand die wel beslissingen neemt, wel deelneemt aan het leven, in plaats van het alleen maar te ondergaan. Ook haar blijft de ellende niet bespaard, maar uiteindelijk loopt het beter met haar af. Zij houdt er een liefhebbende man aan over en haar kind is op komst.
Juist zo'n spiegelfiguur maakt Anna tragischer: het had blijkbaar anders gekund. Maar Anna is niet verder gekomen dan de vrouw die afgebeeld staat op het voorplat: die staat met de rug naar het leven toe en wendt haar hoofd af. We kunnen haar ogen niet zien, maar het zou me niet verbazen als haar blik naar binnen is gericht. Die innerlijke wereld is uiteindelijk alles wat iemand als Anna overhoudt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten