Slechts één enkele roman (Verfhuid 2005) las ik niet en ook één verhalenbundel (Zwartwaterkoorts 2009). Die heb ik dus nog tegoed. Van al haar columns las ik er maar eentje: die waarin ze vertelde dat ze ziek was en dat ze de roman waaraan ze bezig was niet meer zou voltooien.
Intussen is ze overleden. Daarover schreef ik hier en over de roman Vossenblond hier. Die dikke roman die ze in haar hoofd had, heeft niet compleet kunnen verschijnen. Het had een tweeluik moeten worden. Maar van een van de twee luiken heeft de schrijfster nog een roman van kunnen maken. Daar zitten nog wel wat losse eindjes in (over een frauderende wetenschapper bijvoorbeeld), maar dat is niet zo vreemd.
Peper vertelt langs verschillende lijnen, in verschillende tijden. Al in Wie scheep gaat, een dikke pil, werkte ze met verschillende verhaallijnen, maar die werden meer met elkaar verbonden dan in deze roman, waar de lezer zelf de verbinding moet maken.
In Vingers van marsepein trok Peper een verhaallijn in het verleden en een in het heden. Die historische verhaallijn is in dat boek een stuk interessanter dan de hedendaagse. Dat is ook een beetje het geval in Handel in veren.
In het verleden, eind jaren vijftig, maken we de gebeurtenissen mee omtrent Henk Bronkhorst, die zoekt naar een waarschijnlijk uitgestorven boshoen. Zijn zoektocht naar de laatste overgebleven exemplaren is bijzonder spannend.
Peper is goed in personages die een obsessie hebben. In veel van haar romans komen die voor, zoals het oudere echtpaar in Rico's vleugels. Man en vrouw zijn hun hele leven bezig geweest met het verzamelen van schelpen. De man is bovendien helemaal ondersteboven van zijn hulpje. Ook in Dooi en Vossenblond zijn er mensen die uit het lood raken door hun liefde of hun fascinatie voor een ander.
In Handel in veren komen dergelijke thema's mooi samen. De weduwe van Bronkhorst, die intussen bejaard is en al een tweede huwelijk achter de rug heeft, blijkt nog het een en ander te moeten onthullen. Ze doet dat aan haar kleindochter, die naar haar toe komt om even haar relatie te ontvluchten. En dan zit er nog een Rick in Amerika die het ooit aangelegd heeft met de vrouw van zijn superieur.
Peper heeft het net fraai geweven. We volgen de verschillende draadjes en langzaam wordt ons duidelijk hoe ze verbonden zijn. Zoals altijd is haar boek helder gebleven; Pepers boeken zijn toegankelijk voor een breed publiek.
Hoe lang haar werk nog blijft, zullen we moeten afwachten. Van sommige schrijvers is het werk na hun dood bijna meteen uit de belangstelling verdwenen. Zo ging het bijvoorbeeld met F.B. Hotz, toch een van onze beste korteverhalenschrijvers. De biografie van Aleid Truijens trok even de aandacht, maar ik geloof niet dat er daardoor opnieuw vraag kwam naar Hotz' verhalen. Leest iemand het werk van A. Alberts nog? Of dat van Alfred Kossmann? Hellema? Frans Kellendonk?
Over een jaar of tien weten we wel of het werk van Rascha Peper nog in de boekhandel te vinden is. Ik gun het nog wel wat lezers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten