Deze keer stof ik een recensie af van een boek dat een beetje weg was uit mijn geheugen, Negen levens van Robert Anker. De bespreking stond op 6 januari 2006 in het Nederlands Dagblad. Anker is een geweldig dichter en ik bewaar goede herinneringen aan bundels als Waar ik nog ben (1979), Van het balkon (1983) en Nieuwe veters (1987).
Van zijn proza las ik in ieder geval De thuiskomst van kapitein Rob (1992), Vrouwenzand (1998) en Fortuyn en liefde (2009). Van dat laatste boek heb ik nog ergens een recensie. Die zal ik nog plaatsen. Ik denk dat Ankers bekendste boek Hajar en Daan (2004) is en dat heb ik weer niet gelezen. Dat had ik eigenlijk wel moeten doen, want het komt geregeld op boekenlijsten van leerlingen voor. Ik ga het ook wel lezen. Beloofd! Maar het kan even duren. En ik wil ook Een soort Engeland (2001) lezen. Dat werd bekroond met de Libris Literatuur Prijs.
Het is raar wat het geheugen doet met je herinneringen. Mijn recensie van Negen levens is nogal zuinig, terwijl in mijn herinnering het een aardig boek is, al had ik niet meer heel goed geweten waarover het ging. In de recensie lees ik dat ik Vrouwenzand een goed boek vond, terwijl er in mijn geheugen de sticker 'gaat wel' op geplakt is, net als op Fortuyn en liefde. Ik zou de boeken moeten herlezen om te controleren in hoeverre dat klopt. Maar er zijn nog honderden boeken die ik nog niet gelezen heb en die zullen wel weer voorgaan.

Vermoeiend veel herinneringen
In 1980 schreef Walter van den Broeck de roman
Brief aan Boudewijn, een roman die inderdaad een lange brief is aan de toenmalige koning van België. In het boek voert de kleine Walter de koning aan de hand mee door het dorpje waarin hij is opgegroeid, Olen in de Kempen. De koning en de verteller bezoeken huis voor huis en komen uiteindelijk aan bij het geboortehuis van Van den Broeck waar de koning Walter, de schrijver in spe, zijn koninklijke vulpen aanreikt. Het boek maakte indruk: het beleefde herdruk op herdruk en de toeristen kwamen met bussen naar Olen om te kijken naar de werkelijkheid achter het boek.
Rober Anker doet nu in Negen levens iets soortgelijks. Hij schetst een zelfportret aan de hand van het dorp waarin hij gewoond heeft, Oostwoud, in de buurt van Hoorn. Van den Broeck werkte langzaam naar het huis van zijn jeugd toe, Anker begint ermee. Hij verkent in het eerste hoofdstuk het huis 'op dreumeshoogte' en daarna volgt de omgeving van het huis en de rest van het dorp. Daarin hanteert hij een minder strakke structuur dan Van den Broeck.
Hete thee
Hoewel er in elk hoofdstuk wel een kern te ontdekken valt waaromheen het vertelde draait, heb je na veel lezen in Negen levens toch vooral het idee dat er een emmer met herinneringen over je uitgestort wordt. Dat is niet altijd onaangenaam. Vooral in het begin van het boek beleefde ik af en toe dat er bij mij herinneringen wakker geschud werden aan mijn eigen jeugd en mijn eigen dorp. Hete thee (of was het koffie?), schrijft Anker, werd op het schoteltje gegoten om af te koelen en ik zie weer voor me hoe dat bij mij thuis (altijd haast, want men moest weer aan het werk) ook gebeurde. Jarenlang had ik dat beeld niet meer voor me gezien.
Hoe verder je in het boek leest, hoe meer je de indruk krijgt dat Anker Negen levens vooral voor zichzelf heeft geschreven, dat hij tijdens het schrijven zich verbaasd heeft over hoeveel herinneringen er boven kwamen en dat hij al die herinneringen toen ook maar opgeschreven heeft. Niet alle herinneringen zijn voor de lezer echter interessant. Dat moeder voor de grap letters verwisselt (een scheetje beef, het piest precas, de verkante keer, Heetboven) wordt gepresenteerd als iets grappigs, maar het zijn juist de voorbeelden die iedereen al kent en die het lezen dus eigenlijk niet waard zijn. Personages komen tot leven wanneer de schrijver ze iets eigens meegeeft, niet wanneer we over hen datgene lezen wat we van veel anderen al kennen.
Ambachtsschool
Om te laten zien hoe authentiek het allemaal is wat hij vertelt, heeft Anker ook foto's in het boek opgenomen, waarbij ook precies verteld wordt wie er allemaal op de klassenfoto's staan. Leuk voor de heemkundige kring, maar het zal de gemiddelde lezer niet interesseren of het meisje links vooraan nu Rietje Wagenmaker of Anneke Blokker heet.
Hetzelfde geldt voor de beschrijving van de omgeving:
Links de watertoren en de ambachtsschool, rechts een laboratorium dat iets met koeien en melk te maken had en dan hobbelden we over de spoorrails of moesten we wachten voor de spoorbomen om de trein naar Alkmaar of Amsterdam te laten passeren. Aan de overkant de Ford-showroom van Geerling & Winkel.
Het zal wel. Als er over watertoren, ambachtsschool, laboratorium en showroom verder niets verteld wordt, zegt het allemaal weinig. Je leest het en je bent het weer kwijt en eigenlijk gaat het met de personen al net zo:
Naast ons woonde buur Hutje, geboren Ott, weduwe van Gerben Smit, de man van de duizend sigaren in tien weken.
Ik vermoed dat die sigarenroker eerder in het boek genoemd is, maar ik kan het me niet meer herinneren.
In Negen levens verwijst Anker enkele keren naar twee van zijn andere boeken: De thuiskomst van kapitein Rob en Vrouwenzand. Beide boeken heb ik gelezen en ik meen me zelfs te herinneren dat ik het goede boeken vond. Maar ook van die boeken weet ik niet meer waarover ze gingen. Natuurlijk ligt dat aan mij, maar nu ik Negen levens gelezen heb, begin ik te vermoeden dat het ook aan Rob Anker ligt. Over een paar jaar weet ik over Negen levens waarschijnlijk niet veel meer dan dat het over Ankers jeugd in een dorpje ging. Sympathiek boek, met vermoeiend veel herinneringen. Meer zal er wel niet van overblijven.
Ik kan het mis hebben, maar ik vermoed dat de bussen met literaire toeristen die naar het Olen van Walter van den Broeck gingen, het Oostwoud van Robert Anker niet aan zullen doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten