maandag 25 februari 2019

De erfenis van Adriaan (Johan Lock)


Sommige boeken glippen stilletjes weg. Je ziet iets bewegen vanuit je ooghoeken, herkent wat het is en je gaat weer verder, zonder er nog aan te denken. Johan Lock kreeg in november 2018 de CLO Literatuurprijs voor De erfenis van Adriaan, maar ik weet niet welke waarde ik daaraan moet hechten. In het verleden heeft het CLO ook allerlei minder goede boeken aangeprezen.

Het boek was toen al een jaar oud en al die tijd had ik er niets over gehoord. Ik heb het een keer voorbij horen komen in de podcast De eerste zin, maar ook daarin worden zowel rijp als groen besproken. Toch heb ik de roman gekocht, voor op de stapel. Je moet immers altijd een voorraadje hebben. De dood door verveling schijnt verschrikkelijk te zijn en die ben ik zo mooi een stapje voor.

Evangelisch

Ik ben De erfenis van Adriaan ook gaan lezen en dat komt door het onderwerp: de oprichting en snelle groei van een evangelische kerk, waarin de voorganger niet alleen gezag, maar ook macht heeft. Lock verwoordt het zo:
Er was eens een man, Adriaan genaamd, die er een twijfelachtige moraal op na hield. Hij was niet erg succesvol, noch in zijn zakelijke, noch in zijn persoonlijke leven; op een dag hoort hij de stem van God, bekeert zich en weet ook zijn broer en diens vrouw in zijn nieuwe overtuiging mee te slepen. Tientallen jaren en honderden medegelovigen later blijkt hij een spoor van vernieling te hebben achtergelaten. 
Het begin van de gemeente wordt gevormd door vijf echtparen, onder wie Adriaan en Johanna, die wekelijks bij elkaar komen om te bidden, te praten, de Bijbel te bestuderen. Zijn broer Gert en diens vrouw Diny behoren ook tot de tien grondleggers. Die twee zijn de ouders van Laurens, de verteller in De erfenis van Adriaan.

Laurens vertelt het verhaal aan zijn zoon, als alles al achter de rug is. Hij is al jaren weg bij de gemeente en wil vertellen 'totdat jullie begrijpen welke erfenis ik jullie heb ontnomen en mijzelf duidelijk wordt wat er nu eigenlijk is gebeurd en waarom ik werd wie ik werd.'

Zwakke constructie

Die constructie is overigens het zwakste uit het boek. Je kunt maar heel af en toe in het boek merken dat het aan de zoon van de verteller gericht is. Het lijkt een model dat er achteraf op geplakt is. Jeroen Olyslaegers deed in Wil iets soortgelijks, maar veel consequenter en daar had de verteller ook een duidelijker doel. Hem moest echt iets van het hart.

Laurens hangt de vertelling helemaal op aan een enkel zinnetje:
'Wat God betreft,' zeg je, 'het zou mooi zijn als Hij op de een of andere manier bestaat, ik zou er alleen niet te veel op rekenen.'
De hoofdletter bij 'Hij' is wat misplaatst, lijkt me, al kun je natuurlijk niet horen of iemand dat woord met een hoofdletter heeft gezegd. Maar het past niet erg bij de inhoud van de zin. Het is ook niet aannemelijk dat dit ene zinnetje de werkelijke aanleiding is voor een zo lang relaas, hoogstens het excuus.

Gezien de titel snap ik wel dat er voor zo'n opzet gekozen: een erfenis wil je ook weer doorgeven aan een kind. Maar omdat dat die veel te slapjes is doorgevoerd, werkt ze niet echt. Het perspectief had veel consequenter aangehouden moeten worden. Als Lock er niet helemaal uit komt, vertelt hij ook zaken die de verteller niet kan weten, gedachten van personen die hem niet bekend zijn. Hier had een redacteur wat schroefjes aan moeten draaien.

Huis van Licht

Maar nu naar de inhoud! Het groepje van tien groeit uit. Er komen gasten op de avonden van samenkomst, er komt een groter gebouw, de organisatie wordt uitgebreid. De gemeenschap noemt zich het Huis van Licht. Adriaan is de voorganger, Bram blijkt profetische gaven te hebben: hij spreekt in tongen en vertelt daarna zijn visioen. De deur naar manipulatie gaat steeds verder open.

De evangelische groepering heeft alle trekken van een sekte: een charismatische leider en de leden van de sekte worden losgeweekt van de buitenwereld. De gelovigen zijn weliswaar in de wereld, maar niet van de wereld. Het gaat zelfs zo ver dat ze begrafenissen van niet-gelovige familieleden niet meer bezoeken.

Ze moeten ook vooral niet zelf gaan nadenken. Een kritische vraag is een uiting van gebrek aan geloof. Als er gevraagd wordt of Adriaan niet erg vaak bij een vrouwelijk lid van de gemeente op bezoek gaat, is zijn antwoord: 'De onreinen is alles onrein.' Dus ook de vraag is 'onrein'. Daar moet je als voorganger geen antwoord op willen geven.

Altijd gehoorzaam

De kinderen binnen de gemeente wordt al vroeg ingepeperd dat de voorganger boven alle verdenking verheven is. Hij is immers door God Zelf aangesteld. Als hij een advies geeft, volg je dat op. Als het jongetje Laurens aanvult dat dat geldt voor de gevallen dat het een goede raad is, zegt de juf: '[A]an een gezalfde des Heren ben je altijd gehoorzaam. Je gaat niet eerst bedenken of je het met hem eens bent. Je doet wat hij zegt en dat pakt altijd goed uit, want God verbindt er Zijn zegen aan.'

Laurens wordt geboren binnen de bubbel van de gemeente. Niet voor niets trekt hij later de vergelijking met de film The Truman Show. De hoofdpersoon leeft in een geregisseerde wereld, een voortdurende real life soap. Hij is de enige die denkt dat dit het echte leven is.

Zo is het ook met Laurens. Zijn broer Otto volgt Adriaan op en wordt voorganger en ook Laurens klimt op in de organisatie: hij gaat een jeugdgroep leiden. Hij heeft wel zijn twijfels van tijd tot tijd, maar is intussen zo verbonden met de gemeente, dat ze onderdeel is gaan uitmaken van zijn leven of misschien zelfs wel zijn leven is. Dat kun je niet zomaar achter je laten.

Tweeslachtige houding

Laurens heeft, ook zoveel jaren nadat hij het Huis van Licht heeft verlaten, een tweeslachtige houding. Hij heeft empathie voor de gelovigen en tegelijkertijd heeft hij kritiek. Het werkt in het boek goed dat die twee naast elkaar bestaan. Op tv wordt bijvoorbeeld een volgeling van een evangelist getoond. De voorganger had voorspeld op welk tijdstip de aarde zou vergaan, maar er is niets gebeurd. De gelovige wordt geïnterviewd.
Het vervult me met mededogen, zo'n lieve godzoeker. Ik zou hem willen zeggen dat hij minder belachelijk is dan de rest van de wereld hem wil doen geloven, of zeker niet belachelijker dan de meeste andere mensen, en dat ook God, of Hij nu bestaat of niet, heel veel van hem houdt.
Een dag later vind ik mezelf veel te mild en verwijt ik die onbekende goedgelovige lulhannes dat hij al die jaren van Bijbelstudie heeft laten passeren zonder zijn kop eens in een emmer koud water te dompelen en zich af te vragen waar hij in godsnaam mee bezig is.
Het is een vraag die Laurens ongetwijfeld met terugwerkende kracht ook aan zichzelf stelt.

'Fanatici waren het, maar aardige fanatici', zegt hij achteraf als hij terugkijkt op de grondleggers van de gemeente en hij vraagt zich af of hij dat andersom moet zeggen: 'Aardige fanatici waren het. Maar fanatici.'

Afstand

Uit zo'n typering blijkt de afstand, zoals ook uit de beschrijving van het bidden in de gemeente, waarbij steeds een andere gelovige het woord neemt: 'Een soort jamsessie van bidders is het, met telkens een ander als solist die met het karakter van zijn of haar gebed de toon bepaalt.'

Dat zijn rake zinnen en gelukkig heeft Lock die veel. Zijn beschrijvingen zijn mild humoristisch en sommige beelden blijven je bij. Zoals van de man die met gesloten ogen op een kruispunt af fietst 'omdat de Almachtige immers belooft dat Zijn kinderen zich nog niet aan een steen zullen stoten.' Natuurlijk is dat een overdreven verhaal, maar het doet de ronde onder kinderen en dat is weer wel geloofwaardig.

Lock had gemakkelijk een boek kunnen schrijven dat zuur was, of boos, of vilein. Dat heeft hij niet gedaan, al zitten de boosheid en het verdriet wel duidelijk in De erfenis van Adriaan. Ja, natuurlijk was het dom dat zoveel mensen als makke schapen achter een lompe, maar charismatische leider aan liepen, maar het was ook begrijpelijk en ook die kant belicht Lock. Daardoor peilt hij dieper hoe zo'n christelijke sekte werkt en misschien wel elke gemeenschap met een dominante, narcistische leider.
Precies zo hebben wij Adriaan, de gezalfde des Heren, die mensen zo allemachtig bot en liefdeloos afkamt. Hij is de stichter van een verbond en een kerk, een man van kennis en inzicht, een onvermoeibaar prediker van het evangelie van genade en een narcist met een bord voor zijn kop. In de handen van onze genadige God die alles weet en overziet, voelen zijn onaangename karaktertrekken misschien wel vederlicht aan. Wie ben ik om die lichtheid alsnog als een last op zijn schouders te leggen?
Dat van die narcist en dat bord zijn gedachten die het vlees mij ingeeft en waar ik niet te veel aandacht aan moet besteden. 

Afgeraffeld

Hoe het afloopt met Adriaan en wat zijn erfenis is, wordt al in het begin van het boek duidelijk gemaakt, als er gesproken wordt over het spoor van vernieling dat hij achterlaat. Dat dat aan het licht komt, krijgt pas goed gang aan het eind van het boek en dan gaat het zo snel, dat je de indruk krijgt dat het een beetje afgeraffeld wordt.

Al eerder zijn er bijvoorbeeld twijfels over de financiën. De gelovigen geven 'tienden' aan de kerk, die ook zelf weer een tiende afstaat aan goede doelen. Iemand vraagt zich af of dat wel gebeurt.. Heeft Adriaan er ook financieel een janboel van gemaakt? Dat krijgen we verderop niet meer te horen.

Al is er best wat aan te merken op De erfenis van Adriaan, het is ook een mooi portret van de opkomst en ondergang van een religieuze gemeenschap. De kracht van het boek ligt in het vasthouden aan beide kanten: de empathie en de kritiek. Je kunt je ergens mee verbonden voelen, ook als je er kritiek op hebt en zelfs als je je er van hebt losgemaakt. Dat is, naast de prettige stijl, al een goede reden om dit boek te lezen. Voor mij, tenminste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten