vrijdag 22 juni 2012

Zwarte dauw


Zwarte dauw van Rachel Visscher is al meer dan een jaar oud, maar ik had het tot nu toe niet gelezen. Het blijkt een oppervlakkig boek te zijn, geschreven in een beroerde stijl.

Rachel Visscher ging terug naar het stadje waar haar vader opgroeide, Genemuiden. Dat is een orthodox christelijk bolwerk. Wellicht met het verkoopsucces van Jan Siebelink en Franca Treur in het achterhoofd, besloot Visscher een boek aan deze gemeenschap te wijden. Op de site van de uitgeverij lees ik: 'Met een scherp oog en gevoel voor taal zet de schrijfster de verschillende bewoners van de stad neer (...). Een fijnzinnig, literair debuut van een veelbelovende schrijfster.'

Ik neem aan dat uitgeverij Augustus hier niet ironisch is en dat wij werkelijk moeten geloven dat Rachel Visscher 'gevoel voor taal' heeft. Maar in Zwarte dauw valt juist op dat zo'n beetje elk gevoel voor taal ontbreekt. Zelfs van vrij gebruikelijke woorden blijkt Visscher bijvoorbeeld de betekenis niet te kennen en ze is ook nog eens te beroerd om die op te zoeken.

Kom, laten we bladzijde 34 eens bekijken. Eerste zin: 'Thomas kijkt genoegzaam'. Genoegzaam betekent: voldoende, mevrouw Visser. Hier zal wel 'vergenoegd' bedoeld zijn. Volgende alinea: 'Maak dat de blazoen geluid voortbrengt', legt ze een dominee in de mond. Gokje: dat heeft de dominee niet gezegd. Ten eerste is het niet 'de blazoen', maar 'het blazoen' en ten tweede zal een blazoen nooit geluid voortbrengen. Een blazoen is immers een wapenschild. Bedoeld zal zijn: de bazuin.

Op dezelfde bladzijde wordt ook nog gesproken over het maken van een offer in plaats van het brengen van een offer. Een preekstoel (of kansel) wordt een 'spreekstoel' genoemd (intussen heb ik bladzijde 34 verlaten); een hond springt schielijk overeind (alsof je ook langzaam overeind zou kunnen springen); met oud en nieuw wordt er met buskruit en melktonnen geschoten, in plaats van met carbid en melkbussen; de ik-figuur heeft zin om 'keihard naar de radio te luisteren'; in het park meent Visscher een 'zwerm' eenden aan te treffen; van 'krankheid' denkt de schrijfster dat het Duits is en dus 'krankheit' moet zijn; naar woorden als 'scheiding' en 'stilte' verwijst ze met 'het'; de SGP is bij haar niet de Staatkundig Gereformeerde Partij, maar de Sociaal Gereformeerde Partij; in een kerk laat ze collecteren door 'hulpkosters' in plaats van door diakenen; Visscher heeft het over 'veel mimiek in het gezicht' (Zucht! Mimiek is altijd in het gezicht, nooit in oksels, achter ellebogen of tussen billen); ten slotte: 'rode konen op haar wangen' (Mevrouw Visscher, een koon is al een wang. Wangen op je wangen kan niet.)

Zwarte dauw is beroerd geschreven en blijkbaar nauwelijks geredigeerd. Of zou de redacteur er al kruiwagens vol rare taal uit gekruid hebben? Op de site van Augustus blurpt Jan Sieblink: 'De stijl is onberispelijk, verrassend, suggestief'. Sieb dergelijke onzin laten schrijven zal wel goedkoper geweest zijn dan een redacteur flink aan het werk zetten.

Siebelink heeft ongetwijfeld het boek niet eens gelezen. Was dat wel het geval geweest, dan had hij feilloos de inhoudelijke fouten aangewezen. Het Avondmaal wordt niet met water en brood gevierd, maar met brood en wijn. Dat 'water' wordt bovendien niet uit een kan gedronken, maar uit een beker. Als je in een grote kerk achteraan zit, zie je dat misschien niet goed, maar waarom vertikt Visscher het snotverdorie toch om ook maar een dingetje op te zoeken in een naslagwerk, waarom weigert ze om zich te laten controleren?

Siebelink had haar ook kunnen vertellen dat je niet een 'rooms' meisje op de omslag moet zetten, dat Jesaje 55 niet over 'de dorstige man' gaat, dat er maar één doopformulier is, dat het niet 'catechismen', maar 'catechismus' is. Het zou aan Visscher niet besteed zijn geweest, vermoed ik.

Als ze in een interview in Trouw geconfronteerd wordt met de gesignaleerde fouten, reageert ze als volgt:
'Weet je, ik vind dat een belediging voor mijn werk. Dan komt daar iemand die in een totaal andere wereld is opgegroeid. Die gaat zich in hen verdiepen, die gaat proberen hen te begrijpen. En dan is het nóg vernietigend. Kennelijk missen ze het instrumentarium en de kennis die ik wel heb.'
Ehm... De vraag ging over de fouten. Met een beetje kennis en een deugdelijk instrumentarium hadden die dus vermeden moeten worden. Als Visscher daarop gewezen wordt, valt ze meteen degenen aan die haar daarop wijzen in plaats van inhoudelijk op de kritiek in te gaan.

Ook in het boek klaagt ze dat de Genemuiders haar niet begrijpen, hoewel ze toch zo haar best doet om de mensen in Genemuiden wel te begrijpen. Van dat laatste geloof ik niets. Wat vooral opvalt is het dedain waarmee Visscher schrijft over de orthodoxe christenen. Nooit beschrijft ze wat ze waarneemt, altijd moeten er oordelen bij. Een dominee is trots, iemand heeft een sinistere blik, een ander glimlacht fijntjes. En als het om Rachel Visscher zelf gaat? Nadat ze heel veel vragen gesteld heeft, krijgt ze ook zelf een vraag, namelijk of ze gedoopt is. ''Vindt u het goed dat ik de vragen stel?' vraag ik vriendelijk.' Zo zijn onze manieren.

Laten we er maar over ophouden. Zwarte dauw is een slecht geschreven boek, haastig in elkaar gedonderd door iemand die niet werkelijk geïnteresseerd is in haar onderwerp. Dat is overigens in verschillende recensies herkend: op 8Weekly las ik: 'Daarmee ontstijgt Visscher niet de clichés die er over gereformeerden bestaan. Integendeel: zij versterkt ze, omdat het haar niet lukt om echt in de gemeenschap door te dringen.' en op de site van Passionate Magazine: 'In plaats van zich open te stellen voor de rechtzinnige gelovigen zoekt Rachel enkel bevestiging van haar vooroordelen.' Krek! Zo is het.

1 opmerking:

  1. Mooi gesproken! Heb het zelf als Gaellemuniger -uiteraard- ook gelezen, behalve de herkenningspunten uit het dorp is het niet bijster boeiend. Jammer.

    BeantwoordenVerwijderen