Als ik goed geteld heb, is De dood in Taormina het vijftiende boek van Arnon Grunberg dat ik lees. Grunberg schrijft veel en ik hou hem niet bij. Er zijn momenten dat ik vind dat ik Moedervlekken (2016) of Bezette gebieden (2020) zou moeten lezen, maar er is altijd zoveel wat gelezen wil worden. Ook in mijn weken zitten maar zeven dagen en in mijn dagen maar vierentwintig uur.
Toch heb ik een keer De dood in Taormina (2021) gekocht, hoewel ik wist dat ik er niet meteen aan toe zou komen. Intussen heb ik het gelezen.
Typering
Grunbergs werk is qua stijl altijd aangenaam en wat dat betref zat ik in De dood in Taormina meteen goed. De openingszin is: 'Tot ik Jona ontmoette was ik niet bang om te sterven.' Daarna wordt het boek getypeerd dat je net aan het lezen bent.
Dit gebed dat geen gebed is, deze bekentenis die geen bekentenis is - je bekent schuld, al het andere is afleidingsmanoeuvre - deze aanklacht die uiteindelijk ook dat niet is, ik mis het geloof om aan te klagen, deze liefdesbrief, nee dit antwoord op een liefdesbrief, een verlaat antwoord, beter laat dan nooit, is eigenlijk een poging een graf te graven. Een poging op te graven om beter te kunnen begraven, dit keer volgens de wet op de lijkbezorging.
Het boek heeft dus iets weg van een gebed, een bekentenis, een aanklacht, een antwoord op een liefdesbrief en een poging om een graf te graven, hoewel die omschrijvingen niet voldoen.
Lokeend
Op de eerste pagina lees je ook meteen dan de vertelster niet kan praten. Even verderop blijkt ze Zelda te heten. Zelda heeft een afwisselend maar ook moeilijk leven achter de rug: haar moeder verlaat het gezin om in Canada met een vrouw samen te gaan leven, samen met haar vader gaat ze een tijdje in China wonen en weer terug in Nederland komt ze bij een soort jeugdbende terecht, waar ze de functie van 'lokeend' heeft.
Als je eenmaal lokeend bent geweest, dan blijf je het een beetje, zegt Zelda ergens. Mogelijk heeft ze de mensen die op haar pad komen zelf naar zich toe gelokt. Die mensen dat zijn de 'Zweedse Nederlander' Rasmus, een operaregisseur, wiens assistente ze wordt. Via een van de opera's ontmoet ze Jona, een oudere, succesvolle acteur (tweevoudig winnaar van de Louis d'Or) en Per, een jongere man, vaak aangeduid als 'de jongen'.
Met deze twee zal ze uiteindelijk op Sicilië belanden, in Taormina. En, de titel verraadt het al, daar zal ook de dood zijn.
Absurd
Bij Grunberg komen enkele elementen steeds terug. Zo is er altijd wel iets wat absurd aandoet. De hoofdpersoon van Goede mannen leefde bijvoorbeeld een tijdje in het kippenhok. Ook in De dood en Taormina zitten er genoeg passages waarin de absurditeit doorklinkt. Als Zelda's moeder ervandoor is, zet haar vader af en toe de eierwekker: tien minuten huilen per dag is genoeg.
De moeder van Jona wil niets meer met hem te maken hebben. Soms zoekt hij haar op, maar dan doet ze niet open. Hij praat dan door de brievenbus tegen haar. Hij zegt dat hij haar vergeeft. Ook dat is een absurde situatie.
Vaak zit het absurde in iets wat klein begint en consequent doorgevoerd wordt. Dat gebeurt ook in de stijl. Er wordt een vergelijking gemaakt (iemand wordt bijvoorbeeld vergeleken met een boshut) en dan wordt die zo vaak herhaald dat die zowel iets vanzelfsprekends als lachwekkends krijgt.
Grunberg lezen is nooit saai. Altijd zit er een soort opgewektheid in zijn stijl, ook als het verhaalde niet zo vrolijk is. Dat leest lekker.
Maar er is in De dood in Taormina niet meteen een probleem dat opgelost moet wordt, iets waarnaar de hoofdpersoon streeft, iets wat haar gaande houdt. Dat is er misschien wel, maar het duurt lang voordat je het ontdekt.
Meesterhand
Toen ik op tweederde van het boek was, vond ik het heel aardig, maar er is zoveel aardigs om te lezen. Eigenlijk vond ik het een beetje onder het niveau dat ik van Grunberg gewend was. Onderhoudend, goed geschreven, zeker, maar dat was me toch te weinig. Maar zo rond bladzijde 260 komt de dood in Taormina en dan krijgt het verhaal hoogte en diepte. Ineens is de meesterhand zichtbaar.
Ik heb gedubd of ik zou moeten vertellen wat er gebeurt in Taormina. Dat wat ook zal verklaren waarom Zelda niet kan praten en waar ze op dat moment is. Ik doe dat toch maar niet. De dood in Taormina is weliswaar al enkele jaren oud, maar voor mensen die het gaan lezen, is het nieuw en die gun ik wel de verrassing die ik zelf ondergaan heb. Ik moest daarbij denken aan een essay van Jacques Kruithof, dat opgenomen is in de bundel Hoe ik om het leven kwam en andere essays (1985), maar daar kan ik hier niet op ingaan, omdat dat ook te veel weg zou geven.
De dood
Zelda heeft een aparte relatie met de dood. Als zestienjarige heeft ze ooit haar vader beloofd dat ze zou blijven leven. Maar de dood was er altijd wel als mogelijkheid. Pas als ze Jona ontmoet, verandert dat. Als Jona even naar een café gaat om een fles wijn te kopen, moet Zelda overgeven:
Boven de wc besefte ik opnieuw, maar nu met een helderheid, een onontkoombaarheid, dat de dood geen verre vriend meer was, geen altijd aanwezige kans op verlossing, alleen nog een permanente vijand. De dood was de grootste nederlaag van alle nederlagen die je als mens kon lijden en precies dat stond mij tegen.
Zelda verbindt zich aan Jona. 'Jouw demonen zijn mijn demonen', zegt ze. Ze wil hem van die demonen bevrijden. Daarmee stelt ze zich eigenlijk in dienst van Jona. Ze noemt zichzelf een kameleon. Ze past zich aan aan anderen, maar niet uit zwakheid. Ze is sterk genoeg om zich aan te passen.
Zelfonderzoek
Het boek dat we lezen, kun je zien als een zelfonderzoek. Zelda noemt het ook een verhoor ('ik verhoor mezelf'). In hoeverre heeft ze zaken in eigen hand en in hoeverre overkomen ze haar? In ieder geval neemt het leven in Taormina een wending die ze niet voorzien heeft en waar ze een beetje beduusd op reageert. Wat zegt dat over haar? Misschien probeert ze daar wel achter te komen.
Als je eenmaal op gang bent in het verhaal, ben je openingspagina al half vergeten. Op die pagina probeert Zelda duidelijk te krijgen wat voor soort verhaal ze aan het vertellen is en wat voor functie dat heeft. Maar aan het eind van het boek komt die weer in je gedachten en dan zie je ook pas dat ook dit boek weer heel goed in elkaar zit. Ik denk dat ik net iets meer genoten heb van Goede mannen en van Huid en haar, omdat het in De dood in Taormina toch vrij lang duurt, voordat je beseft wat het goede aan het boek is. Alsof een voetballer lekker meedraait in de wedstrijd, maar pas ver in de tweede helft zijn werkelijke kwaliteiten laat zien.
Maar Grunberg kun je altijd goed lezen. Ook aan De dood in Taormina zul je niet bekocht zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten