Gedichten! Deze keer een recensie van een bundeltje van Jan H. de Groot (1901 - 1990), een dichter die door velen intussen vergeten is. Of weet iemand nog vaag iets over een gedicht over een kalf? Dat werd ooit gepubliceerd in het protestantse tijdschrift Opwaartsche wegen en in die hoek moet je de dichter ook zoeken.
Al voor de oorlog ving hij, samen met anderen, Joodse vluchtelingen op bij de grens om ze in Nederland onder te laten duiken. Na de oorlog kreeg hij de verzetsprijs van de stad Amsterdam.
Ik zocht hem ooit op in de jaren tachtig, toen hij in Doorn woonde. Hij woonde op een terrein waar meer oudere kunstenaars woonden. Helemaal helder heb ik het niet meer, maar ik herinner me dat Nol Gregoor (bekend uit de kringen rond Vestdijk) en de harpiste Phia Berghout er ook woonden.
Het zal een uur of elf in de ochtend geweest zijn toen ik arriveerde. Een van de eerste vragen van De Groot was: 'Wilt u wijn?' Toen ik antwoordde dat ik eerder gedacht had aan koffie, zei hij: 'O. Ik drink nogal wijn.'
Het was gezellig bij De Groot, van wie ik informatie hoopte te krijgen over Martien Beversluis en wel over de jaren twintig, waarin hij bijvoorbeeld Canzonen schreef. Maar daar kon de dichter mij niet aan helpen. Wel beweerde hij dat de eerste roman van Beversluis' echtgenote, Johanna Verstrate, door haar man geschreven zou zijn. Verstrate schreef onder de namen Dignate Robbertz en Sylvia Maris. Als ik het tenminste allemaal goed onthouden heb.
De recensie van de bundel In Ommezien komt uit 't Kofschip, jaargang 15 nummer 1 (januari-februari 1987). Toen was ik 27, een eeuwigheid geleden. In dit nummer stonden drie recensies van mij. Een korte van Kinderen van de fraters van Jules de Palm, eentje van De jacobsladder van Maarten 't Hart (die ik hier afstofte) en die van de bundel van De Groot.
Het was maar een dun bundeltje, een bladzijde of dertig, waarin De Groot een keuze uit de eigen gedichten had gemaakt. Het kwam uit bij MediaMix in Zeist in een oplage van 250 genummerde exemplaren, waarvan het mijne 192 was. Ik had het boekje bij me toen ik De Groot bezocht en hij signeerde het.
Terugblikken
De nieuwe gedichtenbundel van Jan H. de Groot heet In Ommezien. Hij is uitgegeven ter gelegenheid van de 85ste verjaardag van de dichter en bevat zowel nieuw als oud werk. 'De inhoud van deze poëzie bevat een terugblik op mijn werk; een omzien waaruit de lezer mij kan herkennen, want de dichter schrijft wel zijn verzen, maar het vers schrijft ook zijn dichter', verklaart De Groot in 'Ter inleiding'.
De bundel is verdeeld in drie afdelingen van elk zes gedichten. In de eerste afdeling, 'Kanttekeningen', staat de ouderdom centraal. De eerste drie gedichten sluiten nauw aan bij de titel van de bundel; het zijn alle terugblikken. Mildheid en vredigheid overheersen in deze gedichten. 'Nederlagen' (waarin m.i. een zetfout voorkomt; 'geduchten' moet zijn: gedachten) eindigt zo:
Ik kwam ze tegen 's nachts, mijn nederlagen.Ik telde ze toen ze mij steels aanzagen,maar ik heb het schaamrood niet teruggekregen:april beloofde overmilde dagen.
Reiziger doet BerlijnGeen week geleden kwam ik hieren vond een stad vol ijlend leven.Nu kijk ik weer uit het portier,verrek, waar is Berlijn gebleven?
Ik schrijf u Caspar, Balthazarvanuit mijn hoofdkwartierik kan en wil niet weg dit jaarwant oorlog houdt mij hierde laatste oorlog weliswaartegen het blank verweermaar laatste loodjes wegen zwaaren dat weet God de Heer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten