Het schrijven houdt het lezen niet bij: hoe meer je schrijft, hoe minder je immers kunt lezen. Daarom schrijf ik niet over alles wat ik lees, maar wel over veel ervan. Ik schreef niet over het essay Boto Banja van Raoul de Jong. Ik heb het wel gelezen en ik heb er ook van genoten. Soms was het me net iets te zweverig, maar ik vind dat ik daar maar overheen moet stappen.
Ik had Jaguarman al in huis. Dat stond al op mijn lijstje voor ooit, maar toen een leerling het ging lezen voor zijn mondeling tentamen, moest ik wel, vond ik. Ook nu weer: ik heb ervan genoten.
De ondertitel van het boek is 'Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden.' De vader van Raoul de Jong is lang uit beeld, Maar als De Jong achtentwintig is, ontmoet hij zijn vader en dan is ook Suriname in zijn leven. De Jong verdiept zich in zijn afkomst en stuit op de Jaguarman, een man met bijzondere gaven, die van generatie op generatie worden doorgegeven. Vader De Jong wil daar niets van weten, want hij heeft het christelijk geloof omarmd, maar De Jong gaat op onderzoek uit.
Reinigingsritueel
Hij heeft zich ingelezen, hij heeft met mensen gesproken die meer weten over winti (als dat het goede woord is) en hij ondergaat een reinigingsritueel van zeven dagen. Dat voltrekt zich in het heden van het boek. De rest is wat er in het verleden is gebeurd. De kennismaking met zijn vader bijvoorbeeld, maar ook de reis van drie maanden naar Suriname. Allemaal om uit te zoeken hoe het zit met die Jaguarman en ook om erachter te komen of er wellicht een vloek op hemzelf rust.
In het boek spreekt hij steeds de Jaguarman aan, die zich mogelijk ergens in zijn stamboom bevindt, al weet hij niet wie hij is. 'Beste gij die mijn voorvader zijt' is de aanhef van het boek, dat eigenlijk een lange brief is.
Jaguarman is een heerlijk boek, omdat zo'n beetje alles erin past. Uitgebreid vertelt Raoul de Jong over zijn voorgangers in de literatuur, zodat we een begin van een beeld van de Surinaamse literatuur krijgen. Daarnaast beschrijft hij zijn reis, hoe hij Suriname ervaren heeft, wie hij in dat land was en wat het land met hem gedaan heeft. En toch blijft het gewoon een boek en valt het niet uit elkaar in de verschillende onderdelen. Ik was vanaf het begin mee met de auteur.
Ooit gelezen
Wie een boek leest, leest ook altijd zichzelf. Ik zocht in mijn boekenkast het groene boekje op, dat al bijna vijftig jaar in mijn boekenkast staat: Kennismaking met de Surinaamse poëzie. Met aan de andere kant de Kennismaking met de Antilliaanse poëzie. Ooit gelezen, maar welke namen ken ik nog? Ik heb het boekje opnieuw doorgebladerd.Op de leeslijst voor mijn mondeling op de middelbare school stonden Mijn zuster de negerin van Cola Debrot en De stille plantage van Albert Helman. Debrot was een Antilliaan, maar in mijn hoofd maakte dat geen verschil. Van De stille plantage was ik nogal onder de indruk.
Een paar jaar later nam ik Helman als onderwerp voor wat toen een 'speciaalstudie' heette en toen las ik nog een reeks andere boeken van hem. Ik herinner me verder nog het Marathoninterview met hem, waarin hij onder anderen vertelde over zijn grootmoeder, die aan zijn nek kon ruiken of hij ziek zou worden.
Later las ik Tip Marugg, Astrid Roemer, Ellen Ombre, Karin Amatmoekrim, Cynthia McLeod, die ik voor publiek interviewde in de Boekenweek die het thema El Dorado had. En ook boeken van de Antillianen las ik: Frank Martinus Arion, Boeli van Leeuwen, Jules de Palm, Hugo Pos. En tussendoor wat losse gedichten, bijvoorbeeld van Edgar Cairo.Maar Anton de Kom las ik niet, Bea Vianen las ik niet, Trefossa niet, Leo Ferrier niet en ook Anil Ramdas en Clark Accord niet. Ik heb nog veel te doen.
Onvolledig beeld
Aan de boom waaraan deze schrijvers groeien wordt flink geschud in het boek van Raoul de Jong, zodat de namen onder het blad vandaan komen. Het beeld dat ik heb van Suriname is gevormd door de literatuur. Maar klopt het beeld? Het is op zijn minst een onvolledig beeld, merkt De Jong:
Ik besefte dat het enige wat dat regenwoud eng gemaakt had, verhaaltjes waren zoals De stille plantage. Verhaaltjes waarin mensen zoals Raoul de Morhang op zoek naar een niet bestaan paradijs in rechte lijnen door dat regenwoud trokken, zonder iets aan dat regenwoud of aan de mensen die dat regenwoud verstonden te vragen. Natuurlijk ontstond zo de hel. Wat ik met eigen ogen zag, was niet een eindeloos gevecht waarin alleen de sterksten overleven, maar een gedicht waarin elk klein levend dingetje één facet was van een veel groter wonderlijker geheel dat al deze vormen nodig had om zichzelf te manifesteren.
Eigenlijk was ik van plan een korter citaat te geven, maar ik kon ineens niet meer stoppen. Het zij zo. 'Verhaaltjes als De stille plantage' - dat doet toch een beetje pijn, omdat ik dat boek ooit gekoesterd heb en een bladzijde daarvan, juist een over het regenwoud, ooit overgetypt heb in een brief aan een vriend. Ik zou het boek moeten herlezen, niet met nieuwe ogen, maar met ogen die vijftig jaar ouder zijn.
Andere wereld
De Jong heeft mij meegevoerd in zijn boek, in een wereld met andere wetten, met andere machten, met een andere natuur, met een geschiedenis die ik te weinig ken. Toen ik op de lagere school zat, stond Suriname achter in de atlas. Enkele plaatsen en verder veel rode stippen ('indianen') en zwarte ('bosnegers'). Niemand die daar verder iets over vertelde en toen in de tweede helft van de jaren zeventig een flink deel van de Surinaamse bevolking naar Nederland kwam, in 1975 al 40.000, zagen we ze niet in ons dorp. Wij kenden alleen de moppen over hen.
Jaguarman is een persoonlijke zoektocht, maar het is ook een boek dat ons Suriname laat zien, zoals ik het nog niet eerder gezien had. Mijn interesse is gewekt en ik heb dan ook vanaf het begin Tigri Tories beluisterd, de podcast die Raoul de Jong maakt, samen met Noraly Beyer. En ik heb Surinaamse schrijvers en dichters (1989) maar weer eens uit de kast gepakt. Destijds gekocht, maar ik heb het alleen hapsnap gelezen.
En natuurlijk moet ik Wij slaven van Suriname gaan lezen en De man van veel van Karin Amatmoekrim en ook wat van Bea Vianen. En als jullie Jaguarman nog niet gelezen hebben, moet je dat maar doen. Mooi geschreven, al noteerde de frik in mij ook wat taaldingetjes die de corrector over het hoofd heeft gezien ('vanwege gezondheidsredenen', 'mensen wiens', 'in ons eigen bestwil').
Illustraties van de schrijver. Dat is meestal geen aanbeveling, maar deze keer wel: mooi gedaan. Je zou het boek in zeven dagen kunnen lezen, dan ga je gelijk op met het zevendaags ritueel in Jaguarman. Als je tenminste jezelf kunt inhouden en niet gewoon doorleest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten