donderdag 27 november 2025

Wachtkamer (Frederik Hautain)

 

Helemaal helder heb ik het niet, maar ik vermoed dat het een podcast is geweest die me zette op het spoor van de roman Wachtkamer van Frederik Hautain. Die naam had ik behoren te kennen, want ik besprak ooit de strip Molly, waarvoor hij het scenario schreef. Mogelijk hoorde ik over de roman in de podcast Stripjournaal. Ik was meteen geïnteresseerd in het onderwerp: een kind dat opgroeit in een geloofsgemeenschap, een sekte. In dit geval die van Jehova's Getuigen. 

Kinderen die opgroeien in een godsdienstig milieu, al dan niet sektarisch, dat kennen we uit de literatuur. Ik heb verschillende van die boeken gerecenseerd. Ik neem een lijstje met links onderaan op. Veel van die boeken gaan terug op jeugdervaringen van de auteur en dat is hier ook het geval. 

Er is een tijd geweest dat auteurs zich in dat soort boeken vooral afzetten tegen hun jeugd. Dat is zo'n beetje voorbij, heb ik de indruk. Er wordt in de boeken vooral geschetst hoe het was om in zo'n omgeving op te groeien. 

Er is natuurlijk ook een ander soort lezers, voor wie religie niet meer een vanzelfsprekendheid is. Maar er is wel nieuwsgierigheid naar het geloof, vooral uit jongeren, bleek onlangs uit een onderzoek.

Uitgesloten

Bij literatuur over Jehova's Getuigen schieten mij eigenlijk alleen de boeken van Paulo van Vliet te binnen. In Uitgesloten (1997) beschrijft hij hoe de jonge hoofdpersoon wordt uitgesloten van de gemeenschap als hij een relatie aanknoopt met een meisje van buiten. Zijn familieleden mogen niet meer met hem praten en ze mogen hem zelfs niet meer aankijken. 

In Elite (2001) gaat het over een ander aspect: de dood van de vader. Die had gered kunnen worden, als hij een bloedtransfusie toegediend had gekregen. Maar dat is bij de Jehova's Getuigen verboden. In het bijbelboek Leviticus staat dat de ziel in het bloed zit en dat brengt de Getuigen tot hun standpunt. Tegenwoordig worden in Nederland ouders van jonge kinderen overigens tijdelijk uit de ouderlijke macht ontzet om de kinderen toch een levensreddende bloedtransfusie toe te kunnen dienen. 

Robin

De hoofdpersoon van Wachtkamer, Robin Steur, groeit op in een gezin dat dicht bij de Jehova's Getuigen leeft. Moeder is ooit uit de Jehova's Getuigen gestapt (of gezet) toen ze een relatie met vader aanknoopte. Opa en oma horen nog bij de Getuigen, dus die zullen geen contact hebben gehad met de twee kleinkinderen, Robin (zeven jaar oud) en Jaak (bijna zes, bij het begin van het boek). Het is dan het jaar 2002. 

Maar door een vriendin van moeder, zoekt moeder toch weer contact met de Jehova's Getuigen en de kinderen gaan mee. Pas later zal ook vader de overstap maken. 

Dat de aanslag op de Twin Towers een jaar eerder geweest is, is in het gesprek tussen moeder Suzanne en haar vriendin Diana wel een argument. De Jehova's Getuigen zijn erg bezig met de eindtijd en het aanstaande laatste oordeel. Er is een tijd geweest dat ze ook vertelden in welk jaar dat zou gebeuren (1975 bijvoorbeeld), maar die voorspellingen kwamen nooit uit. De laatste tijd hoor ik er niet meer van. 

De relatie tussen de ouders niet zo goed; er is afstand:

De keren dat we voor het avondeten met vier rond de tafel zitten, voelt het telkens alsof er tussen mama en pap een vijfde stoel staat, die geen van beiden durft aan te raken. 

Vertelperspectief

Uit het citaat blijkt dat we kijken door de ogen van de zesjarige Robin. Dat perspectief werkt over het algemeen goed. Robin komt terecht in een omgeving die helemaal nieuw voor hem is. Van godsdienst en Bijbel weet hij helemaal niets. 

Hautain weet dat perspectief in het begin niet altijd goed vast te houden. Zo beschrijft hij Millie, een klasgenootje:

Millie, een meisje uit mijn klas dat op basis van haar kapsel en sproetjes de evenknie van Pippie Langkous zou kunnen zijn.

Dat hij bij het horen van het woord Armageddon meteen weet dat het uit tien letters bestaat, is voor een zesjarige ook niet aannemelijk. 

Maar meestal gaat het goed en kun je goed meeleven met Robin, die eraan moet wennen dat moeder, conform de richtlijnen van de Jehova's Getuigen, geen verjaardagen meer wil vieren en ook het sinterklaasfeest niet. 

Robin gaat gemakkelijk mee met het nieuwe (of oude) geloof van zijn moeder. Hij kijkt op naar Tim, die een paar jaar ouder is dan hij en meer kennis is. Tim wordt een soort voorbeeld. Robin doet erg zijn best. Hij gaat mee langs de deuren, waar hij na een tijdje het woord mag doen en ook binnen de gemeenschap mag hij af en toe een soort meditatie houden. Hij heeft besloten zich te laten dopen, zodat hij als volwaardig broeder kan meedraaien. 

Intussen gaat de tijd door. Robin is naar de middelbare school gegaan. Hij heeft een leven bij de Jehova's Getuigen en een leven daarbuiten en die twee zitten elkaar niet eens zo heel erg in de weg. Wel houdt hij zich een beetje afzijdig, wat hem bij sommige jongens de bijnaam Robinson oplevert. 

Twijfel

De eerste twijfel aan het geloof ontstaat bij Robin bij de dood van broeder Elseviers. Net als in Paulo van Vliets Elite wordt de bloedtransfusie geweigerd en Frans Elseviers overlijdt. De broeders vertellen het in de gemeenschap:

Het was broeder Elseviers uitdrukkelijke wens God te allen tijde trouw te blijven en zijn wil te doen. Broeder Smits en broeder Vondelaar hebben het medische personeel daar ook op gewezen. Er werd geen bloed toegediend. 

Was het niet beter geweest als Frans was blijven leven? Robin komt er niet uit. 

Millie

Als hij in de examenklas van de middelbare school zit, ontmoet hij Millie, zijn klasgenootje van de basisschool. Met haar mag hij natuurlijk niet omgaan, maar dat doet hij wel. Het betekent dat hij die ontmoetingen geheim moet houden.

Zijn liefde voor Millie heeft wel grote gevolgen. Die trekt hem weg bij de Jehova's Getuigen, want die twee gaan niet samen.  Bovendien wordt hij er zich bewust van dat voor anderen zijn manier van denken helemaal niet vanzelfsprekend is. 

Witte kamer

In dit deel van de roman komen er geregeld hoofdstukken voor die gezet zijn in cursieve letters. Erboven staat het lemniscaatteken. In de hoofdstukken wordt er steeds een 'je' toegesproken, die ook een 'ik' zou kunnen zijn. De persoon bevindt zich in een witte kamer, waar hij de muren aftast. Er is een hoofdstuk dat alleen bestaat uit vier bladzijden lang de woorden 'De Muren'. Op die bladzijden staan de letters overigens niet cursief. 

Waarschijnlijk verwijst de titel naar deze witte kamer. Die wordt een wachtkamer genoemd. Alsof iemand nog even moet wachten voordat het echte leven begint. 

De 'je' is alleen en moet wennen aan zijn nieuwe situatie:

Je hebt zo lang doorgebracht in het donker dat je het wit nauwelijks kunt plaatsen. Het voelt eng. Unheimlich. (....) Het heeft je tijd gekost. Maar je bent er wel in geslaagd. Je hebt de staven van de cel een voor een doorgezaagd. Maar hun restanten blijven zitten in de omkadering. 

Het is het beeld van iemand die zich losmaakt, maar die beseft dat het systeem ook nog ergens in hem zit. De verandering van denken is heel groot: 

Als je er goed over nadenkt, kan dit niet anders dan de waarheid zijn, werd plots: als je er even over nadenkt, kan dit niet de waarheid zijn. 

Als Robin blijft volharden en kiest voor een relatie met Millie, zal hij natuurlijk uitgesloten worden. Hij legt de weg af, die zijn moeder ooit heeft afgelegd. Om niet alles te verklappen, laat ik even in het midden of dat zo gebeurt en hoe de zaken lopen. 

Wachtkamer is een boek dat een goed beeld geeft van hoe een sektarische omgeving een vanzelfsprekendheid kan worden voor een kind en hoe dat kind zijn best doet. Robin wil het vooral goed doen, niet voor de eer, maar om de gemeenschap te dienen. Hij had in het begin nog veel kennis in te halen, maar hij werkt die ijverig weg. Al heeft hij het nog wel een keer over de zeven plagen van Egypte. Dat waren er tien. 

Het proces van losmaking gaat vrij snel. Ik had gedacht dat er een langere tijd van twijfel aan vooraf zou gaan. Maar mogelijk waren die twijfels er wel al langer (sinds de dood van Frans Elseviers), maar bleven ze lange tijd latent. 

De cursieve gedeelten spraken me het minst aan: te vaag, een beetje zweverig, te nadrukkelijk symbolisch. Maar goed, die neem ik wel op de koop toe. Wachtkamer lijkt me van belang vanwege het onderwerp en het is ook nog heel aardig geschreven. 

Hij komt terug

Hiervoor schreef Hautain de roman Hij komt terug (2024). Ook dat gaat over iemand die zijn familie achter zich laat: de hoofdpersoon gaat naar Vlieland. Als hij na tien jaar het verzoek krijgt om terug te keren, ziet hij dat als een kans om de banden definitief door te knippen. 

Ik heb Hij komt terug niet gelezen, maar het lijkt me in zekere zin over hetzelfde onderwerp te gaan. Waarschijnlijk heeft Hautain in Wachtkamer de fictie nog verder teruggedrongen. 

Hautain is heel productief. Hij schrijft ook gedichten en scenario's voor strips. Ongetwijfeld zal er nog veel meer uit zijn vingers komen. Het lijkt me boeiend om dat te volgen. 


Eerder schreef ik over:

Blinde wereld (Ellen Heijmerix)
Een stem uit de hemel (Systse van der Veen)
Een lamp voor mijn voet (Liesbeth Labeur)
Mazzel tov (Margot Vanderstraeten)
Nooit meer donker (Trudi Blom)
Zwarte dauw (Rachel Visscher)
Witter dan sneeuw (Michelle van Dijk)
Sla ons met medelijden (Peter van Beek)
Altijd zondag (Kees Versluis)
Zwaartekracht (Annemieke Reesink)
Dorsvloer vol confetti (Franca Treur)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten