Toen ik wat aan het grasduinen was in mijn eigen weblog, merkte ik dat ik maar over een enkel album van Asterix een recensie heb opgenomen: Asterix bij de Picten. De albums die daarna kwamen, heb ik wel gelezen, maar ik heb er niet over geschreven blijkbaar.
Dat ik schreef over Asterix bij de Picten zal te maken hebben gehad met het nieuwe team dat zich aan de serie gezet had: Jean-Yves Ferri (scenario) en Didier Conrad (tekeningen). Samen hebben ze vijf albums gemaakt. Naast het al genoemde: De papyrus van Caesar, Asterix en de race door de laars, De dochter van de veldheer en Asterix en de Griffioen.
Intussen hebben weer andere stripmakers het stokje overgenomen: de scenarist Fabrice Caro (Fabcaro) en de tekenaar Didier Conrad. Hun eerste album, nummer veertig in de reeks was De witte iris (2023) en nu is Asterix in Lusitania.
Eropuit
Er zijn in de Asterixserie twee soorten verhalen: die zich geheel in het Gallische dorp en omgeving afspelen en verhalen waarin ons tweetal eropuit trekt. Ze zijn intussen al in een groot deel van Europa geweest: bij de Noormannen, de Belgen, de Britten, in Helvetia, Hispania en op Corsica bijvoorbeeld. Niet in Nederland en ook niet in Duitsland. In het nieuwe album gaan ze naar Lusitania, wat zo ongeveer overeenkomt met het Portugal van nu.
In het Gallische dorp komt de handelaar Verramsj langs, die een Lusitaniër bij zich heeft: Malgarvès. Die roept de hulp in van de Galliërs. Een goede vriend van hem, Minzès wordt vastgehouden op grond van valse verdenkingen. Hij zou een mislukte moordaanslag op Julius Caesar gepleegd hebben met vergiftigde garum, een vissaus. Niet Minzès is de schuldige; de gouverneur Maximus Bonus zit achter de aanslag. Hij wil de macht grijpen en zijn neef kan goede zaken doen met de verkoop van garum, nu die van Minzès verdacht is geworden.
Nationale eigenaardigheden
In een reisavontuur krijgen Asterix en Obelix altijd te maken met de eigenaardigheden van het land dat ze bezoeken. Denk maar aan de theedrinkende Britten of de kaasfondue van de Helvetiërs. Ook Lusitaniërs hebben hun eigen gerechten en gebruiken. Het nationale voedsel is gedroogde en gezouten kabeljauw (bacalhau), waar Obelix geen fan van is.
Verder lezen we over de held Viriatus. Bij hem zou ook de bron liggen van de 'saudade'. Dat zou je kunnen vertalen met 'melancholie', maar eigenlijk is het begrip complexer. In een lijst met de moeilijkst te vertalen woorden staat het bij de bovenste tien, net een plaatsje lager dan het Nederlandse 'gezellig'.
In het verhaal treffen we ook nog de het zingen van de fado aan (een probaat middel tegen de Romeinen) en de pastel de nata, een gebaksoort die intussen ook in Nederland bekend is.
Natuurlijk lossen Asterix en Obelix de problemen op, Minzès wordt bevrijd, Maximus Bonus valt door de mand en alles komt goed.
Die uitkomst stond van tevoren vast, maar daarom gaat het dan ook niet in een Asterixverhaal. Het gaat om de weg ernaartoe. Is die verrassend genoeg? Zitten er genoeg running gags in? Is het amusant? Dat is allemaal het geval in Asterix in Lusitania.
Knipoogjes
En natuurlijk zitten er knipoogjes in naar het heden: een echtpaar met vervroegd pensioen dat door het land trekt met een caravan enAsterix die zich moet legitimeren met een authenticatie in twee stappen zijn maar twee van de voorbeelden.
Dat alles maakt Asterix in Lusitania tot een amusante strip. En de tekeningen? Ja, die zijn goed en ze zijn geheel in de stijl die we gewend zijn van de voorgaande albums. Fijne tekeningen, helder, die je gemakkelijk door het verhaal leiden. Weer een leuk album dus.
Grote kans dat ik de volgende albums (net als de vorige) wel zal lezen, maar ik kan (en wil) niet altijd over die albums schrijven. Je moet ze zelf maar lezen. En eens in de zoveel tijd kom ik met mijn leesverslagje.














