De boeken van Rascha Peper lees ik altijd met plezier, ook wanneer ik ze niet helemaal goed vind. Vertellen kan ze wel en ook schrijft ze wel over onderwerpen die niet elke andere schrijver al uitgekauwd heeft.
In Vossenblond (2011) blijft ze zichzelf trouw. Een van de belangrijke personages is een vrouw met rossig haar, zoals in Dooi (1999). De hoofdpersoon voelt zich seksueel aangetrokken tot iemand en dat is niet helemaal koosjer. Dat was ook het geval bij de pedofiele hoofdpersoon in Rico’s vleugels (1993). In Vossenblond gaat het om een mogelijke incestueuze relatie.
En dan is er de aandacht waarmee de bijzondere bezigheden van de hoofdpersoon worden beschreven. In dit boek gaat het over de skeletten die de archeozoöloog Walter Tervoort moet opgraven uit de Grote Kerk in Altaar en moet bergen. In Vingers van marsepein (2008) ging het over de preparateur Frederik Ruygh, die lichaamsdelen op sterk water zette. Tervoort wordt in zijn beroep bijzonder geloofwaardig neergezet. Dat deed Peper ook met bijvoorbeeld het schelpen verzamelende echtpaar in Rico’s vleugels.
Net als in Dooi verdwijnt er een meisje in Vossenblond en in beide boeken is dat een beetje onbevredigend. Ook de man die zo nodig een meisje wil redden dat in de prostitutie zit, is niet bijzonder origineel, sinds bijvoorbeeld Vals licht van Zwagerman, maar dat heeft me niet zo gestoord.
Er is misschien wel van alles aan te merken op het nieuwste boek van Rascha Peper, maar ook nu heb ik het weer met plezier gelezen. Eigenlijk heb ik liever een niet volmaakt boek, waaraan ik desondanks plezier beleef, dan een volmaakt boek dat me niks doet. Van mij mag Peper nog meer van zulke boeken schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten