Bij een boekenweek hoort een boekenweekgeschenk en al decennia lang is dat gelukkig een literair geschenk. Ik herinner mij de tijd nog dat Wim Kan een boekie mocht afscheiden, maar daarna waren er geschenken van (ik doe maar een greep) Remco Campert, Marga Minco, Hugo Claus, A.F.Th. van der Heijden en Cees Nooteboom. Dit jaar is het geschenk Heldere hemel van Tom Lanoye.
Lanoye ben ik meteen in de jaren tachtig gaan lezen: ik genoot van zijn scherpe stukken in Rozegeur en maneschijn waarin hij ook de grote namen aanpakte (‘Het klappen van de banden van Hugo Claus’), van de melige gedichten in Bagger, van het grappige, maar niet alleen maar grappige Alles moet weg en van het ontroerende Kartonnen dozen.
Lezen van Lanoye heb ik lang volgehouden, maar aan het eind van de jaren negentig raakte ik hem kwijt. Het goddelijke monster heb ik nog gelezen en daarna was het over. Zo gaat dat soms, ook als er niet direct een oorzaak is. Dat monsterboek vond ik knap, maar het deed me niet zoveel. Dat hoeft niet aan het boek te liggen; misschien heb ik het gewoon met te weinig aandacht gelezen. Een boekenweekgeschenk is een goede aanleiding om de lectuur van Lanoye weer op te pakken.
De titel Heldere hemel is al goed. Klinkt lekker, door die alliteratie en er klinken ook meteen twee betekenissen in mee: geen wolkje aan de lucht en als een donderslag bij heldere hemel. Misschien is dat ook wel wat Heldere hemel laat zien. Jarenlang heb je het idee dat er niets aan de hand is en ineens is dat anders en zit je midden in een onweer.
Het verhaalgegeven mag intussen bekend verondersteld worden: in 1989 stortte er een Sovjettoestel (een MiG) neer op een huis in België. Intussen was bijna iedereen dat vergeten, maar Lanoye weet ons prima terug te halen naar die tijd. Je beseft weer wat voor tijd dat was en wat er toen speelde.
Lanoye schrijft helder en hij neemt ons gemakkelijk mee de levens in van zijn personages: een piloot, hoge Navomedewerkers, een redacteur en Vera, die net heeft moeten vernemen dat haar man het aangelegd heeft met de vroegere vriendin van hun beider zoon. Juist die verhaallijn sleurt de lezer mee.
Je weet dan al wat er aan de hand is, je weet al dat het vliegtuig onderweg is, dat er van alle plannen die er gemaakt zijn niet veel terecht zal komen. Maar de personages, die het nog niet weten, leven argeloos door, druk bezig hun leven op orde te krijgen of te houden. Je vraagt je af welk vliegtuig op weg is naar jouw huis en je weet dat ook het bouwwerk van jouw leven in één klap vernield kan worden. How fragile we are.
Achter in het boek eert Lanoy de nagedachtenis van de negentienjarige Wim Delaere, die bij heet werkelijk gebeurde ongeval om het leven kwam. ‘Sommige pijnen slijten niet, al gaan er jaren overheen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten