donderdag 2 oktober 2025

Afgestoft: De geur van de durian (Peter Andriesse)

Weer heb ik het stof geklopt van een oude recensie. Deze keer van wat ik schreef over De geur van de durian (1986) van Peter Andriesse. Het stond in 't Kofschip, vijftiende jaargang nr. 4 (september / oktober 1987). Waarschijnlijk kreeg ik de opdracht om het boek uitgebreid te bespreken, want het is een hele lap tekst geworden. Het kan ook zijn dat ik zelf mocht weten hoe lang de recensie werd. 

Ik vond het een heel aardig boek, maar ik kwam er nooit toe om iets anders van Andriesse te leven. Als ik Gezelligheid troef (1977) tegenkwam, zou ik de roman wel kopen en ik zou hem ook lezen, al was het maar om literair-historische redenen. Andriesse raakte zijn vrouw kwijt aan Jeroen Brouwers en dat is in die roman te lezen. 

Andriesse werd trouwens in 1985 geïnterviewd in 't Kofschip, maar ik vermoed dat ik toen nog niet in het blad schreef. Ik herinner me niet het interview gelezen te hebben. 

Hieronder dus de recensie, die eigenlijk best wat korter had gekund en die soms een beetje frikkerig is, maar goed, toen meende ik blijkbaar dat ik zo moest schrijven. Het boek kwam wel weer goed bij me boven: ik ging me er steeds meer van herinneren en dat is ook wat waard. 

Wel vertel ik zo'n beetje het hele boek na. Als je spoilers wilt vermijden, moet je deze bespreking dus niet lezen. 


To have your will, is that what pleasure is?

Peter Andriesse verbleef van 1951 tot 1954 op een internaat te Sumatra. Het is dan ook geen wonder dat Indonesië met enige regelmaat in zijn boeken voorkomt. Als voorbeeld kunnen genoemd worden De roep van de tokèh, Koude sambal en zijn nieuwste boek, De geur van de durian. 

Dat boek speelt zich geheel af op het eiland Sumatra, waar Erik Hansen en zijn zuster Heleen een gedeelte van hun jeugd hebben doorgebracht. Samen met Eriks vrouw Myra gaan ze terug voor een vakantie op dat eiland. 

Myra voelt zich een beetje een buitenstaander; ze heeft geen gemeenschappelijke herinneringen met de andere twee. Bovendien heeft ze het idee dat Erik eigenlijk niet meer om haar geeft. Hij verhult niet voor haar dat hij zeer gecharmeerd is van het Indonesische meisje Yati, zoals hij eigenlijk door alle mooie jonge meisjes geprikkeld  wordt. 

Als Erik en Heleen een paar dagen samen weg zijn, wordt Myra door een oud-klasgenoot van Erik, Bert de Zeeuw dronken gevoerd en verkracht. 

Heleen gaat terug naar Nederland en Erik en Myra zullen naar het zuiden van het eiland gaan om daar nog een tijdje samen door te brengen. Vlak voordat ze vertrekken, komt Yati naar hun kamer om afscheid te nemen van Myra, maar die is er niet. Wanneer Erik Yati aan wil raken, rent ze weg. Als ze om de hoek van het gebouw verdwijnt, schiet De Zeeuw tevoorschijn en rent haar achterna.

Naar het zuiden kunnen ze meerijden met Robbie de Goede, een jongen die met zijn vrachtwagen apothekers bevoorraadt. Onderweg koopt Robbie voor Myra een ring met een doorschijnende groene steen. Hij zegt:

(Deze ring) maakt dat je altijd aan mij zult blijven denken. Maar pas op, verlies hem niet, want dat brengt ongeluk. 

Als ze eenmaal in het zuiden zijn, verbetert de verhouding tussen Myra en Erik niet. Er blijven wederzijdse ergernissen. Erik wil met alle geweld de vulkaan Merapi beklimmen, maar Myra heeft daar geen zin in. Ze gaat toch mee en zorgt er zelfs voor eerder dan Erik de top te bereiken. Als Erik boven komt, is het zo mistig geworden, dat hij Myra niet kan zien. Hij roept en wacht, maar Myra komt niet opdagen. 

Erik schakelt de politie in. Er worden zoekacties op touw gezet. Zonder resultaat; alleen Myra's ring wordt teruggevonden. Erik wordt gevangengenomen. In de gevangenis hoort hij dat Yati vermist wordt sinds hij haar voor het laatst gezien heeft. Ook in deze zaak is hij verdachte; De Zeeuw heeft getuigd dat hij Yati voor het laatst in gezelschap van Erik gezien heeft. 

Tijdens een gesprek met zijn advocaat raakt Erik zijn spraak kwijt en na een bezoek van De Zeeuw blijkt hij ook nog doof te zijn geworden. 'De volkomen stilte gaf hem een gevoel van vrede.'


Ik ben met reuzenpassen door het boek heen gebanjerd; ik heb slechts grofweg een verhaallijn aangegeven, zodat u de opmerkingen die ik verder over dit boek maak binnen het verhaal een beetje een plaats kunt geven. 

Centraal in de boek staan de personen, hun onderlinge relaties, de spanningen die daarin ontstaan. Laten we daarom die personen maar eens wat nader bekijken. 

Over Heleen komen we niet zo erg veel te weten. Erik denkt over haar:

Ze is plooibaar als een zijden kledingstuk, gemakkelijk, maar op den duur ongelooflijk saai. Hij realiseerde zich dat ze altijd zo was geweest: een gezeglijk en braaf meisje.

Heleen speelt eigenlijk toch maar een bijrolletje in het boek. In de composities van het verhaal heeft zij . steeds een dienende functie: ze moet helpen de buitenstaanderrol van Myra te benadrukken, haar houding tegenover Erik moet met die van Myra contrasteren en verderop in het boek is zij degene aan wie Erik brieven kan schrijven, zodat de lezer hém beter kan leren kennen.

Over Erik en Myra weten we veel meer. Ze zijn de enige personen die van binnen uit beschreven zijn.

Myra weegt slechts vijfenveertig kilo. Te weinig voor haar lengte, zegt Heleen. Toch voelt Myra zich dik. Geregeld propt ze zich vol met voedsel en rent daarna naar het toilet, waar ze probeert over te geven. Dat overmatig eten en het opwekken van de vomatie daarna zijn dwanghandelingen voor haar geworden. Ze heeft een soort 'dikte-fobie' en slikt daarom ook eetlustremmende laxeerpillen. 


Door dit alles vindt ze zichzelf verachtelijk. 'Ze begreep niet dat Erik het ook maar een dag kon uithouden met een zo verwerpelijk mens als zij.'

Ze lijdt eronder dat Erik haar zo weinig aandacht geeft. Het is voor haar een bevestiging van de gedachte dat ze niet de moeite waard is. Soms tergt ze Erik, zodat er tussen hen een fikse ruzie ontstaat, waarbij ook klappen vallen. Hoe pijnlijk dat ook voor haar is, toch geniet ze van de aandacht die ze op dat moment krijgt:

Het gebeuk van zijn vuisten had ze ervaren als een gewelddadig strelen waaraan ze een griezelig genot had beleefd. Hij had haar zijn heftigste emoties getoond in plaats van zijn gewone onverschilligheid. 

Al met al zou je kunnen stellen dat Myra behept is met een flink minderwaardigheidscomplex. Ze zit volgestouwd met zelfverachting en schuldgevoelens. Zo voelt ze zich tekortschieten als echtgenote, omdat ze geen kinderen wil, in tegenstelling tot Erik. Ze vreest dat er iets met Yati gebeurd is en ze wijst zichzelf als schuldige aan. (Zij had Yati's zusje verteld dat ze binnenkort zouden vertrekken. Anders was Yati geen afscheid komen nemen.)

Verder is ze vaak bang. Bang dat er met Yati iets gebeurd is, bang dat De Zeeuw Erik daar de schuld van zal geven, bang dat ze haar ring zal verliezen, bang om naar de top van een berg te klimmen. Soms krijgt ze spontaan een huilbui. Ze is dan ook onder behandeling van een therapeut. 

Erik is twaalf jaar ouder dan zijn vrouw. Hij heeft al een mislukt huwelijk achter de rug. Hij is doof aan een kant en dat lijkt me symbolisch. In feite is hij doof aan Myra's kant, doof voor alles wat er werkelijk in Myra omgaat. 

Hij heeft kunstgeschiedenis gestudeerd en handelt wat in moderne kunst, maar zijn eigenlijk ambitie is 'het schrijven van een filosofisch werk over het wereldraadsel, over de paradox die het 'leven' heet. (...) Verder dan een stapel losse aantekeningen was hij nog niet gekomen.'

In een boek van Saul Bellow leest Erik: 'To have your will, that's what pleasure is.' Erik zegt van zichzelf dat hij meestal blijft steken in een eerdere fase, 'de doelloze drang van I want, I want, I want.' Iets of iemand zijn wil opleggen en er dan plezier aan beleven lijkt niet voor hem weggelegd. Van Myra kan hij meestal wel gedaan krijgen wat hij wil, maar dat mist voor hem de echte uitdaging. 

Jij bent al zeven jaar mijn vrouw, jou heb ik allang veroverd. Als ik jou tiranniseer dan is dat heel wat anders dan 'to have my will'; het is niet veel meer dan mijn zin doordrijven in kleinigheden binnen de marges van een echtelijke verhouding. 

Als ze met de vrachtwagen van Robbie kilometer na kilometer bedwingen, heeft hij soms inderdaad het voldane gevoel dat past bij 'to have your will'. En dat gevoel kent hij ook van vroeger als hij een bergtop had bedwongen. Met het beklimmen van de Merapi probeert hij dat gevoel terug te krijgen. Bovendien moet hij nu ook nog de tegenzin en de angst van Myra overwinnen. Zijn poging mislukt. 'Van het bedwingen van die vulkaan is niets terechtgekomen, we hebben hem wel bestormd, maar de vulkaan heeft Myra bedwongen', schrijft hij aan Heleen. 

Erik noemt zichzelf een nihilistisch vitalist; hij weet dat het leven zinloos is, maar hij probeert er het beste van te maken, toch zo intens mogelijk te leven. Volgens mij is hiermee ook het motto in verband te brengen, dat Andriesse aan Achterberg ontleend heeft: 'de hoop is een krijtwit kind, dat lacht tegen de rover die het slacht'.

Niet altijd komt er evenveel terecht van dat vitalisme van Erik. Hij heeft momenten dat hij zich heel ongemakkelijk voelt in dit leven. Bijvoorbeeld als hij De Zeeuw ontmoet, die hij helemaal niet mag, of als hij samen met Heleen gevangengenomen dreigt te worden, omdat ze zonder toestemming foto's hebben gemaakt. Op zo'n moment krijgt Erik last van zenuwpijnen in nek en schouders. Na Myra's verdwijning trekt die pijn voorlopig niet meer weg. Erik kan zich niet meer ontspannen. Als hij in de spiegel kijkt, ziet hij dat zijn schouders helemaal verkrampt omhooggetrokken zijn en dat het lijkt of zijn hoofd daartussen omlaag wordt geduwd.

In de gevangenis raakt Erik ervan overtuigd, dat hij niet onschuldig is aan het verdwijnen van Yati en Myra: 'Als hij Yati niet had proberen aan te raken, zou ze nooit zijn weggerend en had De Zeeuw geen kans gekregen achter haar aan te gaan.' Myra had hij min of meer gedwongen met hem de vulkaan te beklimmen. 'Zijn onverschilligheid had haar in de mist doen verdwijnen.'

Eriks advocaat wil niet van die zelfbeschuldigingen horen, maar Erik weigert verder zichzelf te rechtvaardigen: hij verliest zijn spraak. Ook dit heeft natuurlijk een symbolische betekenis. Erik wil en kan nu zichzelf, zijn eigen bestaan, tegenover niemand meer rechtvaardigen. Hij wil en kan zijn wil niet meer aan anderen opleggen. Hij zal zijn 'pleasure' op een andere manier moeten zoeken. Als De Zeeuw hem bezocht heeft in de gevangenis, wordt Erik doof. Hij sluit zich dus voor iedereen af. Op dat moment ontspant zijn lichaam, hij voelt geen pijn meer. 

Erik heeft zijn leven geaccepteerd, in al zijn beperktheid. 'Een scheet in het heelal', meer is heet niet. Waarom zou je in dit leven dan nog streven naar 'to have your will', waarom zou je eigenlijk nog érgens naar streven? Waarom zou je je moeten bewijzen tegenover anderen, waarom zou je je tegenover hen moeten rechtvaardigen? Nergens om. Je moet gewoon je eigen leven leven, je eigen gang gaan, je van niemand wat aantrekken. Een overzichtelijk en simpel bestaan. That's what pleasure is. In de gevangenis, waar je met weinig anderen in aanraking komt, is zo'n leven niet al te moeilijk te leiden. Het is Erik dus gelukt de paradox van het 'leven' op te heffen, hoewel hij dat dat alleen de dood dat kon. 


De geur van de durian noemde Andriesse zijn boek. Wat heeft die durian ermee te maken? Wat zijn durians trouwens?

Durians zijn grote stekelige, tropische vruchten. Ze hebben een penetrante geur. Het eten van de durian zou de geslachtsdrift prikkelen. Myra, Heleen en Erik eten ervan. Myra is nieuwsgierig naar de erotische uitwerking. 'Ze hoopte dat Erik straks, bezeten door de uitwerking van de geheimzinnige vrucht meteen boven op haar zou duiken.' Haar hoop blijkt ijdel, de durian werkt niet. In het zuiden blijken er niet eens durians te zijn. Daar is dus zelfs geen hoop op toenadering tussen Erik en Myra. 

Maar er is meer met de durian aan de hand. 'De bloesem van de durian wordt bestoven door vleermuizen. Zo gaan liefde en dood weer hand in hand: de vrucht ontstaat door de vereniging van een bloesem en een vampier.' Ook in dit boek gaan liefde en dood hand in hand. Erik was verliefd op Yati en zijn gevoel voor Myra wilde hij best liefde noemen, al schonk hij weinig aandacht aan haar. Beide meisjes vinden (waarschijnlijk) de dood. 

De vrucht die ontstaat door de vereniging van liefde en dood is rust, vrede. Erik fantaseert er een keer over dat alle mooie meisjes die hij niet kan krijgen maar gedood moeten worden. Dan zou ook de onrust in hem gedood zijn. 

Ten slotte wil ik 'de geur van de durian' ook wel lezen als 'de geur van Indonesië, die toch wel in het hele boekje hangt. 


Met de frikkerigheid mij eigen heb ik heel wat ruimte besteed aan samenvatting en uitleg, maar een oordeel over het boek heb ik nog niet gegeven. 

Laat ik beginnen et te vertellen dat ik De geur van de durian geen slecht boek vind. Maar ik vind het ook zeker geen volmaakt boek; er zijn voldoende punten waarop ik kritiek heb. Het boek is vrij goed geconstrueerd, maar de constructie is niet altijd met evenveel raffinement aangebracht. Enkele voorbeelden:

De notie 'to have your will' is in het boek zeker belangrijk, maar ik vind dat Andriesse de zin wel érg vaak herhaalt. Dat is helemaal niet nodig. Alleen het beschrijven van de situaties waarop de notie van toepassing is, is al voldoende. Zo'n situatie kan zo beschreven worden, dat er bij de lezer vanzelf een lampje gaat branden dat terugschijnt op 'to have your will'. De schrijver hoeft niet bij te lichten met zijn zaklamp. 

De ring die Myra van Robbie krijgt, krijgt zo'n zware symbolische lading mee, dat de lezer direct in de gaten heeft dat het wel mis moet gaan met die ring. Verschillende keren wordt deze ring genoemd, heel vaak in combinatie met angst voor het verliezen ervan. Even nog heb ik gehoopt, dat de schrijver gewoon een spelletje met zijn lezers speelt, maar nee hoor, aan het einde van het verhaal wordt keurig alleen de ring teruggevonden en Myra is spoorloos. 

De brieven aan Heleen worden door de schrijver duidelijk als truc gebruikt. Erik zou Heleen 'een bijna dagelijks verslag van zijn verdere reis in briefvorm' schrijven. Van dat 'bijna dagelijks' is in het boek niets terug te vinden. Eens duurt het bijna honderd bladzijden voordat we een volgende brief te lezen krijgen. Het lijkt erop dat de schrijver de briefvorm alleen gebruikt als hij geen andere oplossing ziet, of als hij denkt afwisseling nodig te hebben. Op deze manier blijven het toch wat vreemde brokjes in het boek. 

Een enkele keer bezondigt Andriesse zich aan het schrijven 'op het effect'. Zonder angst voor pathos, zonder enige distantie schrijft hij bijvoorbeeld:

Ze kwam overeind, het boek viel op de grond en ze omhelsde hem heftig. Ze overdekte zijn gezicht met zoenen en trok hem over zich heen toen ze achterover ging liggen. 'Ik zal je zo missen', fluisterde ze toen hij bezweet en ontspannen naast haar lag. 

Een gezicht 'overdekken' met zoenen, 'ik zal je zo missen' als laatste woorden in een dialoog en nog gefluisterd ook, dat verwacht ik in liefdesromannetjes uit de supermaerkt. 

Zo veel kritiek en dan toch een positief eindoordeel? Ja hoor. Lang niet altijd is Andriesse zo nadrukkelijk in het gebruik van structuurelementen: als Yati verdwijnt, draagt ze een rode jurk, Myra draagt een rode jurk als ze verkracht wordt, Merapi betekent 'rood vuur'. Rood is de kleur die in dit boek bij de ondergang hoort, maar ook bij de schoonheid (de felrode bloemen aan de struiken). Zo'n onopvallend aangebrachte symboliek vind ik wel mooi. 

In de beklimmingsscène wordt de spanning goed opgevoerd. De ruimte is hier bijzonder functioneel. Denk aan uitdrukkingen als 'lopen op de vulkaan' en 'dansen op de vulkaan'. Opvoeren van de spanning vóór het einde van het boek kan tot gevolg hebben dat daarna de aandacht van de lezer ineens verslapt, maar ook dan weet Andriesse ons erbij te houden. In het hele boek heb ik met trouwens niet verveeld en er zijn niet zo vreselijk veel boeken waarvan ik dat kan zeggen. 

woensdag 1 oktober 2025

Echo (Remco Schoppert)


Er spoelt een man aan in de haven, liggend op een soort vlot. Hij zwijgt en daardoor weet niemand wie hij is. Dat is het begin van de graphic novel Echo, het debuut van Remco Schoppert. Dat doet denken aan de novelle De pianoman (2008) van J. Bernlef, dat als Boekenweekgeschenk verschenen is. En dat was weer gebaseerd op wat er in 2005 gebeurde op het strand van Sheerness. Daar spoelde doen Andreas Grassl aan, die lange tijd niet geïdentificeerd werd. 

Ook de aangespoelde man in Echo spreekt niet, en aanvankelijk blijft zijn herkomst raadselachtig. Er wordt over hem verslag gedaan op tv en dan wordt hij herkend, door zijn zoon, een tekenaar. Bij de zoon worden herinneringen wakkergeroepen aan zijn vader. 

Geel

In Echo worden nogal eens sprongen door de tijd gemaakt, maar het verhaal blijft goed te volgen. De vader is herkenbaar, doordat hij altijd iets geels draagt. Geel is de enige steunkleur in deze beeldroman en die wordt vooral gebruikt om de vader aan te duiden. De zoon draagt altijd een gestreept shirt of een gestreepte trui. 

Het aanspoelen van de vader roept echo's op aan wat er gebeurd is. Vader had een klein pompstationnetje in een verlaten landschap. Het is een setting die zo zou passen in een film van Alex van Warmerdam. Vader tekent ook, geïnspireerd door zijn spiegelbeeld in het water. De mannetjes die hij tekent, dreigen door het water overspoeld te worden en dat is ook wat met vader dreigt te gebeuren, die obsessief door blijft tekenen. 

Het huwelijk houdt geen stand en vader blijft in zijn eentje achter. Het pompstationnetje moet verdwijnen: het land wordt onder water gezet en er zal een brug komen, maar daar verzet vader zich tegen. Een vergeefse strijd. 

Ontmoeting van zoon en vader

De zoon heeft het voorbeeld van de vader gevolgd en is ook gaan tekenen. Hij heeft wel prettige herinneringen aan vader, maar ook pijnlijke. Hij besluit hem op te zoeken. 

Het wordt niet een feestelijke hereniging. Uiteindelijk is vader niet te bereiken. Hij heeft de strijd lang volgehouden. Niet alleen de strijd tegen de brug, maar ook de strijd die het leven is. Uiteindelijk dreigt het water hem toch verder te stijgen dan de lippen. 

Echo bevat nauwelijks tekst. Aan het begin staat de tekst 'In het water zit hij voor eeuwig gevangen, stilte is zijn lot.' De beeldroman is verdeeld in hoofdstukken, die een geelgekleurde beginpagina hebben. In de loop van de hoofdstukken zie je een bloembol die uitloopt en uiteindelijk een narcis oplevert. Het heeft iets wrangs, de groei van de bloem lijkt tegengesteld aan de neergang van de vader. 

Als de bloem bloeit, zie je het jonge gezin van de zoon. Op de laatste pagina kijkt hij de lezer met grote ogen aan. Misschien zit hij vol van herinneringen, misschien vraagt hij zich af in hoeverre de vader in hem zit en welke strijd hijzelf nog te voeren heeft of wat voor leven zijn kind voor zich heeft. 

Ruimte

Doordat er geen tekst voorkomt in Echo wordt dat alles impliciet gehouden en dat betekent dat het het verhaal ruimte om zich heen heeft. Een ruimte waarin je je gedachten erover kwijtkunt. 

Echo is een prachtig boek geworden. De tekeningen in zwartwit zijn krachtig. Er is veel aandacht voor de omgeving (bijvoorbeeld voor de meeuwen in het begin van het boek). Er is wel een hoofdpersoon, maar ook om hem is veel ruimte. Hij is maar een klein deel van de werkelijkheid, wat kenmerkend is voor zijn leven. 

De tekeningen zijn uitstekend en het verhaal is aangrijpend. Het blijft na lezing in je hoofd hangen en dan blader je nog eens terug om nog eens te zien hoe een kleine man tevergeefs zich staande probeert te houden in een grote wereld. 

Titel: Echo
Auteur: Peter Schoppert
Uitgever: MENLU
2025, 128 blz. € 29,99 (hardcover)


dinsdag 30 september 2025

Ontmoeting met de dood (M.H. Székely-Lulofs)

In april besprak ik Rubber, de beroemdste roman van Madelon Székely-Lulofs. Ik kende alleen de reputatie van het werk, ik had het nooit eerder gelezen. Ik was onder de indruk van de roman. Als ik nog een keer wat van Lulofs tegenkwam, zou ik het zeker kopen, nam ik mij voor. Bij dat voornemen dacht ik waarschijnlijk aan romans als Koelie (1932) of De hongertocht (1936), maar het eerste waarop ik stuitte in een kringloop was de verhalenbundel Ontmoeting met de dood

Die verhalenbundel verscheen in 2011 en daar had ik best van op de hoogte kunnen zijn, maar het ontging me. Bezig met andere dingen blijkbaar, niet opgelet. Madelon Lulofs (1899 - 1958) was toen al overleden. De verhalen waren nog niet eerder in boekvorm verschenen. Hoe kwam men daar dan aan?

Ongeplaatste novellen

Dat is te danken aan haar kleinzoon Michael Walter, zoon van Cornelia Malvina (Kotjil) (1929-1969), dochter van Madelon Lulofs en Laslo Székely. Hij verkeerde, na de dood van zijn moeder, in de veronderstelling dat hij verder geen familie had. De nalatenschap van zijn moeder (en, naar bleek, van zijn oma) was opgeborgen in enkele dozen, die hij nooit geopend had. 

Op een dag nam Willem-Ewoud Modderman contact met hem op en toen bleek dat Michael nog wel degelijk familie had. Modderman was een neef en bleek nog meer familie te hebben. Hij spoorde Walter aan de nalatenschap te bekijken en toen kwam de map Ongeplaatste novellen tevoorschijn. Deze verhalen heeft Willem-Ewoud nog kunnen voorlezen aan zijn moeder, Maud, de oudste dochter van Madelon. Zij wist precies van elk verhaal op welke locatie het zich afspeelt. 

Precies formuleren

Ontmoeting met de dood bevat zeven verhalen, die anders wellicht verloren zouden zijn gegaan. Sommige verhalen zijn aardig, maar ook niet meer dan dat. In alle verhalen kun je wel merken dat Madelon Lulofs precies kan formuleren en met verrassende beelden komt. Enkele voorbeelden:

Dan was er onder zijn eigen kinderen wat onderdrukt gegiechel en heimelijk ellebooggestoot, en daarna begon vlug iedereen luid en rumoerig te praten, alsof er ergens een diepe holte was ontstaan, die met het geluid van gezonde stemmen en echt lachen  dichtgeworpen moest worden. 

De dode man hebben wij nooit gekend, wij kenden ook Klara alleen zoals zij later was: weduwe, moeder van twee jongetjes Niek en Han. Een sterke, eenzame jonge vrouw, die een kloek bewind voerde in haar huis en met 'Juffie' dit bewind deelde, zoals een kapitein op zee het deelt met zijn eerste stuurman: saamhorig en toch autoritair. 

De twee beste verhalen in de bundel zijn 'De jongetjes' en 'Ontmoeting met de dood'. Naar dat laatste verhaal is de hele bundel genoemd. Het gaat om een meisje dat aan boord van een schip iemand ontmoet die even later overlijdt. 

De jongetjes

'De jongetjes' speelt zich af in Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Twee broertjes, onderling nogal verschillend, groeien op tot jonge mannen en ze raken in de oorlog bij het verzet betrokken. De een werd in 1943 gefusilleerd in de duinen bij Bloemendaal, zijn broer overleed in Dachau, een week voor de bevrijding. Dankzij Maud weten we over wie dit verhaal gaat: over Ton en Jan Pleyte. Willem-Ewoud Modderman vertelt het in het nawoord van Ontmoeting met de dood

Hij kondigt ook zijn boek aan: Code Kotjil, een digitale zoektocht naar een verdwenen Israëlische agente. Dat boek zou uiteindelijk gaan heten: Kotjil, De spoorloos verdwenen dochter van Madelon Székely-Lulofs. Het begin ervan is hier te lezen. 

In 2005 verscheen de roman Madelon - Het verborgen leven van Madelon Székely-Lulofs van Kester Freriks. Dat zijn allemaal nog boeken die ik zal gaan lezen als ik ze tegenkom. Ik ga er niet speciaal naar op zoek, want ik heb nog stapels boeken die ik ook wil gaan lezen en waar ik zo naar kan grijpen. 

Wat je nog verwachten kunt

Intussen heb ik mijn schrijfachterstand zo goed als ongedaan gemaakt, door de regelmaat van drie nieuwe recensies in de week aan te houden. Het lezen staat wat onder druk, want ik heb sinds het begin van het schooljaar een nieuwe baan en die vraagt veel tijd en ook veel ruimte in mijn hoofd. Ook schrijf ik niet over alles wat ik lees. Zo heb ik afgelopen weekend het Kinderboekenweekgeschenk Lexie van Kevin Hassing gelezen. Heel aardig, maar ik laat het verder onbesproken. 

We zullen zien hoe het de komende tijd gaat. Deze week wil ik nog een bespreking van de graphic novel Echo van Remco Schoppert schrijven en volgende week schrijf ik in ieder geval over Een tijd als deze, van Sarah van der Maas. Koop dat boek maar alvast, want het is erg goed. 

maandag 29 september 2025

Woestijngoud (Philippe Xavier / Matz)

Het zal wel iets te maken hebben met wat ik in mijn jeugd heb gelezen: zo'n verlaten Amerikaans landschap, waar je na uren rijden een dorp tegenkomt dat opgetrokken is uit houten huizen en waarvan de bewoners verdwenen zijn - ik hou ervan. Van de leegheid, van het idee dat je jezelf moet zien te redden, van de genadeloosheid van de natuur. Misschien ook omdat het zo on-Nederlands aandoet. 

Wat dat betreft ben ik wel aan mijn trekken gekomen in de strip Woestijngoud, dat begint in 1970 in Montana. Op de eerste tekeningen, gemaakt door Philippe Xavier, komen geen mensen voor. Bergen, water, een vliegende roofvogel, een bison. En dan is er in de leegte een auto die Wyoming in rijdt. Daarin zitten twee mensen, een man en een vrouw, Chuck en Kat. 

Buit

Ze rijden dwars door de Verenigde Staten, van noord naar zuid. Via Colorado komen ze in New Mexico. Chuck heeft in de gevangenis gezeten en nu hij vrij is, gaan ze samen de buit opgraven. Maar heeft Chuck daarover werkelijk niets tegen iemand anders gezegd? En is Kat hem al die jaren trouw gebleven? Of is het haar alleen maar om het geld te doen? En weet Chuck nog precies waar hij moet zoeken?

Je snapt dat ik hier niet kan verlopen hoe het werkelijk zit. Matz weet er goed de spanning in te houden. In het lege land duiken er toch steeds mensen op. Chuck en Kat hebben elkaar nodig bij deze expeditie en tegelijkertijd weten ze niet in hoeverre ze elkaar kunnen vertrouwen. 

Van Woestijngoud zou zomaar een film te maken zijn. Het verhaal, geschreven door Matz, nodigt ertoe uit. Samen met Xavier maakte Matz ook ooit Tango, dat ik niet besproken heb. Wel schreef ik over Mexicana.

Tekeningen

De tekeningen van Xavier zijn realistisch en ze doen denken aan die van de serie XIII waarvan hij overigens ook een deel tekende. Xavier hanteert een soepele lijn en zijn personages bewegen op een natuurlijke manier. Ze hebben geen overdreven gezichtsuitdrukkingen. Ook daarin zijn ze natuurlijk. Sommige details zijn wel een beetje uit op het effect. Uit sigaretten komt bijvoorbeeld altijd rook, ook als iemand geen trek neemt. Er werd in de jaren zeventig ongetwijfeld meer gerookt dan nu, maar het lijkt alsof de sigaretten ook een soort achteloosheid moeten uitstralen. Hoe iemand de sigaret tussen de lippen of de vingertoppen houdt, klopt soms net niet, maar dat zijn details. 

Tijdens het lezen heb je daar helemaal geen last van. Je wordt opgenomen in het verhaal, vraagt je af wat de werkelijke bedoeling van de personages is, ziet hoe ze veroordeeld zijn tot elkaar, maar ook tot het genadeloze landschap. 

Wie aan Woestijngoud begint, legt het niet meer weg voordat het uit is. Het verhaal zit goed in elkaar en is spannend en de tekeningen zijn mooi. De fraaie hardcover kwam uit in de Collectie Getekend van Le Lombard, die intussen al bijna zestig delen telt. Xavier en Matz rekenen Woestijngoud tot de Trilogie van het westen van Amerika, op zichzelf staande delen, met steeds andere personen, maar ze spelen alle in het ruige landschap van het zuidwesten van Amerika. Daartoe behoort ook De slang en de coyote.

Reeks: Collectie Getekend
Deel: Woestijngoud
Scenario: Matz
Tekeningen: Philippe Xavier
Inkleuring: Jérôme Maffre
Uitgever: Le Lombard
2025, 120 blz. € 23,99 (hardcover)

zaterdag 27 september 2025

Het moois dat we delen (Ish Ait Hamou)

Het gebeurt niet vaak dat ik een boek zonder context lees. Meestal weet ik wel iets van de auteur of heb ik een ander boek van haar of hem gelezen. Soms heb ik al een recensie onder ogen gehad of een interview gehoord. Bij Het moois dat we delen (2019) van Ish Ait Hamou ontbrak voor mij de context echter geheel. 

Het boek stond op een boekenlijst voor een Staatsexamen dat een collega van me afnam; ik schreef het protocol. Ik kende het boek niet, maar ze verzekerde me dat het een goed boek was en daarom nam ik het later mee uit de bibliotheek. 

Nooit eerder hoorde ik van Ish Ait Hamou en de uitgever Angèle was me ook al onbekend. Geen idee in welke hoek ik het boek moest plaatsen. Ik begon volkomen blanco aan het leesavontuur. Al gauw kwam ik erachter dat Het moois dat we delen een jeugdboek is. Tenminste, zo heb ik het gelezen. 

Van Zij en Hij naar Wij

Het boek is verdeeld in vier delen: 'Zij', 'Hij', 'Hij & Zij' en 'Wij'. 

In 'Zij' staat Soumia centraal, een vrouw van 27, die bij haar vader en haar broertje van 11 woont. Ze heeft vijf jaar in de gevangenis gezeten en is nu net weer vrij, maar het leven valt haar zwaar: 'Ik dacht dat het moeilijkste achter de rug was, maar het dringt tot me door dat het nu pas echt begint.' Ze sluit zich op in haar huis, het liefst in haar kamer en vermijdt het contact met iedereen. 

Soumia is landelijk bekend als 'de taxi-terroriste' en ze vermoedt dat ze intussen door iedereen uitgekotst is. Met haar broertje Karim gaat het niet goed op school. Gelukkig heeft hij het voetbal, waarbij hij succesvol is. 

Terroristische aanslag

Niet alles uit het boek zal ik hier onthullen, maar je komt erachter dat Soumia betrokken is geweest bij een terroristische aanslag. Wellicht herinneren mensen zich de aanslagen van maart 2016 in Brussel nog, op de luchthaven en de metro. Die zullen model gestaan hebben voor wat er gebeurt in Het moois dat we delen

Het lukt Soumia niet om een baan op haar niveau te vinden, maar Hassan, de eigenaar van een winkel, wil haar wel in dienst nemen. Hij laat haar boodschappen bezorgen. 

Zo komt ze in contact met Luc, die centraal staat in het deel 'Hij'. Hij is vierenveertig jaar lang getrouwd geweest met Maria, maar ze is hem een aantal jaren geleden ontvallen en hij vereenzaamt. Hij gaat nog wel naar de plaatselijke voetbalclub, waar hij topscorer aller tijden is. Soumia komt bij hem over de vloer, onder een andere naam, maar hij weet zij is en besluit haar een kans te geven. 

De eerste twee delen in het boek vind ik aardig, je leest er vlot doorheen en je hebt het idee dat ze ook wel echt ergens over gaan, maar ik wordt pas gegrepen door het derde deel, 'Hij & Zij', afwisselend door Luc en Soumia verteld. 

Erbij horen

Soumia worstelt met haar identiteit, wie kan ze nog zijn, nu iedereen haar ziet als een terrorist? Ook haar broertje heeft daar last van en het zijn van iemand met een dubbele nationaliteit is toch al lastig:

Het is moeilijk om aan broertje uit te leggen wat hij is. Ik weet zelf amper wie of wat ik ben. Ik heb me altijd afgevraagd of wij op onze manier Belg mogen zijn of dat er maar één manier is om het te zijn. We kunnen wel geloven dat we Belg zijn, maar het zal altijd een kruising zijn tussen wie we willen zijn en wat anderen ons toelaten te zijn. 

Dat Hassan Soumia een baantje heeft gegeven is een opsteker voor haar, zeker als ze een band opbouwt met Luc, met wie ze na het bezorgen altijd nog even thee blijft drinken. 

Er schieten tientallen gedachten door mijn hoofd. Ik verwerp ze allemaal, behalve die ene. Dat er iemand is die om mij vraagt. Opnieuw heeft iemand me nodig. Ook al is het voor een pot wortelen. 

Hoe verschillend hun achtergrond ook is, ze delen het lot van de eenzaamheid. Ook al komen Soumia en Luc nader tot elkaar, in de omgeving hebben mensen daar zo hun gedachten over. Waar dat doet leidt, zal ik hier niet onthullen. 

Ish Ait Hamou maakt goed duidelijk hoe makkelijk mensen oordelen, hoe weinig mensen bereid zijn echt met elkaar in gesprek te gaan en echt naar elkaar te luisteren en ook wat het kan betekenen als dat wel gebeurt. 

Losse eindjes

Niet alles in het boek vind ik goed. Soms zijn er, voor mijn gevoel, wat losse eindjes. Soumia heeft een relatie achter de rug. Wat heeft dat met de rest van het boek te maken? Het enige wat ik kan bedenken is dat ze daardoor gelukkig was en dat dat de reden was toen toen twee mensen vroegen of ze wat voor hen wilde doen. Daardoor werd ze uiteindelijk de taxi-terroriste. 

Maar misschien waren ze anders ook wel in gesprek gegaan en Soumia voelde zich hoe dan ook verbonden met de twee:

Ik keek naar hen beiden en dacht aan al het moois dat we deelden. We waren verbonden, familie, niet door bloed maar door onze gedeelde levenservaringen. 

De titel komt ook terug als Luc het heeft over zijn huwelijk met Maria:

Vierenveertig jaar getrouwd blijven doe je door elkaar te vergeven. Dat was het moois dat we deelden. 

Op een gegeven moment wordt Karim afgetuigd. Dat blijft een beetje in de lucht hangen. Het lijkt een losstaand incident, dat verder ook weinig invloed blijkt te hebben. Pas na lange tijd wordt er kort iets over gezegd. 

Datzelfde geldt voor de problemen die Karim op school heeft. Soumia gaat erheen om met de directrice te praten. Daar is ook niet echt een vervolg op. Het is een los element in het verhaal, dat ook achterwege gelaten zou kunnen worden. Verderop wordt het nog een enkele keer geoemd. 

In de dramatische ontknoping toont Ish Ait Hamou zich een goede plotter. Er is daarna nog een kort,  verzoenend slot 'Wij'.

Dader en slachtoffer

Het moois dat we deelden is een confrontatie tussen dader en slachtoffer, zou je kunnen zeggen. Dat is ook het geval in Oroppa, waar het nog wel duidelijker om een dader gaat: iemand die gemarteld heeft. Soumia moet nog erkennen dat een deel van het daderschap ook bij haar terecht is gekomen, ook al had ze geen verkeerde bedoelingen. Dat anderen een bepaald beeld van je hebben is één ding, maar welk beeld heb je van jezelf? En kun je jezelf zo nodig wel vergeven?

In deze roman moest ik een beetje op gang komen, maar uiteindelijk vond ik het een goed boek. Ik denk dat jongeren het met plezier zullen lezen. In België zal het boek misschien nog net wat meer herkenning oproepen dan in Nederland. Het boek is in ieder geval goed verkocht. Ik vond een afbeelding (zie boven) van het boek met daarop een sticker die aangeeft dat er al meer dan 100.000 exemplaren over de toonbank zijn gegaan. Dat dat geheel aan mijn aandacht ontstnapt is, is toch een beetje vreemd. 

Maar goed, ik heb het dus intussen gelezen. Of ik dat ga doen met nog meer van deze auteur, weet ik nog niet. Intussen heb ik alweer een hele stapel nieuwe boeken klaarstaan. Daar ga ik eerst maar eens aan beginnen. 

donderdag 25 september 2025

Afgestoft: Aantekeningen bij een noodlottige gebeurtenis (Ton Lensink)

Of ik de naam Ton Lensink in 1987 kende, weet ik niet. Wellicht dat ik wist dat hij acteur was, maar ik had toen nog maar weinig films gezien en had nauwelijks tv gekeken. Dat hij een belangrijke rol had in Tita Tovenaar en dat hij speelde in De kleine waarheid zal mij ongetwijfeld ontgaan zijn. In Floris zal ik hem niet herkend hebben en Dokter Pulder zaait papavers zag ik pas later. 

Waarschijnlijk heb ik hem wel gezien in de tv-serie De appelgaard (die ik nog ergens op dvd heb). Die werd bij ons in de buurt opgenomen. Een een heel stel figuranten kende ik persoonlijk. Ik zie nog de bakkersknecht Henk-Jan met kisten appels sjouwen. Maar ik zal niet de link gelegd hebben tussen de acteur en de auteur van de roman Aantekeningen bij een noodlottige gebeurtenis, Een idylle niettemin. Dat boek las ik in mei 1987. De recensie, die ik op 23 mei opstuurde naar de redacteur Hervé Casier,  was te lezen in 't Kofschip, jaargang 16 nr. 1 (januari/februari 1988).

Van de roman was ik niet zo gecharmeerd. Ik herinner me geen recensies uit de tijd en ik zie ze zo gauw ook niet op Delpher, dus ik weet niet hoe anderen erover oordeelden. Ik denk dat van de boeken van Lensink Het boek H (1984) het bekendst geworden is, maar dat is een beetje een wilde gok. Het is gewoon de titel die me het bekendst voorkomt. 

Lensink heeft zijn sporen verdiend als acteur. Als auteur is hij vergeten, schat ik in. Dat is misschien niet zo erg, zo lang we ons Tita Tovenaar nog herinneren. 

Advertentie in de Volkskrant (13 maart 1987)

Aantekeningen bij een mislukte roman

Aantekeningen bij een noodlottige gebeurtenis. Dat staat als titel op de nieuwe roman van Ton Lensink. Op de achterkant las ik zinsneden als 'indringend geschreven', 'meeslepend verhaal', 'liefde die even onweerstaanbaar als onmogelijk is', 'teder', 'meedogenloos', 'een boek vol hartstocht en ontreddering'.

Nou nou, dat was niet mis. De flaptekstschrijver wilde blijkbaar dat ik Lensinks boek zo gauw mogelijk ging lezen. Dat deed ik. Ik las de volgende geschiedenis: een 34-jarige ik-figuur (Johannes) kijkt terug op zijn leven. Hij vertelt over zijn vader, iemand die altijd op zijn kamertje zat te studeren en door andere gezinsleden professor Cornelis werd genoemd. Na de dood van professor Cornelis raakt Johannes' moeder aan de drank en sterft ook. Johannes gaat bij zijn oom en tante wonen. 

Bij het opruimen van zijn vaders studeerkamer vindt hij onder andere twee schriften met aantekeningen (waaruit hij het hele boek door citeert) en moeders drankvoorraad. Op zijn eenentwintigste gaat Johannes zelfstandig in zijn ouderlijk huis wonen. Intussen heeft hij kennis gemaakt met Ineke, een meisje dat enkele jaren ouder is dan hij. Hun jarenlange relatie loopt uit op een 'noodlottige gebeurtenis'.


Toen had ik het boek uit en daar was ik blij om. Ik las nogmaals de flaptekst en herkende alleen 'ontreddering'. Bij mezelf dan. Ik kon me niet voorstellen dat de flaptekstschrijver en ik hetzelfde boek gelezen hadden. Zo vond ik het verhaal niet 'indringend geschreven' en niet 'meeslepend'. 

Misschien werd dat wel veroorzaakt door Lensinks stijl. Verschillende keren formuleert Lensink zeer onbeholpen. Laat ik eens een paar voorbeelden geven: 
Dit is een van de vele aantekeningen in de twee hardgekafte schriften die ik vond tussen een grote hoeveelheid van voor mij onbegrijpelijke wetenschappelijke beschouwingen en wiskundige berekeningen, bij het opruimen van de werkkamer, vele jaren na zijn dood, van professor Cornelis. (blz. 8)
Vooral de onverwoestbare minzaamheid van de uitgever ten aanzien van alles wat moeder omgaf, zelfs haar onuitstaanbare zoon, een genegenheid die waarschijnlijk ook gestimuleerd werd door de sherry die mama niet zuinig schonk, wat er op het eind van de avond toe leidde dat zij innig eensgezind afscheid van elkaar namen, moeder hem daarna tot voorzichtigheid maande - moet mij tot het vermoeden hebben gedreven dat er tussen de twee meer dan een afstandelijk vriendelijke band bestond.' (blz. 29)
Verder heb ik me nogal geërgerd aan de stapeling van allerlei niet functionele vergelijkingen en metaforen. Dat zal Lensink wel 'beeldend taalgebruik' noemen. Ik vind het eerder een voorbeeld van schadende overdaad. 

Behalve de stijl deugt er nog meer niet in het boek. Zo is de ik-figuur psychologisch onvoldoende uitgewerkt. Het avontuurtje dat Johannes met een man op touw wil zetten wordt niet gemotiveerd door de informatie die de lezer heeft over Johannes' innerlijk. Hetzelfde geldt voor zijn 'noodlottige' daad. 

Ook is niet duidelijk waarom Johannes op 34-jarige leeftijd zijn voorgeschiedenis vertelt. Wil hij na de noodlottige gebeurtenis terugkijken op zijn relatie met Ineke? Dan had hij zijn vroege jeugd niet hoeven te beschrijven en niet het hele boek hoeven te larderen met aantekeningen van zijn vader. Of ging het juist om die vader en zijn aantekeningen? Dan had Ineke beter buiten het boek kunnen blijven. Met andere woorden, het boek is slordig gecomponeerd. Het bezit geen dwingende structuur. 

Slechts een enkele keer heb ik in het boek een passage gelezen die de moeite waard was. Bijvoorbeeld waar verteld wordt hoe Johannes per ongeluk de bril van zijn vader vertrapt, waardoor er een kloof tussen vader en zoon ontstaat. Maar zulke passages zijn zo zeldzaam, dat je ze je nauwelijks herinnert als je het boek uit hebt. Bij mij overheersten in ieder geval de ontevredenheid en de ergernis. Ik had een slecht boek gelezen en had dus mijn tijd verknoeid. 



woensdag 24 september 2025

Elektrisch Leven (Sander Funneman / Peter Brouwers)

Jaren geleden betoogde een van mijn neven dat hij geen magnetron wilde: hij hoefde geen bestraald eten. Dat kon ik niet volgen: volgens mij was er altijd straling en bestond er dus helemaal geen onbestraald eten. Natuurlijk was (en ben) ik geen deskundige: ik praatte na wat ik ergens gelezen had. 

Maar als je je ergens in verdiept, blijkt de wereld nog wonderlijker in elkaar te zitten dan je dacht. Dat overkwam wetenschapsjournalist Sander Funneman, die in 1986 aan het einde van een lezing een hand-out kreeg waarop te lezen was dat alles werkt door elektriciteit en magnetisme. Niet veel, maar alles dus. Hij ging het onderzoeken. 

De kennis die hij sinds die tijd vergaard heeft, heeft hij op een rijtje gezet en die is getekend door Peter Brouwers. Dat werd uiteindelijk een boek van ruim driehonderd pagina's dik: Elektrisch Leven

Samenvatting

Het is een informatief boek, waarbij elk hoofdstuk eindigt met een samenvatting van de informatie. Wie de kern van dat hoofdstuk wil weten, kan later altijd naar zo'n samenvatting terugbladeren. 

Door het hele boek heen loopt er een verteller, die ons meeneemt. Dat is werkelijk een vondst. Je hebt daardoor het idee dat iemand tegen je praat, wat de betrokkenheid met de stof vergroot. Het personage heeft niets betweterigs. Eerder lijkt hij een beetje naïef en hij verwondert zich over al het moois dat hij te zien en in te zien krijgt. 

Niet alleen dit personage is goed getekend door Peter Brouwer, maar al zijn tekeningen zijn een wonder van helderheid. Hij tekent wat uitgelegd wordt zo, dat je het snapt. Natuurlijk komt dat ook door de tekst, maar de tekeningen helpen heel erg mee. 

Elektriciteit en magnetisme blijken werkelijk overal te zijn. Er zullen ook andere manieren zijn om naar de wereld te kijken, maar wie de blik op deze twee verschijnselen krijgt visie op de wereld die hij niet eerder had, schat ik zo in. 

Prachtige weetjes

Verschijnselen die bekend zijn, blijken maar half te kloppen. Hoe brengen bijen stuifmeel over? Die blijft aan hun vacht kleven, toch? Maar hoe komt dat? Doordat bijen positief geladen zijn en bloemen negatief. Daarom blijft het stuifmeel zo goed 'plakken'. Nooit geweten. 

Zo staat Elektrisch Leven vol met prachtige weetjes: bliksem is de sleutel tot de bevruchting van alle planten, botten vormen een batterijensysteem dat elektriciteit opslaat, spermacellen en eicellen zijn elektrosensitief, vossen gebruiken een gps-systeem om op muizen te jagen, sommige bacteriën kunnen magneten produceren, vuurmieren zijn dol op elektriciteit. 

Acht hoofdstukken

Funneman behandelt de stof in acht hoofdstukken: Insecten, Microben, Bliksem, Planten, Kosmos, Ecosysteem, Mensen en Toekomst. Dan heb je zo'n beetje elk gebied wel gehad. Er zijn vragen beantwoor die je daarvoor niet had en er komen ook vragen op, waarop weer geen antwoord wordt gegeven. Hebben die zwenkende spreeuwenzwermen ook te maken met elektromagnetisme?

Na het lezen van het boek ga je je bij bijna alles afvragen of het te maken heeft met elektriciteit of magnetisme. Het antwoord zal wel 'ja' zijn. Je vraagt je af waarom je dat tot nu toe nooit geweten hebt. Blijkbaar kunnen we goed leven met onwetendheid. We weten niet wat we niet weten, maar je gaat je wel afvragen welke kennis er nog meer onder handbereik is zonder dat je het weet. 

Qua sfeer doet Elektrisch Leven me wel denken aan Het verborgen leven van bomen, dat ook zo vol mooie weetjes stond en ook op een persoonlijke en betrokken manier verteld. 

Het lijkt me dat Elektrisch Leven ook aan zal slaan bij mensen die nooit een strip lezen, maar die wel nieuwsgierig zijn naar wetenschap, of gewoon naar de wereld om hen heen. Ik weet nu al dat ik dit boek verschillende keren cadeau zal geven. 

Titel: Elektrisch Leven
Tekst: Sander Funneman
Tekeningen: Peter Brouwer
Uitgever: Scratch Books
2025, 304 blz. € 29,95 (hardcover)