dinsdag 30 december 2025

Ossenkop (Manik Sarkar)

Gelukkig ontgaat me van tijd tot tijd wat. Dat heeft tot gevolg dat ik verrast kan worden. Zo was me ontgaan dat de korte roman Ossenkop (2024) van Manik Sarkar geprezen werd. Het haalde de shortlist van de Bronzen Uil 2024, de longlist van de Boon 2025 en de longlist van de Libris Literatuurprijs 2025. Het boek won de Hebban Debuutprijs 2025 en de Hans Vervoortprijs 2025. Niets van gemerkt, niet gezien.

Maar deze zomer maakte een collega bij de Staatsexamens, in wier neus voor goede boeken ik vertrouwen heb, me erop attent. Er ging geen enkel belletje bij me rinkelen toen ze de titel noemde. Nou ja, heel in de verte de titel van de film Rundskop (2011) die ik indertijd gezien heb, maar die heeft er niets mee te maken. 

Tot het uiterste

Ossenkop is, ik zeg het maar meteen, een prachtig boekje, over een uitzonderlijke slager. Als slagerszoon groeit hij op met het vak, maar hij blijkt meer dan anderen kijk te hebben op wat voor vlees hij in de kuip heeft en hoe hij het het beste kan bereiden. Hierbij moest ik denken aan een documentaire over worstmakers. Ik dacht dat die gemaakt was door Michiel van Erp, maar nu ik op zoek ga, kan ik hem niet terugvinden. Het gaat over slagers die meedoen met een wedstrijd en die met heel veel liefde en zelfs enige ontroering over hun worst spreken. Ze zijn tot de grens gegaan, ze hebben werkelijk alles gedaan wat ze kunnen om een worst te maken die de allerbeste is. 

Die compromisloosheid, dat gaan tot het uiterste, vinden we ook terug bij Rensing, die de zaak van zijn vader zal overnemen.

Rensing senior wist dat zijn zoon bepaalde kwaliteiten had die de zijne ver overtroffen, maar terwijl hij de tong uit het strottenhoofd sneed voelde hij onrust opwellen over de talenten waar het zijn zoon aan ontbrak en daarmee, eerlijk is eerlijk, ook de angst dat zijn winkel na zijn dood te gronde zou gaan. Rensing senior had niet alleen een zoon maar ook een dochter -de winkel- en hij moest een manier vinden om de ongemakkelijke verhouding tussen zijn nageslacht te beslechten. 

Jacomine

Er komt een meisje in de winkel, een slagersdochter, Jacomine, die het verstaat om met klanten om te gaan. Ze zullen met elkaar trouwen. 

Van verliefdheid zou nooit sprake zijn. Wat wel zou groeien was een gevoel van verbondenheid, een saamhorigheid die weliswaar op een aantal misverstanden berustte, maar toch lange tijd bestendig zou blijken. 

Rensing wil alleen het beste vlees en hij koopt het vee zelf op de markt, waar hij de hoofdprijs betaalt. Ook heeft hij grote plannen voor het concept van de winkel, maar hij heeft geen gevoel voor de klanten en hij weet niet of hij ze mee kan krijgen. De zaak komt financieel in zwaar weer terecht, zeker als er een supermarkt in het dorp komt, met goedkoop vlees. Jacomine doet wat ze kan om Rensing bij te sturen, maar ze weet niet of ze echt invloed op hem heeft. 

Ze confronteert hem met de situatie, maar Rensing kan zijn ideaal niet opgeven. 

En net toen hij iets wilde zeggen, al wist hij nog niet wat, eigenlijk wist hij het wel maar hij wist niet welke woorden hij ervoor kon gebruiken, hoe hij duidelijk kon maken dat sommige dingen belangrijker zijn dan overleven, dat het ging om de zoektocht, het streven, en dat alles voor niets was als je dat opgaf, dat alles dan maar beter helemaal niet kon bestaan, hij niet en de winkel niet, maar vind maar eens woorden om dat duidelijk te maken aan een ander wier leven je daarmee ook de grond in boort, vind maar eens een manier om duidelijk te maken dat je bereid bent om niet alleen je eigen bestaan maar ook dat van een ander op te offeren voor wat abstracties, wat ideal en, waarbij het nog maar de vraag is of je daartoe werkelijk bereid bent, tot in het diepst van je beenderen, of dat het een droom is die je zo nodig kunt wegsnijden - net op dat moment schalde de winkelbel en kneep Jacomine met een zucht haar ogen dicht, veegde toen wat denkbeeldige haren uit haar gezicht en liep de klapdeur door. 

Jans

Af en toe komt Jans Boerema, een oud-klasgenoot van Rensing, in de winkel, met bijvoorbeeld een aangereden haas. Ze is wat zonderling en in het dorp willen weinig mensen met haar te maken hebben, maar Rensing helpt haar als hij kan. Ook zij gaat haar eigen weg, maar eigenlijk is ze al de hele tijd aan het verliezen en redt ze het niet. Mogelijk is ze een spiegel voor Rensing: er hoeft maar weinig te gebeuren om aan de verkeerde kant van de streep terecht te komen.  

Hoe het afloopt met Rensing en Jacomine en met de zaak laat ik in het midden, want ik wil niet alles verklappen. Uiteindelijk moet Rensing zijn leven onder ogen zien. Om met de dichter Jean-Pierre Rawie te spreken: 'Het hoge doel waarop je had gemikt, / het lager doel waartoe je mocht geraken'. Hij heeft het doel in het oog gehouden, hij is zoveel mogelijk zichzelf trouw gebleven. 'Het was mijn vlees' is zo'n beetje de laatste uitspraak die hij doet. 

Slot

Het slot van de roman is misschien wat over de top, maar ik vond het ook wel weer passend bij de weigering van Rensing om welk compromis dan ook te sluiten en bij zijn bereidheid om tot het uiterste te gaan. 

Ossenkop is een prachtige, korte roman. Het onderwerp is onalledaags en Sarkar heeft zich goed in de stof verdiept. Het motto is ontleend aan Het handboek voor de slager uit 1955. Mogelijk heeft Sarkar ook dat geraadpleegd. Af en toe verschuift het perspectief naar het dier dat geslacht gaat worden. Dat was voor mij niet nodig geweest, maar het laat wel zien met hoeveel betrokkenheid Rensing naar het dier kijkt. 

Uiteindelijk gaat het boek over het najagen van idealen, hoe ver je daarvoor wilt gaan en of dat ten koste van jezelf en van de mensen in je omgeving mag gaan. Moet je realistisch zijn of moet je doorbeuken met je ossenkop? Misschien moeten niet alleen anderen zich realiseren dat het wel je vlees is, maar ook jijzelf. 

maandag 29 december 2025

Jules Verne. Het astrolabium van Uranië, tweede deel (Gil/Puerta)

Afgelopen zomer besprak ik het eerste deel van het tweeluik Het astrolabium van Uranië, waarin Jules Verne en zijn broer naar Amerika reizen. Onderweg meent Jules een oude liefde te zien, Estelle, van wie hij dacht dat ze overleden. De broers achtervolgen een geheimzinnige man met een koffer, tot bij de Niagarawatervallen. 

Verhaallijnen

Deel twee begint waar deel 1 geëindigd is. De broers zijn uit elkaar geraakt: Jules volgt een trap naast de waterval en komt terecht in een ondergrondse gang, waar hij ontdekt dat hij niet Estelle gezien heeft, maar een filmprojectie. Hij maakt kennis met de man die het astrolabium bezit, die verhalen heeft over Atlantis en die een enorme kanonnengieterij heeft. 

Jules' broer gaat intussen op zoek naar zijn broer. Van de politie krijgt hij geen medewerking, maar hij wordt opgepikt door een van de oorspronkelijke bewoners van Amerika, die hem meeneemt naar een groep indianen (zoals ik ze voor het gemak toch maar zal noemen). Die zijn boos omdat Amerika onafhankelijk dreigt te worden en er dus beslist zal worden over hun grond, waar volgens hen de onderhandelende staten niets over te zeggen hebben. Ze gaan met een groepje naar de mijn waar niet alleen Jules is, maar waar ook indianen gevangen gehouden worden. 

Dan is er nog een derde verhaallijn, die zich afspeelt in Europa. De illustrator en de uitgever van de verhalen van Jules Verne hebben een gesprek. De kinderen van kapitein Grant zal binnenkort uitkomen en de illustrator wil alvast weten waarover het volgende boek gaat, zodat hij zich kan documenteren. In die tijd, we schrijven 1867, is er ook nog een Wereldtentoonstelling in Parijs. 

James Bond

Dit verhaal van Jules Verne heeft wel wat weg van een James-Bondfilm die zich in een ver verleden afspeelt: iemand met ideeën over een soort wereldheerschappij, Verne die dat probeert te voorkomen en in de problemen raakt en dan ook nog een andere groep mensen die gered moet worden. Het loopt allemaal vreselijk uit de hand, waardoor alles instort, maar gelukkig kunnen er ook mensen gered worden. De verhaallijn in Europa wordt mooi afgerond met de aanwezigheid van indianen op de Wereldtentoonstelling. Op de slotpagina zien we een schrijvende Jules Verne, die alles voor ons boekstaaft. 

Zoals bij elke strip, helpt het als je een beetje van het genre houdt. Dit zou je een historische avonturenstrip kunnen noemen, met daarbij een vleug science-fiction. Bij zo'n verhaal moeten de personages het moeilijk krijgen, zodat de situatie uitzichtloos lijkt, maar natuurlijk loopt het het toch net goed af. 

Scenario en tekeningen

Dat is hier ook het geval. Verne is aanvankelijk te gast in de ondergrondse wereld, maar hij wordt al gauw een gevangene. Dan is er ook nog de ellende van de indianen en tot overmaat van ramp is er ook nog een aardbeving. Dat kan voor de kritische lezer net te toevallig zijn, maar voor de leeservaring is het handigst als je je gewoon mee laat voeren met het verhaal Esther Gil, dat geschreven is door  en dan blijkt het stevig in elkaar te zitten. In de proloog van het eerste deel was de kleine Jules getuige van de overhandiging van astrolabium en zoveel jaar laten komt hij erachter wat het is en wat je er allemaal mee kunt. 

Je identificeert je als lezer gemakkelijk met de hoofdpersonen, omdat je het idee hebt dat ze in principe strijden voor een goede zaak. En de tekeningen van Carlos Puerta helpen natuurlijk ook. Ze zijn bijzonder realistisch, in een schilderachtige stijl. Er zijn veel bruinen en groenen gebruikt, die passen bij de omgeving (veel speelt zich ondergronds af, maar die ook goed dat verleden oproepen. Misschien heeft dat te maken met de kleuren van oude foto's. Verder is het mooi meegenomen dat deze kleuren goed contrasteren met het geel en oranje van het vuur.  

Van de losse delen van deze strip heb ik zeker genoten, maar het verhaal komt het best tot zijn recht als je beide albums leest. 

Titel: Jules Verne. Het astrolabium van Uranië, deel 2
Scenario: Esther Gil
Tekeningen: Carlos Puerta
Vertaling: Kees-Willem Bruggeman
Uitgever: Arboris
2025, 48 blz. € 11,95 (softcover), € 21,95 (hardcover)

Het astrolabium van Uranië, deel 1 





zaterdag 27 december 2025

Er hangt iets van lente in de klas (red. Theo Magito & Henk Sissing)

Van tijd tot tijd heb ik een dik boek onderhanden waar ik dan (bijna) dagelijks een stukje uit lees. Dat deed ik bijvoorbeeld met het boek van David van Reybrouck over Congo en dat doe ik op dit moment met het boek van Piet Hagen over de koloniale oorlogen in Indonesië. En ik deed dat met Er hangt iets van lente in de klas, een verzameling gedichten, bijna negenhonderd bladzijden, over het onderwijs. De ondertitel luidt dan ook: Nederlandstalige onderwijsgedichten vanaf de dertiende eeuw tot nu. Het kloeke boek is samengesteld onder redactie van Theo Magito en Henk Sissing

Er zijn heel wat bloemlezingen met onderwijsgedichten. De eerste die me onder ogen kwam, hadden mijn ouders in de kast staan: De muze op school, een bundel die uitkwam ter gelegenheid van de Boekenweek 1961. Later schreef ik over Nog één keer door die hoge gang, samengesteld door Hans Werkman en over Vaarwel o klas, samengesteld door Gerrit Buessink. Het waren korte besprekingen in Liter, die ik nog een keer bij elkaar zal vegen en hier zal plaatsen. 

Maar het boek dat er nu is, is andere koek. Niet alleen is het veel dikker dan al die andere bloemlezingen, maar het bestrijkt ook een veel grotere periode van de Nederlandse literatuur. Het oudste fragment komt uit Floris ende Blancefloer. Ik was alweer kwijt dat daar een passage in voorkomt waarin verteld wordt dat de kinderen naar school gaan. 

De oude teksten zijn allemaal hertaald. Dat betreft zo ongeveer de eerste honderd bladzijden en dan zijn we aangekomen in de achttiende eeuw, bij Pieter Langendijk. Ik heb zoveel mogelijk de oude teksten gelezen en dat is eigenlijk best goed te doen, maar als je er niet helemaal uit komt, kun je altijd in de hertaling kijken. 

Biografietjes

Bij (bijna) elke dichter wordt een biografietje gegeven. De keuze van de titels die daarin genoemd worden, lijken vrij willekeurig en soms ontbreekt het bekendste werk. Zo wordt bij Hiëronymus van Alphen niet zijn Proeve van kleine gedichten voor kinderen vermeld. Er is om een of andere reden veel aandacht voor gewonnen prijzen. Die worden in de biografische stukjes altijd genoemd, net als een eventuele website waar de dichter te vinden is. 

Vooral in de oudere teksten heb ik veel aangetroffen dat totaal onbekend was voor mij. Bijvoorbeeld een gedicht van Jan van Boendale (veertiende eeuw) 'Hoe die meester starf doen hi Jhesuse sloech' (Hoe de meester stierf toen hij Jezus sloeg). Jezus moet naar school 'also doudere hadden bevolen'. Hij treft een leraar die 'een stuer man' is en als Jezus hem een wijsneuzig antwoord geeft, pakt de meester de roe, waarna hij prompt dood neervalt. 

Hieromme wart die meester gram
soe dat hi ene roede nam
ende sloech Jhesum op thoet. 
Ende thant viel die meester doet. 
Dat zijn heerlijke teksten. Ten eerste zie je eraan dat er legenden over Jezus zijn die nu bij veel mensen niet bekend zijn, maar het laat ook iets zien van het onderwijs in de tijd van de dichter: blijkbaar was het logisch dat je naar school ging en het was ook niet vreemd dat je in de klas een klap kreeg, al heeft de meester zich wel verkeken op degene die hij sloeg. 

Bij elke periode is er trouwens een korte inleiding waarin iets verteld wordt over het onderwijs in de betreffende tijd. Van Boendale beschrijft ook nog 'Hoe Jhesus sinen meester nam den boec uter hand ende zelf las'. Jezus pakt het boek uit de hand van de meester en gaat zelf lesgeven. 

Het nut van het onderwijs

Het nut van het onderwijs komt in verschillende gedichten en fragmenten naar voren, bijvoorbeeld in Der minnen loep van Dirc Potter:
Mijn kunst en prijs ic niet eye. 
Doch dunct mi prijs waerdich wesen
datmen scriven can en lesen
ende te maten Latijn verstaen. 
(Mijn schrijfkunst stelt heel weinig voor,
maar ik vind het wel prijzenswaardig
als iemand kan lezen en schrijven
en redelijk wat latijn begrijpen.) 
Dat het onderwijs verandert, vind je terug in de gedichten. In de tweede helft van de zestiende eeuw schrijft Dirck Adrieaensz. Valcooch dat de kinderen verlegen en bang zijn als ze naar school gaan en dat de ouders hen met appels en koek moeten verleiden, maar de leraren moeten ook vriendelijk met hen omgaan, zodat de kinderen willen blijven en naar school willen gaan. 
De jonge Scholiers, die noyt ter scholen hebben geweest, 
Als sy comen, zyn sy beschroomt en seer bevreest,
En zouden wel van angst uyt der scholen loopen,
D'ouderen moeten hen met applen, coeck daer toe coopen, 
Soo moet dan de Schoolmeester haer met soete coutinge omgaen,
Sullen sy blijven, ende ter scholen volstaen. 

Schoolopziener

Soms is er in een voetnoot een prachtige anekdote vermeld. In de negentiende eeuw zijn er schoolopzieners, wellicht te vergelijken met de onderwijsinspectie van nu. Om het 'ongeregeld groeten der kinderen' te voorkomen voerde hoogleraar Van Swinderen als schoolopziener het gebruik in dat leerlingen bij zijn aankomst en vertrek een lied zongen. Dat leverde enkele gedichten op waarvan de maker onbekend is, maar mogelijk is dat Van Swinderen zelf. Het lied bij vertrek:

Afscheidsgroet aan den Weled. Heere Schoolopziener

Wij danken u voor 't onderrigt, 
Dat gij ons geeft van onze pligt, 
Wij zullen vlijtig leeren. (bis)
Bezoek, een and're tijd, ons weêr;
Wij zien u graag, zelfs keer op keer;
Vaarwel Heer Schoolopziener! (bis)

Van sommige gedichten kun je je afvragen of ze in deze bundel thuishoren. Ik volsta met een enkel voorbeeld, 'Het kind en ik' van Martinus Nijhoff. Daar komt weliswaar een schrijvend kind in voor, maar dat lijkt me geen onderwijssituatie. Met heel veel goede wil kun je zeggen dat de 'ik' zich laat onderwijzen door het kind. 

Selectie

Op kwaliteit is niet gelet. Er staan best wat gedichten tussen die thematisch uitstekend in de bloemlezing passen, maar die verder niet zo interessant zijn. Eigenlijk vind ik dat niet zo erg. Bij zo'n brede selectie wil je zoveel mogelijk meenemen, denk ik. Andere gedichten zijn dan weer niet opgenomen. Ed Leeflang schreef de bundel Op Pennewips plek (1982). Nagenoeg al die gedichten hadden in deze bundel gekund, maar er zijn er maar enkele opgenomen, net als van de Sonnetten van een leraar (1951) van Ida Gerhardt. En, over Pennewip gesproken, waarom staat het 'Lofdicht op den meester' van Slachterskeesje (uit Woutertje Pieterse) niet in de bloemlezing? En het gedicht over de geranium van Hans Vlek gaat niet helemaal over het onderwijs, maar ik moest in verband met deze bundel wel meteen denken aan het begin ervan:
Vanuit de slechtzittende
schoolbank in een geur van stof
oud hout en pis, onder hoge ramen
in bladderend kozijn: het rood
van de geranium.

Ook herinnerde ik mij nog gedichten van Driek van Wissen en Hans Werkman die om een al dan niet duistere reden de selectie niet gehaald hebben. 


Waar is mijn oogst?

Wie goed zoekt, zal nog wel meer vinden wat toegevoegd had kunnen worden, maar belangrijker is wat er wel in staat en dat is heel veel. Veel dat al bekend is, maar ook veel wat voor mij nieuw was, vaak ook van dichters wier naam mij zelfs niet bekend was. Een ervan was Jan Boer, die zijn gedicht 'Oogst' opdroeg aan Theo Thijssen. Volgens Thijssen is dit gedicht het mooiste uit Boers bundel Paedagogische pöezie. Misschien ook wel vanwege die opdracht. 
Oogst

Aan Theo Thijssen

Ik heb gezaaid, 
Ik heb gewied, 
Waar is mijn oogst?
Ik zie ze niet...

Het was toch lang
Geen slechte klas!
En nu - wat is
Het voor gewas?

Vol onkruid nog, 
De stengels schraal, 
Hoe ver nog van 
Mijn ideaal!

Toch zwoegde ik
Het hele jaar
Wat was mijn winst?
Wist ik het maar!!

Nee, dan de bòer,
Gelukkig man
Die alles zien
En tasten kan!
Er zijn gedichten waarin de ik de docent is, maar er zijn ook veel herinneringen aan docenten, zowel vreselijke als geweldige. En soms komen in een gedicht de herinnering en het zelf docent zijn samen, zoals in een gedicht van Kristiaan Laps:

Angst

Een enkle keer schok ik nog zweten wakker:
ik ben weer dertien jaar, loop door de gang. 
Aan 't einde staat, bijna even breed als lang, 
het schrikbeeld van mijn schooltijd, Van den Akker.

Waar hij stond werd ons zelfvertrouwen zwakker:
zelfs vijfdeklassers, peilloos hoog in rang, 
waren voor hem als kinderen zo bang. 
Wij slopen langs hem heen, en niemand sprak er. 

Nu stap ik zelf als leraar door 't gebouw, 
lach om de angsten die mij 's nachts bekropen,
tot een drie-havo-horde, ruig en rauw

op weg om 'n talenpracticum te slopen,
mij tegemoet stormt. In een zijgang, gauw!
Ik word net niet onder de voet gelopen. 

Register

Voor wie gedichten zoekt over een bepaald aspect van de school of het onderwijs, is er een handig zaakregister achter in de bloemlezing opgenomen. Daarin valt op dat er bijvoorbeeld wel veertien gedichten opgenomen zijn over een reünie en dat er heel veel gedichten zijn die vallen onder 'School (Herinneringen aan...)' en maar drie die gerubriceerd zijn onder 'School (Heimwee naar...)', een aanduiding die twee keer in het register voorkomt: een keer met een enkel gedicht en een keer met twee gedichten. 

Zo'n register is handig, maar het is niet waterdicht. Bij een steekproef ging het meteen fout. Het gedicht 'Het woord' van Kees Spiering zou volgens mij wel onder het kopje 'Pesten' passen, maar bij 'Pesten' wordt er niet naar verwezen. 

Het woord

Ze schreeuwen
waar zij gaat, het woord,
als meester hen niet hoort. 

Ze vertelt het niet, 
'Dan slaan we je dood',
hebben ze gezegd. 
Hun ogen meenden het echt. 

Het staat op asfalt waar zij loopt,
op briefjes die in schooltijd
naar haar toe worden gegooid. 

Ze doet of ze niets ziet,
niets verstaat. Praat door. 
Lacht met alleen haar mond. 
Veegt snel een lok achter haar oor. 
Maar heel veel is er natuurlijk wel goed te vinden. Het gaat er ook niet om of Er hangt iets van lente in de klas een perfecte bloemlezing is. Dat is het niet, zoals geen enkele bloemlezing perfect is. Maar het is wel een bloemlezing met meer gedichten over het onderwijs dan welke andere bundel dan ook en ik kan me voorstellen er in de volgende jaren nog meer gedichten toegevoegd worden, zodat er een verzameling ontstaat met steeds minder ontbrekende gedichten. 

En daarnaast kan in de boekenkast een dik boek gezet worden met prozafragmenten over het onderwijs. Dat boek wordt misschien nog wel dikker. Het zou me niet verbazen als een paar mensen al bezig zijn om die bloemlezing samen te stellen. 

Er hangt iets van lente in de klas. Nederlandstalige onderwijsgedichten vanaf de dertiende eeuw tot nu. Redactie Theo Magito & Henk Sissing. Uitg. Noordboek, 2025; 880 blz. € 39,90 (gebonden, leeslinten)

woensdag 24 december 2025

De beste boeken van 2025 (die ik niet gelezen heb)

De waarde van een toplijst van boeken die je niet gelezen hebt, is eigenlijk nihil. Tenminste voor een ander. Voor mezelf fungeert zo'n lijst vaak als geheugensteuntje: o ja, die boeken wilde ik eigenlijk ook nog lezen. 

Soms heb ik al iets over de boeken gelezen of gehoord, soms nog nauwelijks, maar wil ik wel graag het nieuwste boek van een auteur lezen omdat ik het vorige boek of de vorige boeken goed vond. Maar in principe blijft het allemaal nattevingerwerk. 

Uiteindelijk heb ik de volgende tien boeken bij elkaar geveegd, in redelijk willekeurige volgorde, al zal ik ze keurig nummeren van 1 tot 10:

1. Jeroen Olyslaegers, De wonderen

2. Nadia de Vries, Overgave op commando

3. Ester Naomi Perquin, Tot alles in beweging komt

4. Marente de Moor, De bandagist

5. Lieselot Mariën, Als de dieren

6. Peter Buwalda, De jaknikker

7. Ilse Josepha Laseroms, Oker

8. Lieke Marsman, Op een andere planeet kunnen ze me redden

9. Tom Lanoye, ReinAard

10. Judith Fanto, Narcis

Het boek waar ik het zekerst van ben dat ik het ga lezen, staat op nummer 3: de roman van Ester Naomi Perquin heb ik namelijk al in huis. 

Biografieën

Er is ook best veel non-fictie dat ik wil gaan lezen. Zo zijn er heel wat biografieën het afgelopen jaar uitgekomen die me heel interessant lijken. In de praktijk komt het er meestal niet van om die boeken ook daadwerkelijk te gaan lezen, al heb ik dit jaar wel met heel veel plezier biografieën van Betje Wolff en Ageeth Scherphuis gelezen. 

Maar wie weet blijkt aan het eind van volgend jaar dat ik mij toch gewaagd heb aan een van deze: die van Godfried Bomans, Heere Heeresma, Thea Beckman, Jan Blokker, Michaël Zeeman of Arthur van Schendel. 

Het lijstje met niet gelezen boeken werkt voor mij vaak wel. Het jaar erop blijk ik meestal een groot deel van die boeken alsnog gelezen te hebben. Maar er zullen ook volgend jaar weer boeken uitkomen die ik graag wil lezen en waarvoor ik speciaal naar de boekhandel ga, waar ik ongetwijfeld ook een aantal impulsaankopen zal doen. We wachten het af. 

De beste boeken van 2024
De beste strips van 2024
De beste boeken van 2024 (die ik niet gelezen heb)
De beste boeken van 2023
De beste boeken van 2023 (die ik niet gelezen heb)
De beste strips van 2023

dinsdag 23 december 2025

Wat is goed leven? (Barbara Stok)


Een van de grande dames van de Nederlandse strip is Barbara Stok. Ze begon met strips en cartoons waarin ze zelf nadrukkelijk aanwezig was, maar ze is zich langzaam aan het terugtrekken uit wat ze schrijft. Dat is natuurlijk niet helemaal waar: wat ze schrijft en tekent, is uitdrukkelijk haar werk, maar ze loopt er toch minder zelf in rond. 

Dat was al duidelijk in De filosoof, de hond en de bruiloft (2021), een boek over een vroege filosofe, Hipparchia. Daarin bezoekt ze nog wel de plaatsen waar Hipparchia geleefd heeft, maar ze is vooral de onderzoekster of misschien de getuige achteraf; ze staat niet meer centraal. 

Nog duidelijker is dat in haar nieuwste boek, Wat is goed? Socrates en het belangrijkste. Daarin gaat het over Socrates en zijn zoektocht naar wat een goed leven is. Het boek begint met Barbara Stok in de collegebanken. De docent vertelt dat er volgens Socrates niets beters is voor een mens dan zich elke dag bezig te houden met de vraag wat goed leven is. En daarna duikt ze in het leven van Socrates en hoe hij zoekt naar een antwoord op die vraag. 

Niet alleen particulier

Je zou kunnen zeggen dat in haar vroege het leven van Stok centraal staat en dat ze zich daarin afvraagt hoe zijzelf moet leven, hoe ze moet omgaan met haar onhandigheden en alle dingen die haar beletten om het prettig te hebben in het leven en de juiste keuzes te maken. Dat soort strips lazen we graag, omdat ze weliswaar particulier waren, maar het algemene zat ook in het particuliere verborgen. De lezers herkenden veel in de verhalen en de cartoons en die herkenning was troostend: ik ben niet de enige die zich struikelend door het leven begeeft. 

Maar nu is het startpunt het leven in het algemeen. Tegelijkertijd is er een duidelijke hoofdpersoon, Socrates, met wie de lezer zich kan identificeren. Socrates krijgt te horen dat het orakel van Delphi heeft gezegd dat er geen wijzer mens is dan Socrates. Daarop gaat de filosoof op zoek naar iemand die nog wijzer is en tegelijkertijd naar het antwoord op de vraag hoe je een goed leven kunt leiden. 

De geschiedenis is bekend: het brengt Socrates in de problemen en hij zal als bederver van de jeugd uiteindelijk de gifbeker moeten drinken. 

Ook in benarde omstandigheden blijft hij rustig en redenerend. Als zijn vrouw snikt dat hij onterecht ter dood wordt gebracht, vraagt hij haar 'Had je dan liever gehad dat het terecht gebeurde?'

Gevangenis van Socrates
Vragen stellen

Socrates gaat op zoek naar wat een goed leven is en dat doet hij vooral door vragen te stellen en ook weer op de antwoorden door te vragen. Hij steeds op zoek naar de achterliggende gedachten en uiteindelijk naar de kern die hem duidelijk moet maken waar het om draait in het leven. 
De beste manier om geluk te vinden is een goed innerlijk kweken en goed handelen in het dagelijks leven. Een goed innerlijk bestaat uit morele kwaliteiten: rechtvaardigheid, wijsheid, gematigdheid, moed en trouw. 
Mensen doen dingen omdat ze denken dat het hun beste keus is, maar ze schatten de consequenties van hun keuzes verkeerd in of ze hebben niet genoeg kennis om de juiste keuze te maken. Dat is een positief mensbeeld: uiteindelijk is iedereen op zoek naar het goede. 

Wat is goed leven? lijkt me een goede inleiding in het gedachtegoed van Socrates, maar vooral ook in zijn manier van denken. En natuurlijk in zijn leven. 

Niet meer alleen een strip

In dit boek laat Stok voor het eerst de strikte stripvorm los. Het is een prozawerk, dat wel verlucht is met veel striptekeningen. In de tekst zijn er stukjes met een blauwe ondergrond waarin Stok nadere uitleg geeft. Ze is ook nog wel aanwezig in sommige tekeningen. Soms spreekt ze Socrates rechtstreeks aan. Maar meestal is ze meer op de achtergrond en krijgt Socrates alle ruimte. Wel in de woorden van Stok natuurlijk. 

Ze is inhoudelijk niet over één nacht ijs gegaan. Ze heeft colleges filosofie gevolgd en ze heeft dit boek laten lezen door deskundigen, die haar adviseerden. Aan het eind vermeldt ze de bronnen van wat ze vertelt. 

Helderheid

Het is knap dat Stok een niet bij voorbaat gemakkelijk onderwerp zo helder weet te belichten. Ze legt de materie zo uit, dat die heel eenvoudig lijkt, zonder inhoudelijk concessies te doen. Haar manier van schrijven is daarin verwant aan haar manier van tekenen: zich beperken tot het belangrijkste en alleen details geven als die werkelijk iets toevoegen. 

Ondanks dat het draait om Socrates en zijn gedachtegoed, merk je uit de manier van vertellen ook de betrokkenheid van de auteur. Die betrokkenheid geldt Socrates en wat hij te melden heeft, maar ook de lezer aan wie ze zo goed mogelijk wil laten zien waarmee ze zich de afgelopen zo intensief heeft beziggehouden.

Dit boek maakt wel nieuwsgierig naar de weg die Stok zal gaan. Hoe goed haar teksten ook zijn, ik hoop niet dat het aandeel van de tekeningen nog verder wordt teruggebracht. Maar misschien is dat om nostalgische redenen: omdat ik zoveel goede herinneringen aan haar strips heb. Ik heb weinig redenen om ontevreden te zijn over het proza van Stok. Wat is goed leven? is een uitstekend boek. 


Titel: Wat is goed leven? Socrates en het belangrijkste.
Tekst en tekeningen: Barbara Stok
Uitgever: Nijgh en Van Ditmar
2025, 144 blz. € 22,99 (hardcover)

maandag 22 december 2025

Averechts (Walter van den Broeck)

Er zijn nog maar weinig romans waarin er op het gebied van de tijd niets bijzonders gebeurt. Vaak zijn er versnellingen, vertragingen, sprongen in de tijd, verschillende tijdlagen, verhaallijnen die elk in een eigen tijd spelen. 

Maar soms gaat een schrijver nog iets verder. Al vaak heb ik geschreven over Tomas Lieske. In Alles kantelt (2010) ontmoet de hoofdpersoon zichzelf als kind en in De vrolijke verrijzenis van Arago (2018) komt de hoofdpersoon zomaar in een andere tijd op een andere plaats terecht. Als je nog nooit wat Lieske gelezen hebt, is het de moeite waard je in deze boeiende schrijver te verdiepen. Onder de bespreking van zijn meest recente roman heb een lijstje met links naar eerdere recensies opgenomen. 

Een grote ingreep in de tijd of de tijdsbeleving vereist wel goed doordenken. Voor mijn gevoel ging dat niet helemaal goed in de graphic novel De man van nu (2016) van Hanco Kolk en Kim Duchateau en eigenlijk is dat ook zo in de nieuwe roman van Walter van den Broeck, Averechts. De roman is postuum verschenen, want Van den Broeck overleed in 2024. Ik heb daar uitgebreid aandacht aan besteed. Onder aan dit stukje neem ik een lijstje op met de links naar de bijdragen over deze auteur, die een uiterst boeiend oeuvre bij elkaar schreef. 

Ik heb begrepen dat het manuscript van Averechts zo ongeveer klaar was toen de schrijver overleed. Zijn zoon zou het voltooid hebben. Maar in het boek zelf wordt daarover niets gezegd, dus ik laat dat rusten. 

Aan een beetje spoilen ontkom ik niet bij deze bespreking, dus ik waarschuw alvast. Aan de andere kant: werk van Van den Broeck draait nooit alleen om de plot en kan ook herlezing verdragen. 

Teruglopende tijd

Voor in de roman staan drie motto's, waaronder een uit Time's Arrow van Martin Amis. In dat boek loopt de tijd terug, net als in een gedicht van Jan Hanlo, 'Wij komen ter wereld', dat als volgt begint:

Wij komen ter wereld, met rouw, uit de graven;
met rouw, die gepast is, omdat wij nog dood zijn.
Ons lichaam ontstond uit de grond en uit planten,
om eens te bereiken een veilige haven.

Een veilige haven: de schoot ener moeder,
waar 't woelig verleden, geleidlijk en langzaam,
eindlijk tot rust komt; ik dwaal in mijn vader.
In scheidende stromen voltrekt zich het leven.

Dat is eigenlijk de samenvatting van het gedicht en daarna krijgen we het hele verhaal van de dood tot het begin van het leven (dat in dit geval het einde is). 

In Averechts gebeurt iets soortgelijks: er is een omslagpunt waarna de tijd terug gaat lopen, maar zoals gezegd: helemaal goed gaat dat niet. Als dat omslagpunt om twaalf uur in de middag is, kan het zijn dat de mensen er niet zoveel van merken: de dag blijft even lang. Maar dan is het op andere plaatsen misschien bijna het einde van de dag en als daarna nog de hele dag volgt, heb je een heel lange dag. En op weer andere plaatsen is de nacht heel erg kort. Je hebt dan wel een duidelijke aanwijzing van wat er aan de hand is. Maar dat gebeurt niet. 

Victor, Sandra en Omer

Maar goed, wat is het verhaal in Averechts? Het gaat over Victor, IT'er bij het Meteorologisch en Seismografisch instituut. Hij is getrouwd met Sandra, die schrijfster wil worden en samen hebben ze een dochter, Mietje. In de trein naar zijn werk ontmoet hij altijd zijn collega, Omer Balfoort, die bijzondere theorieën heeft. Victor houdt wat afstand van zijn collega, maar Omer maakt hem wel deelgenoot van zijn bevindingen. 

Het is een bijzondere tijd: er is een hittegolf, waarvan iedereen last heeft. Er zijn meer romans waarin een hittegolf belangrijk is, maar mijn geheugen krijgt het niet scherp. Ik moet meteen denken aan De hondsdagen van Hugo Claus, maar daar ben ik veel van kwijt. En was het ook niet erg warm in Een lichtgevoelige jongen van Walter van den Broeck? Ik weet het niet, maar ik wil het toch even noemen. 

Door de hitte is iedereen een beetje ontregeld. Bovendien zijn er vreemde verschijnselen, zoals het veel te harde geluid van vliegtuigen, dat zou kunnen duiden op een NAVO-oefening. Maar Victor heeft het geluid niet eens gehoord. 

Het gaat niet helemaal goed met de gezondheid van Mietje, maar het is aanvankelijk niet duidelijk wat er met haar aan de hand is.  En alle mensen blijken fysiek te veranderen. Dat er iets veranderd is, is duidelijk, maar wat? Ik schreef dat de tijd omgedraaid was, maar dat is wat te simpel. 

Blijkbaar heeft de tijdsymmetrie de sprong van het microscopische naar het macroscopische gemaakt. Daarbij is alvast geruststellend dat biologische processen niet plots zijn opgehouden, ze verlopen alleen averechts. 
Het gebruik van het woord "averechts" is overigens veelzeggend. Mensen, zo wijzen alle studies uit, hebben -ondanks de Krimp- ook niet het gevoel dat de pijl van de tijd is omgedraaid. 

Loracq

De zinsnede 'de pijl van de tijd' lijkt me weer te verwijzen naar het boek van Martin Amis. Er zijn meer verwijzingen. In een toespraak verwijst Omer naar de Loracq-doctrine van zijn collega-seismoloog Van den Broeck. Dat is een vette knipoog naar de schrijver zelf. Loracq komt voor in Het beleg van Laken. Hij voert gesprekken met de schrijver over wat er werkelijk gebeurt in de wereld. 

Volgens Loracq wordt wat er gebeurt uitgelokt door wat we zien: 'Zien doet gebeuren. Waar niet gekeken wordt, gebeurt niets. Waar anders gekeken wordt gebeurt alles anders.'

Door het boek heen vinden we cursieve stukken tekst: Sandra is druk bezig met haar roman. Of is zij het brein achter alles wat er gebeurt? Bepaalt haar kijk de gebeurtenissen? Wat is, binnen de roman, fictie en wat werkelijkheid? En weten we aan het eind van het boek hoe het allemaal zit? Dat laat ik maar even in het midden. 

Vertelplezier

Averechts is het laatste boek van Walter van den Broeck. Het is geen hoogtepunt in zijn werk, maar het is wel de moeite waard om te lezen, al was het maar om  het overduidelijke vertelplezier dat er uit de roman je tegemoet komt. Ik vind het mooi dat een schrijver aan het eind van zijn loopbaan niet een roman op zijn routine schrijft, maar een speels avontuur aangaat. 

Wat er nog meer te vinden is in de nalatenschap van Van den Broeck zullen we moeten afwachten en mogelijk is dit alles. Dat is al heel veel. 

Walter van den Broeck, Averechts. Kosmische komedie. Uitg. Pelckmans, 2025, 112 blz. € 22,-

vrijdag 19 december 2025

Cor Morelli: Stappenteller (Aloys Oosterwijk)

Hopelijk kent iedereen intussen Cor Morelli, de wat oudere rechercheur die zich stort op zogeheten open dossiers, onopgeloste zaken. Over verschillende van de Morelli-albums heb ik hier al geschreven. Zie de links onderaan. 

Morelli neemt steeds een andere zaak onder handen, ook in het nieuwste album, Stappenteller. Of hij die oplost, is niet helemaal duidelijk, maar de lezer krijgt in ieder geval uitgelegd wat er in werkelijkheid gebeurd is en die ontknoping is altijd verrassend. Er zitten wonderlijke zaken in, zoals een man die te horen krijgt hoeveel stappen hij nog zal zetten in de rest van zijn leven (het titelverhaal) of een vrouw die gered wordt door een politieagent die al overleden is. 

Willems wereld

De verhalen zijn geschreven en getekend door Aloys Oosterwijk. Die ken je uit de krant, van zijn rechtbanktekeningen, van het boek over het Marengoproces of misschien nog van de strip Willems wereld. Die Willem heeft veel weg van Cor Morelli en dat is het onderwerp van 'Dossier Morelli', waarin Morelli wordt geconfronteerd met de strip. 

Dat is erg grappig. Morelli heeft in zijn open dossiers het Openbaar Ministerie voor joker gezet en nu wordt zijn verleden tegen hem gebruikt, wat weer tegen het OM gebruikt kan worden. 

Peter R. de Vries

In het laatste verhaal speelt Peter R. de Vries een rol. Mogelijk heb je het gelezen in de Stripglossy. Het werd gemaakt drie maanden voor de moord op De Vries. In dit verhaal loopt hij nog onbekommerd rond en gelukkig heeft Oosterwijk geen smetteloze held van hem gemaakt. De Vries is ook gewoon een ijdele man die overal commentaar op heeft. Dat is wel verfrissend, na de heiligenverering die er na de dood van De Vries op gang gekomen is. Waarbij ik natuurlijk niets af wil doen aan al zijn verdiensten, maar het is prettig hem ook weer gewoon als mens te zien. 

Wat blijft er hangen als je die dossiers gelezen hebt? In ieder geval heb je dan genoten van verhalen die goed in elkaar gezet zijn, want Oosterwijk kan niet alleen tekenen, maar ook schrijven. 

Natuurlijk zitten we in een bepaalde hoek van het leven: die waar een rechercheur mee te maken krijgt. Maar misschien is dat alleen maar een uitvergroting, een verheviging, van wat in ieders leven speelt. 

Toeval bestaat

Ik moest denken aan de titel van een boek dat niet lang geleden in Nederland uitkwam: Het onwaarschijnlijke kan gebeuren. Het is geschreven door de 104-jarige filosoof en socioloog Edgar Morin. Dat iets onwaarschijnlijk is, is geen argument om het als mogelijkheid van de hand te wijzen, want er gebeuren in het leven heel veel onwaarschijnlijke dingen. Toeval bestaat, een rare samenloop van omstandigheden is niet uitgesloten. 

Dat is ook bij Cor Morelli vaak aan de orde. Een dossier wordt niet opgelost, omdat de gang van zaken niet logisch is, maar bepaald is door toevalligheden of onwaarschijnlijkheden. Daar kunnen we slecht mee uit de voeten. Als je terugkijkt op je leven, zie je over het algemeen een lijn, alsof je deel uitmaakt van een logisch verhaal, terwijl je leven ook heel anders had kunnen verlopen. Met die gedachte speelt bijvoorbeeld de stripreeks Uur U, die verschijnt bij uitgeverij Silvester. Allemaal what-if-history. 

Morelli beseft dat we niet altijd grip hebben op ons leven. Ook wij zijn een speelbal van de omstandigheden. Dat maakt hem overigens niet somber, hoogstens wat peinzend, bij tijden. Je zou kunnen zeggen dat de manier waarop Morelli in het leven staat, haaks staat op de tijdgeest, waarin je altijd verantwoordelijk bent voor je eigen succes, waarin je je eigen leven moet vormgeven en als je faalt is het je eigen schuld. 

Meer dan de werkelijkheid

Met die meritocratie heeft Morelli weinig op. Hij weet als geen ander tot welke gruwelijkheden de medemens (en jijzelf ook natuurlijk) in staat is en hoe bepalend toeval kan zijn. Hij lijkt ook ruimte open te houden voor iets meer dan de werkelijkheid: voor het mysterie, het bovennatuurlijke, dat wat niet met het verstand te beredeneren is. 

Over Morelli kun je nog heel lang filosoferen, naar het belangrijkste is dat Stappenteller gewoon weer een degelijk album is, met verhalen die goed in elkaar gezet zijn en fijn getekend zijn. Leuk voor in de kerstvakantie. Of wanneer dan ook. 

Reeks: Cor Morelli, Open dossiers
Deel: Stappenteller
Tekst en tekeningen: Aloys Oosterwijk
Uitgeverij: L
2025, 48 blz. € 10,95 (softcover)

Eerder schreef ik over:


Oosterwijk stuurde wat mooi materiaal. Nog voor de inkleuring:
zonder lettering: