Boven in mijn boekenkast staat een heel rijtje met boeken van Geert van Beek (1920 - 2001). Bijna niemand kent hem nog, bijna niemand leest zijn werk nog. Ik heb de boeken al heel lang niet ingekeken, maar ze staan op het plank en zijn niet in een doos terechtgekomen.
Ik haal de boeken van de plank en probeer erachter te komen wanneer ik ze gekocht heb. Vroeger schreef ik dat wel eens voorin. Ik heb zelfs, in een deel van 1984, lelijke stickers in boeken geplakt waarop ik de maand van aanschaf opschreef. Daar heb ik nu spijt van: ze laten zich niet goed verwijderen.
Blazen tot honderd
Het zal begonnen zijn met Blazen tot honderd (1967), een novelle van niks, qua omvang. De derde druk verscheen in 1983 als Salamander en ik kocht die in juni 1984. Het verhaal draait om een jongen, een meisje en een rivier. De jongen is gespitst op de dood en heeft fantasieën waarin rampen gebeuren. Als hij langs een benzinepomp loopt, ziet hij die in gedachten al ontploffen.
Het meisje is argeloos, meer gericht op het leven. De jongen zegt dat haar niets kan overkomen als hij bij haar is, maar wat als hij er niet is? Ze ontmoeten elkaar bij de rivier, in verschillende seizoenen. Het boek eindigt in de winter. Nee, het loopt niet goed af.
De titel verwijst naar het wegblazen van de pluisjes van een paardenbloem. Als je dat lukt, wordt je honderd, zegt de jongen. Het lukt hem niet.
Heel grote letters, nog geen honderd pagina's en overal heb ik streepjes gezet, aantekeningen gemaakt. Heb ik Geert van Beek ooit besproken op een literatuurkring? Het zou kunnen, maar ik weet het niet meer. Ik weet nog wel dat ik op zoek ben geweest naar kleurensymboliek in zijn werk. Geel is de zon, is leven en ook oranje heeft die lading. Was er niet ook iets met de combinatie rood en zwart? Ik kan het me niet goed herinneren. En dieren. Een veulen, een leeuwerik (positief, denk ik) en een hond (negatief). Daar zit voor iemand nog wel een scriptie in.
Titels
Indertijd moet ik erg onder de indruk zijn geweest van het werk van Van Beek. Een maand na de aanschaf van Blazen tot honderd, in juli 1984 dus, kocht ik zes boeken van hem: Buiten schot (1961), De steek van de schorpioen (1968, bekroond met de Vijverbergprijs, voorloper van de F. Bordewijkprijs), De 1500 meter (1971), De dia's van Andrea (1977), Beeld voor dag en nacht (1982) en Een vrouw vloog naar Engeland (1983). In dat jaar kocht ik ook De gekruisigde rat (1965). Ik noteerde niet in welke maand.
Het jaar erop, 1985, kocht ik het debuut, Een hand boven de ogen (1960), Het Mexicaanse paardje (1966), een eerdere druk van De steek van de schorpioen en van Blazen tot honderd, waar ik later ook een eerste druk van zou aanschaffen, net als van Een hand boven de ogen en Buiten schot en De steek van de schorpioen. Al in 1984 kocht ik ook nog de dichtbundel Van je familie moet je 't hebben (1976). De gedichten hebben mij nooit zo heel erg kunnen boeien.
Ook heb ik nog jaargangen van de tijdschriften Raam en Roeping aangeschaft, vooral omdat Van Beek daarin schreef. Bij de laatste verhuizing heb ik die aan iemand anders gegeven. Ik herinner me het verhaal '1 april', waarvan ik niet weet of het ooit gebundeld is. Een dode poes wordt begraven op 1 april. Het dochtertje is die dag al verschillende keren voor de gek gehouden. Vader vertelt dat de poes nu naar de poezenhemel is, waar hij de hele dag muizen kan vangen en drinken uit beekjes vol melk. 'Maar hoe ziet de muizenhemel er dan uit?' vraagt het meisje. Ze merkt dat het allemaal niet kan kloppen. 'Zeker ook 1 april?' Boos en teleurgesteld loopt ze weg.
In 1987 verscheen Gezichten binnen handbereik, dat ik kocht en las en in 1993 De tekens van het meisje Cynthia. Ik heb het niet en ik herinner me ook niet dat ik het gelezen heb.
De dia's van Andrea
Op het Cynthiaboek na heb ik alles gelezen en sommige boeken heb ik ook verschillende keren herlezen. Ik kan niet over elk boek wat zeggen, maar ik was bijvoorbeeld heel erg geboeid door De dia's van Andrea, waarin een veertienjarig meisje aan het woord is. Ze schrijft brieven aan haar vriendin. Ze is levenslustig en hoopvol, maar haar vader is vervuld van pessimisme en misschien wel angst.
Andrea schrijft dat ze met haar vader naar een museum is geweest. Daar ziet ze een oude man met een blind meisje. Hij vertelt haar wat er op de schilderijen te zien is:
Ik deed onbeleefd, ik liep achter hen aan, ik hoorde hoe het meisje keek naar twee mensen, een man en een vrouw, die van verliefdheid samen hand in hand door de lucht zweefden met hun mond haast op elkaar, op de grond stonden andere mensen verbaasd en jaloers omhoog te wijzen, een hond blafte vrolijk en een haan kraaide uit volle borst en twee vogels uit het paradijs zo mooi vlogen mee. Het blinde meisje lachte stilletjes.
Andrea vraag haar vader om voor haar ook schilderijen te beschrijven, terwijl zij haar ogen dichthoudt en zich voorstelt dat ze blind is. Een van de schilderijen is het schilderij dat ze al gezien heeft. Maar vader interpreteert het heel anders:
'Een man heeft een vrouw ontvoerd,' zei hij, 'maar dat vindt ze niet erg. Heel dicht bij elkaar zweven ze samen door de lucht naar een land hier ver vandaan, de mensen spreken er schande van en wijzen verontwaardigd naar het tweetal. Woedend staat een hond te blaffen en een haan kraait over verraad, en twee prachtige vogels zetten de achtervolging in. Het is de vraag of ze nog lang en gelukkig zullen leven.,' zei hij. Ik hield zijn hand nog steviger vast dan tevoren.
Bombardement
Geweld en dood zijn nooit ver weg in het werk van Geert van Beek. Misschien heeft dat met zijn leven te maken. Van Beek maakte het bombardement op Nijmegen mee, door de geallieerden. Dat is lang een vergissing genoemd, maar later werd daar weer aan getwijfeld. Ik weet niet hoe de geschiedkundigen het nu beoordelen.
De vader van Andrea zegt op een gegeven moment tegen haar: '[A]ls kegels heb ik ze zien vallen, Andrea, de bal komt aanrollen en ze tuimelen neer; sommigen wankelen op hun voetstuk voor ze definitief neergaan.'
Andrea weet wat hij bedoelt:
Het bombardement van zijn stad bedoelde hij, toen de sirenes loeiden dat alles veilig was en de vliegtuigen overgevlogen waren, maar een paar keerden terug en gooiden de binnenstad plat en in brand.
Weinig aandacht
Het werk van Geert van Beek heeft, voor zover ik weet, nooit erg veel aandacht gekregen, terwijl het echt een oeuvre is. Hij is misschien geen groot schrijver, maar elk boek maakte zijn oeuvre completer, bouwde zijn thematiek uit. Heel vrolijk word je er niet van, maar ik las zijn boeken graag. Ik vond het onterecht dat niet meer mensen zijn werk kenden.Lange tijd vond ik dat ik 'iets' met zijn werk moest doen. In 2000 (vermoed ik) schreef ik hem, omdat ik hem wilde interviewen, maar dat kon niet meer: hij was ziek. Op 2 januari 2001 overleed hij. Ik heb toen niet over hem geschreven en pas nu vertel ik iets over hem. Te weinig, te laat.
Maar in antiquariaten moeten zijn boeken nog zijn. Lees De dia's van Andrea of de harde verhalen uit De gekruisigde rat of Blazen tot honderd. Dat laatste heb je zo uit. En misschien koop je de andere boeken dan ook.
Ergens klinkt het ook wel verdrietig dat iemand die zo'n oeuvre bijelkaar schrijft zo snel alweer vergeten is. Ik heb nog nooit van deze beste man gehoord. Maar misschien is er inmiddels ook veel te veel om ook maar te kunnen kennen.
BeantwoordenVerwijderenHet heeft zeker iets triests, Niek. En, inderdaad, je kunt niet alles lezen.
Verwijderen