vrijdag 17 april 2020

De hoogstapelaar (Wessel te Gussinklo)


Al een tijdje vind ik dat ik iets van Wessel te Gussinklo moet lezen, maar het kwam er steeds niet van. Ik nam De weergekeerde bloem op in het lijstje met de beste boeken van 2017 die ik niet gelezen heb (op nummer vier, achter Tommy Wieringa, Charlotte Mutsaers en Maxim Februari) en in in het lijstje met de beste boeken van 2019 die ik niet las, kwam De hoogstapelaar op nummer drie, na Armando en Stephan Enter.

Gelukkig kreeg ik onlangs De hoogstapelaar cadeau en ik ben het meteen gaan lezen. Hoofdpersoon is Ewout Meyster, die ook de centrale figuur is in de romans De verboden tuin (1986) en De opdracht (1995). In die laatste roman was hij veertien jaar oud. In De hoogstapelaar (2019) is hij zeventien.

Belangrijk worden

Ewout is nogal bezig met hoe hij overkomt op anderen: hoe je moet lopen, hoe je moet kijken, hoe je je kaak moet houden, wat je juist wel en niet moet zeggen. 'Belangrijk moest hij worden en ook populair; een jongen waar iedereen respect voor had.' Hij heeft het idee dat hij dat allemaal aardig onder de knie heeft. Zijn leeftijdsgenoten geeft hij op dat gebied graag advies. Ze kunnen bij hem op spreekuur komen.

Aan de ene kant krijgen we een vrij gedetailleerd van Ewout, in wiens hoofd we steeds kunnen meekijken, aan de andere kant krijgen we een beeld van de tijd, ergens in de jaren vijftig, schat ik. Er zijn jazzkelders en ook de popmuziek (dat is waarschijnlijk niet het goede woord) komt op: Little Richard, Elvis Presley, Johnny Halliday. De meisjes dragen petticoats en puntschoenen. Er wordt veel gerookt en als je erbij wilt horen, moet je wel cola drinken. En Sartre en Camus gelezen hebben.

Ewout is gestopt met zijn schoolopleiding. Hij is van het internaat gestuurd en woont weer thuis bij zijn moeder, die een boekhandel drijft, met onder andere theologische boeken. Hoe groot de macht van de ouders, blijkt geregeld. Ewout is een opstandige jongere, maar hij doet vaak wel wat zijn moeder zegt en moeder bepaalt welke vrienden hem wel of niet mogen bezoeken.

Bluf

Hij doet of hij veel gelezen heeft, maar zijn kennis vooral bluf. Weliswaar heeft hij geprobeerd, met een woordenboek erbij, L'Être et le Néant te lezen, maar hij heeft vooral over Sartre gelezen en voor de rest weet hij de schijn op te houden.

Ewout komt heel zelfverzekerd over en veel van zijn vrienden kijken tegen hem op. Maar Ewout weet dat hij ook een zwakke kant heeft. Hij noemt dat niet letterlijk, maar duidt het aan met bijvoorbeeld 'dat vreselijke en onwaardige' en een keer is hij door zijn moeder betrapt 'met die spullen, die kleren.'

Zijn superioriteit moet Ewout echter wel steeds waarmaken en daar is hij zorgvuldig mee bezig: het is van belang met wie hij omgaat en het beeld dat zijn vrienden van hem hebben moet ervoor zorgen dat hij bovenaan in de pikorde blijft staan.

Jazzkelder

In een jazzkelder beleeft hij een glorieuze avond. Hij blijkt een gesprekspartner te zijn voor de eigenaar van de kelder en hij vermoedt dat zijn vrienden daardoor geïmponeerd zijn. Die raadt hem wel aan om Merleau-Ponty te lezen, wat Ewout natuurlijk niet gaat doen. Wel demonstreert hij dat hij boven twee andere, onbekende jongens staat.

In zijn omgang met mensen vertrouwt Ewout op zijn gemakkelijke omgang met anderen:
Altijd zouden de goede woorden er zijn, de gebaren, de houdingen, steeds opnieuw. Onkwetsbaar zou hij zijn. 
Hoe analytisch de blik van Ewout ook is, op zijn omgeving en op zichzelf, je hebt het idee dat hij belangrijke dingen over het hoofd ziet, niet ziet wat er bij sommige vrienden werkelijk aan de hand is en ook zichzelf niet goed weet te peilen. Vroeg of laat moet hij wel zijn hand overspelen en te zien krijgen hoe het werkelijk zit. Al in de jazzkelder blijkt hij de situatie niet helemaal scherp te hebben ingeschat.

Spiegelen

Ewout spiegelt zich aan de werkelijk machtige mannen: Churchill, Roosevelt en zelf Hitler. Ze hebben hun zwakten overwonnen. 'Churchill bijvoorbeeld met dat blote varkenshoofd.' Andere voorbeelden zijn voor hem de presentatoren op Radio Luxemburg:
Zo moet je proberen te praten, zoals bij Radio Luxemburg, die Amerikaanse stemmen - zo praten, zo langzaam en krachtig.' 
Het bezig zijn met krachtig overkomen, komt voort uit de vrees niets te betekenen, onbelangrijk te zijn:
Wat moest er van hem worden? Zinloos was alles, o ja. Maar hoe de zingeving van dat zinloze - want al was het slechts schijn die zingeving, hoe die zingeving verwezenlijken; en de beelden die hij voor zich zeg, de triomfen en successen die de zijne zouden worden, de macht en eerbied die hij zou verwerven. Niets kon hij, geen diploma bezat hij, alleen houding was het wat hij deed, gedrag, bluffen en snoeven, en daarachter zat niets; lucht, leegte was daarachter. En hij zou nog meer houdingen bedenken, nog beter, nog bijzonderder. Maar alleen een holte zou dat gedrag omsluiten. En die moeite, die inspanning: steeds opnieuw het bijzondere vinden het nieuwe... Er was geen einde aan. En ook dan zou hij niets bereikt hebben, niets wezenlijks, niets echts. 

De blik van de ander

Dat je bestaat in de scheppende blik van de ander, dat je geworpen bent in het leven en dat je gedwongen bent keuzen te maken, ervaart Ewout dagelijks. Daarom ook voelt hij zich zich zo verwant met wat Sartre geschreven heeft. Hij wil worden wij hij hoort te zijn.

Niet alleen krijg je in De hoogstapelaar een beeld van hoe een groep jongeren leeft in de jaren vijftig, maar ook van hoe ze denken en in welke context ze opgroeien. Een enkele keer vroeg ik me af of iets klopte met de beschreven tijd. Ewout zegt dat hij af en toe last heeft van een depressie. Werd dat toen al zo genoemd? Hadden mensen in die tijd niet eerder last van hun zenuwen? Of ze waren overwerkt. Het woord depressie werd, naar mijn inschatting vooral gebruikt op het gebied van de economie en waarschijnlijk de meteorologie. Maar misschien vergis ik mij.

Klassiek

De hoogstapelaar leest als een klassieke roman, juist door de nadruk op de gedachten. Er staan passages in die me aan Couperus deden denken, maar een tik van Vestdijk heeft Te Gussinklo ook zeker meegekregen. Hoe dan ook, ik gaf me al gauw aan dit meeslepende boek over en wilde alleen maar verder lezen, vrezend voor de afloop. Zou Ewout Meyster tot het eind van het boek kunnen blijven staan op heet voetstuk dat hij zelf heeft opgetrokken? Wie het wil weten, moet het boek lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten