Dat is het eigenlijk niet. Ten eerste ontbreekt de geschiedschrijvende kant, ten tweede is het tijdperk veel breder en eigenlijk niet afgebakend, ten derde worden er niet alleen Nederlandse kunstenaars/illustratoren behandeld en ten vierde verschilt ook het onderwerp: niet alle stukken gaan over boekillustratie. Soms lezen we alleen over hoe schilders zichzelf of andere kunstenaars hebben afgebeeld.
Wel is het weer een heerlijk boek geworden, waarin we tekenaars tegenkomen die veel mensen al kennen (bijvoorbeeld Fiep Westendorp, Peter Vos, Joke van Leeuwen, J.H. Isings, Cornelis Jetses, Mance Post, Vincent van Gogh, Marc Chagall) en tekenaars/kunstenaars die we door dit boek leren kennen.
De aanleiding voor De verbeelder verbeeld[t] is het emeritaat van Saskia de Bodt, drijvende kracht achter De verbeelders. Volgens het voorwoord zijn de hoofdstukken 'associatief' geordend, wat voor mij betekent dat er nauwelijks een lijn in te ontdekken valt. Erg is dat trouwens niet.
Door het hele boek heen zijn illustraties opgenomen die speciaal voor Saskia de Bodt gemaakt zijn. Ze vormen een mooie afwisseling met de andere bijdragen. De opgenomen stukken zijn niet allemaal even doorwrocht, maar misschien mag je dat bij een gelegenheidsboek ook niet verwachten. Zo vind ik het bijvoorbeeld aangenaam (en terecht) dat er aandacht is besteed aan Liesbeth Labeur, maar over haar werk is wel wat meer te zeggen dan wat er hier gedaan is.
De bijdragen zijn zeer divers, zowel qua onderwerpkeuze als qua opzet. Het artikel over Siegfried Woldhek is bijvoorbeeld eigenlijk een interview. Niet alle auteurs lijken hetzelfde publiek voor ogen te hebben. Meestal zijn de artikelen zeer toegankelijk, ook voor leken op het gebied van de kunstgeschiedenis of de geschiedenis van de boekillustratie. Maar de bijdrage over David en Pieter Oyens begint zonder enige inleiding. Pas in de loop van het artikel komen we erachter dat de twee kunstenaars broers zijn. Eerlijk gezegd had ik zelfs hun namen nog niet eerder gehoord.
Ruime aandacht krijgt Peter Vos, over wie zelfs twee (fraaie) artikelen zijn opgenomen. Fiep Westendorp tekende aanvankelijk Jip en Janneke anders dan hoe we hen nu kennen. Dat had ik niet meer helder. Nog nooit had ik gehoord van Jans Arnolli, maar zijn tekeningen blijk ik wel te kennen: hij moderniseerde bijvoorbeeld tekeningen van Jetses. Leuke artikelen allemaal en het artikel over het scheppingsverhaal van Peter Vos (door Jan Piet Filedt Kok) is zelfs uitstekend.
Als je namen noemt, vergeet je altijd mensen, maar met het niet noemen van namen doe ik ook mensen tekort. Toch enkele namen dus. Omdat de literatuur tot mijn eerste interessegebied behoort, was ik blij met een mooi artikel (door Jeroen Kapelle) over de illustraties bij de werken van Jacob van Lennep en met een artikel van Lisa Kuitert over Lucebert.
Verder heb ik genoten van de bijdrage van Joke Haverkorn van Rijswijk over twee wandtapijten naar een ontwerp van de expressionist August Macke. Volslagen onbekend was mij Abraham Prikkie en zijn humoristische tijdschrift. Benno Tempel praatte me bij in zijn artikel.
Bijzonder verhelderend waren verscheidene artikelen die nader ingingen op kunstenaars die zichzelf of andere kunstenaars afgebeeld hebben. Het openingsartikel van Jos Koldeweij, waarin onder meer de omslagillustratie van Thé Tjong Khing wordt behandeld was in dezen zeer informatief, maar ook bijvoorbeeld het artikel van Anna Cecilia Koldeweij over twee recent ontdekte tekeningen van Gerard van Honthorst, dat mij opnieuw liet kijken naar afbeeldingen van schilders in hun atelier: zijn ze aan het werk of poseren ze?
En er is meer, veel meer. Over Russische prentenboeken in Nederland (1929 - 1931); over een onbekende litho van David Hockney; over een tekening van een razzia door J.H. Isings; over de illustratieopdrachten voor Jan Sluijters door de Erven F. Bohn; over prinses Marie d'Orléans als beeldhouwster verbeeld. Wie het allemaal precies wil weten kope en leze De verbeelder verbeeld[t], dat ook nog eens zeer betaalbaar is.
Het is gemakkelijk om detailkritiek te leveren, maar dat ga ik niet doen. Het boek als geheel is prachtig. Om door te bladeren, om af en toe een artikel uit te lezen, maar ook om in zijn geheel tot je te nemen. Ergens van genieten en dan ook nog iets opsteken - dat is een mooie combinatie.
Thé Tjong Khing, De kroon van de koning |
Peter Vos, Voorstudies voor het scheppingsverhaal in de bundel Experimenten van Geerten Gossaert |
Redactie: Anna Cecilia Koldeweij en Jos Koldeweij
Uitgeverij: Van Tilt, Nijmegen 2017
gebonden, rijk geïllustreerd, 256 blz. € 29,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten