woensdag 25 juni 2025

Afgestoft: Verzameld werk (J.M.A. Biesheuvel)

Het verblijf in Griekenland, bij mijn zoon en schoondochter, zit er weer op, en er ligt weer veel op mijn bureau. Ik moet dus even zien wanneer ik aan nieuwe recensie toekom. De bedoeling is dat ik, deze week of volgende week, ga schrijven over Kijk niet om! van Michelle van Dijk. Tot dan plaats ik af en toe nog iets ouds, zodat je in ieder geval minimaal drie keer in de week iets te lezen hebt. 

Deze keer heb ik een recensie afgestoft die op 10 oktober 2008 in het Nederlands Dagblad stond. Onderwerp van bespreking is het Verzameld werk van J.M.A. Biesheuvel, dat werkelijk prachtig uitgegeven werd. Het staat niet meer in mijn boekenkast. Ik kon er iemand een plezier mee doen en toen heb ik het weggegeven. 

Veel van het werk van Biesheuvel had ik al gelezen, toen het Verzameld werk verscheen. In de recensie noem ik De verpletterende werkelijkheid, maar daarvoor had ik In de bovenkooi (1972) en mogelijk ook Slechte mensen (1973), al noem ik dat laatste boek niet in het stuk dat ik schreef als In Memoriam. Daarin geef ik een beeld van mijn leesgeschiedenis wat betreft het werk van Biesheuvel. 

Daarin vertel ik ook dat ik in het Verzameld werk 'hier en daar een verhaal' gelezen heb. Dat kan niet kloppen, want ik recenseerde het en dan moet ik het werk goed gelezen hebben. Niet alles wat ik al kende heb ik herlezen. Dat kan kloppen. 

Het werk van Biesheuvel is mij sympathiek, al is de herinnering eraan misschien beter dan het werk zelf. Daar zal ik mij geconfronteerd tijden het lezen van dit Verzameld werk

Ik schreef over Biesheuvel:

     Een zerk in de boekenkast

 Maarten Biesheuvel is geëerd met de P.C. Hooftprijs en zijn uitgever eert hem met de uitgave van het verzameld werk. Drie kloeke delen dundruk met in elk een leeslint, prachtig gedaan. Behalve alle eerder gebundelde verhalen van Biesheuvel bevat dit Verzameld werk ook het fotoboek Biesboek een artikel van Karel van het Reve waarin hij Biesheuvel vergelijkt met Tsjechov en een bio-bibliografische schets door Onno Blom. Wie deze drie delen in huis heeft, heeft dus werkelijk Biesheuvel compleet.

Toen de schrijver vorig jaar de P.C. Hooftprijs kreeg toegekend, was dat een regelrechte verrassing: hij had immers sinds het eind van de jaren tachtig nauwelijks gepubliceerd en zijn laatste bundels waren bepaald niet lovend besproken. Het leek wel of men Biesheuvel een beetje moe was.

Velen spraken wel hun verbazing uit over het feit dat juist Biesheuvel een van de meest prestigieuze prijzen in de Nederlandse letteren ontving, maar weinigen heb ik erover horen mopperen. Dat zal enerzijds te maken hebben met welwillendheid ten opzichte van de auteur. Van Biesheuvel kennen we niet alleen zijn verhalen, maar ook zijn leven; zijn uiterlijk, zijn nasale stem, zijn gewoonten, zijn wanen en zijn angsten. Vaak is hij gefilmd en geïnterviewd en de literatuurliefhebber zal Bies zo'n beetje als een goede kennis beschouwen, die hij wel een meevaller gunt. Anderzijds heeft Biesheuvel ongetwijfeld een oeuvre bij elkaar geschreven dat met dat van geen enkele andere schrijver in de hedendaagse Nederlandse letteren is te vergelijken. Alleen al de klassieker 'Brommer op zee' getuigt van een absurdisme dat veel auteurs niet aan zouden durven.

Absurd

Vaak beginnen Biesheuvels verhalen op een klassieke, clichématige manier: 'Noud van Houten, een eenzame en verlegen man van vierendertig jaar, zat in een hoekje in het zand en de zon brandde genadeloos op de overkapping waar hij onder zat.' Of: 'Peter en Neeltje Glazemaker zitten met Kerstmis in de huiskamer, het is winter, en buiten sneeuwt het.' Of: 'Als je roeit in een ouderwetse vissersboot in de buurt van een stad, kun je vaak iets grappigs of absurds meemaken.' En daarna ontrolt zich het verhaal. Je krijgt te lezen wat je eigenlijk al verwacht: bijvoorbeeld dat iemand in zo’n vissersboot dan ook iets merkwaardigs meemaakt, zeker wanneer het verhaal ook nog ‘In de roeiboot’ heet.

Het gevolg is wel dat je door blijft lezen, want je wilt weten wat precies dan dat grappige of absurde voorval is. In het roeibootverhaal is dat eigenlijk nogal een mager gegeven: de ikfiguur zit in zijn boot op een stil plekje te luisteren naar de merels, als er iemand aankomt die denkt dat hij zit te vissen. De man begint een gesprek, terwijl de roeier dat niet wil; hij wil immers naar de merels luisteren. Als de man merkt dat de roeier helemaal niet aan het vissen is, begint hij te schelden, de roeier roeit zijn bootje naar huis en gaat op zijn kamer zitten, tegen zichzelf zeggend dat het zijn eigen schuld is. Hij had meteen moeten zeggen dat die man weg moest gaan, omdat hij naar de vogels zat te luisteren. "Het ergste is dat ik geen tweede keer tegen het vallen van de nacht op dezelfde plek naar de merels durf te gaan luisteren omdat er dan misschien nog iets gekkers gebeurt!" Verhaal uit.

Zerk

Ach, aardig om te lezen, maar eigenlijk niet veel meer dan dat. Stilistisch is het wel opmerkelijk (al die bijvoeglijke naamwoorden!), maar je raakt bepaald niet onder de indruk van de kwaliteit. De enige zin die ik nog eens herlezen heb, is: 

Alle mensen hebben weleens zorgen, nu was ik van zorgen verlost, de boot gleed zo soepel door het water en mijn riemen maakten van die lieflijke kolkjes, net kuiltjes in de wangen van een mooie glimlachende vrouw.

De vergelijking van de kolkjes met de kuiltjes in de wangen is mooi gevonden, maar meteen is het weer overbodig om de vrouw te laten glimlachen. Dat ze de kuiltjes waarschijnlijk niet heeft als ze chagrijnig kijkt, kunnen we zelf ook wel bedenken. Van het Reve vindt dat Biesheuvel met Tsjechov te vergelijken is omdat hij onbekommerd clichés gebruikt en vanwege het feit dat hij de gemoedstoestand van een personage beschrijft in plaats van toont. Dat mag zo zijn, maar dat wil niet zeggen dat dat kwaliteiten zijn.

Het herlezen van het werk van Biesheuvel is me niet meegevallen. Het lukt hem wel van tijd tot tijd om te boeien, om je mee te nemen het verhaal in en je vast te houden, ondanks alle uitweidingen, maar te vaak vond ik het allemaal niet meer dan ‘aardig’. De bundel De verpletterende werkelijkheid, een van de bundels waar ik, als mijn geheugen me niet bedriegt, indertijd van genoten heb, heb ik maar niet meer herlezen, zodat ik in ieder geval de goede herinnering heb behouden.

Overigens valt bij herlezing van Biesheuvels verhalen op dat het christelijk geloof er geen grote rol in speelt, hoewel men dat veelal wel aanneemt.

Ik gun Biesheuvel van harte deze mooie uitgave, maar ik vrees dat het tegelijkertijd de zerk is op het graf van zijn oeuvre. Misschien is dat maar goed ook. We kunnen af en toe voor die zerk blijven staan en het goede gedenken van de verhalen waar we ooit van genoten hebben. Veel meer zit er, vrees ik, niet in.

1 opmerking:

  1. Hoi Teunis, deze keer ben ik het hartgrondig met je oneens. Ik heb toevallig net vrijwel het gehele verzamelde werk van Maarten Biesheuvel herlezen, (zie ook erikleest.blogspot.nl vanaf een paar berichten terug) en tien stukjes gepubliceerd met uitgebreide citaten. Ik ben zeer enthousiast en ik denk dat ik Biesheuvel de grootste fictieschrijver uit onze literatuur vind. Daarbij moet ik natuurlijk wel toegeven dat de kwaliteit van zijn verhalen nogal wisselend is en dat het derde deel van zijn verzamelde werk beduidend minder is dan de eerste twee. Maar de manier waarop hij de werkelijkheid vermengt met zijn eigen fantasie is ongeëvenaard. Lees mijn stukjes! Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen