Het werk van Nico Dijkshoorn is grotendeels langs mij heen gegaan. De afleveringen van zijn podcast Woeste meuk heb ik met plezier beluisterd, maar wat Dijkshoorn schreef, ontging me. De doodenkele keer dat ik een stukje zag van het programma De wereld draait door, was Dijkshoorn er ook. Hij las dan een column voor, die hij zelf volgens mij een gedicht noemde. Heel aardig en knap dat hij zo'n tekst in zo korte tijd geschreven kreeg. Ik herinner me vooral de voldane uitdrukking op zijn gedicht als hij zijn aantekenboekje nadrukkelijk dichtklapte: dat zat er weer op.
Omdat het werk van Dijkshoorn af en toe op leeslijsten van leerlingen voorkomt, moet ik me er wel in verdiepen en daarom las ik De tranen van Kuif den Dolder. Het gaat over een bijzondere voetballer in Uffelte, provincie Drenthe. Kuif is een wonderlijke voetballer. Zwijgzaam, lezer, bij geen enkel clubje horend, maar hij voetbalt zo goed, dat hij een heel team meeneemt naar een mogelijk kampioenschap.
Provinciaal
Het provinciale, of liever het dorpse, wordt door Dijkshoorn benadrukt: iedereen kent iedereen en men draagt namen die je nergens anders hoort: voornamen als Bokke, Buik, Kalk, Peen, Raap, Roek, Rook, Ruif, Schaaf, Schaam, Schout, Schub, Schuim, Schuit, Touw, Zoom, Zweep. Blijkbaar houdt Dijkshoorn van namen van slechts een enkele lettergreep en is hij verzot op de sch-klank.
Ook de achternamen zul je buiten het boek niet snel tegenkomen: Reffels, Roet, Waai, Bokkels, Rauw, Kiebels, Beffens, Buts, Bielders, Latten, Raafel, Bekkels, Bokkels, Keuvel, Reuk, Vuig, Beggels, Dukels. Veel namen op -els. Het gaat natuurlijk om de combinatie van voor- en achternamen. Die klinkt vaak wel goed, alsof je iemand door zijn naam karakteriseert. Maar omdat alle namen vreemd zijn, betekenen ze eigenlijk weer niks en gaan ze ook een beetje door elkaar lopen.
De opzet van het boek is origineel. Iemand wil een boek over Kuif den Dolder schrijven en interviewt mensen uit zijn omgeving om te reconstrueren wat er gebeurd is. Kuif voetbalt dan al niet meer. Je leest alleen wat de mensen vertellen.
Praattoon
Dat betekent dat alle teksten een praattoon hebben, met zinsneden als 'daar wil ik vanaf zijn', 'ik kan er niks anders van maken', 'Mag ik dat zo noemen?' 'Ik zal het je gekker vertellen.' Veel herhalingen van zinsgedeelten, zoals je dat soms doet in een gesprek en er komen ook aardig wat elliptische zinnen voor. Het taalgebruik is net iets grover dan in een gemiddeld gesprek. Of dat te maken heeft met de dorpse omgeving of met de voetbalwereld, weet ik niet. De zinnen zijn vrij kort.
Het probleem is wel dat alle personages op ongeveer dezelfde manier praten. Het is Dijkshoorn niet gelukt om ieder zijn eigen taalgebruik te geven. De enige gedeelten die afwijken zijn de stukken uit de notitieblokken van Dolf Seegers, de trainer van het team waarin Kuif den Dolder speelt. Je zou ook kunnen zeggen dat het hele dorp spreekt, met dezelfde stem, door al die verschillende personen.
De reconstructie van het leven van Kuif is chronologisch: van het moment dat hij begon met voetballen tot het moment waarop hij stopt. In elk hoofdstuk daarbinnen wordt een bepaalde kant van Kuif uitgelicht: Kuif speelt, Kuif leest, Kuif kijkt, Kuif reist. Het boek eindigt met een lijst van alle personages ('De opstelling') en een namenlijst van andere mensen naar wie verwezen wordt.
Trucjes
De spreektalige teksten lezen prettig, vooral ook omdat Dijkshoorn zo'n verteltoon wel goed kan treffen. Hij valt echter wel vaak terug op dezelfde trucjes, waardoor mijn interesse in de loop van het lezen wel minder werd. Als er iets beschreven wordt, geeft de schrijver soms een toevoeging die nauwelijks extra informatie bevat, vaak beginnend met het woord 'met'. Over schoenen: 'met zolen.' Over boeken: 'Met bladzijden die je om moet slaan.' 'Schoenen hadden ze ook, glimmende, met sokken.' Als je dat een paar keer gelezen hebt, weet je het wel en verrast het niet meer.
Tussendoor komen er bekende mensen voor in het verhaal: Harry Mulisch, Simon Vinkenoog, Wim Sonneveld, Willem Nijholt, Hugo Borst. Dat is op zich wel grappig. Daardoor lijkt het lokale landelijke impact te krijgen.
Tijd
Het is lastig om te bepalen wanneer het zich allemaal afgespeeld zou hebben. Het kan niet recenter dan 1974 zijn geweest, want Wim Sonneveld leefde nog. Kojak wordt ook genoemd. Die serie werd tussen 1973 en 1978 uitgezonden op de Nederlandse televisie. Maar ook is er sprake van Dallas en dat begon pas in 1978, een aantal jaren na de dood van Sonneveld. Er wordt ook nog ergens verwezen naar Dirk Kuijt, een voetballer. Die werd pas in 1980 geboren.
De personen worden pas achteraf geïnterviewd, dus wellicht laat hun geheugen hen in de steek. Ook kan het zijn dat Dijkshoorn die tijdsaanduidingen niet zo belangrijk vindt en wil laten zien dat het verhaal een zekere tijdloosheid heeft. Of het is domweg slordigheid.
Inhoudelijk stelt het verhaal niet zo heel veel voor: mensen kletsen veel, maar vertellen weinig. Duidelijk is dat Kuif den Dolder in de geheugens van mensen een soort legendarische status heeft. Hij zou zelfs zo goed geweest zijn, dat er interesse ontstond bij AC Milan. Maar wat stelde het eigenlijk voor en wat gebeurde om hem heen. Dat zijn maar dunne verhaallijntjes. Je krijgt zeker een beeld van het personage Kuif, maar het 'verhaal' is gauw verteld.
Het lijkt erop dat Dijkshoorn met deze uitsnede uit de voetbalwereld op lokaal niveau de opgeklopte manier waarop er over voetbal wordt gesproken wil doorprikken. Wellicht zijn er ook verwijzingen naar de grote voetbalwereld, maar daar weet ik zo weinig van, dat die mij ontgaan. Er zou een parallel kunnen zijn met de zwembadaffaire bij het WK in 1974.
Dedain voor het platteland
Er zit een zeker dedain in het boek voor het platteland: de mensen worden geportretteerd als een andere soort: ze dragen niet voor niets buitenissige namen. Ze zijn over het algemeen simpel, reageren primair en gewelddadig en moeten niets hebben van alles wat vreemd of stads is. Als er een nieuwe kok in het dorp komt, die gaat wokken, wordt hij bijvoorbeeld in elkaar geslagen. Daardoor lijkt de schrijver afstand te nemen van zijn eigen onderwerp en ook de lezer kan veilig door blijven lezen: dit gaat niet over hem of haar. Je mag wat grijnzen over de rare mensen in dat onbetekenende dorp en dat is het dan.
Voor mij is dat te weinig. Dijkshoorn kan wel vertellen en je hebt wel een zekere nieuwsgierigheid naar hoe het verhaal van Kuif afloopt, maar verder raakte ik tijdens het lezen niet echt bij het boek betrokken. De tranen van Kuif den Dolder is helemaal niet vervelend om te lezen en voor beginnende lezers is het een aardig boek. Ik snap dan ook wel dat sommige leerlingen het op de lijst hebben gezet. Maar voor anderen zal het te weinig bieden. Het is een amusant boek, maar verder heeft het te weinig om het lijf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten