Israël is een moeilijk land. Bij ons thuis werd na elke maaltijd voorgelezen uit de Bijbel, dus zodra de paplepel neergelegd was, werd mij ingegoten hoe bijzonder het Joodse volk was.
Ook herinner ik mij wel hoe ik als bijna-achtjarige bij mijn oma op de vloer lag om in De Gelderlander het kaartje te bekijken waarop stond wat Israël nu weer veroverd had in wat later de Zesdaagse Oorlog zou gaan heten.
Maar intussen weten we ook genoeg over het lot van de Palestijnen; over De Muur die Israël geplaatst heeft; over de nederzettingen; over al die VN-resoluties waarover Amerika dan weer een Veto uitsprak.
De hoofdpersoon (de ik-figuur) in de beeldroman Israël in 60 dagen van Sarah Glidden is Joods en mag een ‘birthrighttour’ naar Israël maken. Ook zij staat ambivalent tegenover Israël. Ze verwacht op de tour emmers vol propaganda over zich heen te krijgen.
In een dik stripboek doet Sarah Glidden verslag van haar reis en van wat er in haar innerlijk gebeurt. Ze doet dat in bescheiden tekeningen, die helemaal in dienst staan van het verhaal. Uiteindelijk weet ze steeds minder goed wat ze van Israël moet denken, dat land waar ze tegen wil en dank mee verbonden is.
Een citaat: ‘Sommigen van ons ervaren Israël als een gekke oom… We hebben gen invloed op hem, maar we voelen ons wel verantwoordelijk voor zijn gedrag. Als we hem afwijzen, ziet iedereen dat we ons schamen.”
Israël in 60 dagen is een persoonlijk boek geworden. Doordat Glidden haar eigen twijfels ruimte geeft en voor veel meningen openstaat, is het een genuanceerd boek geworden, dat de lezer aan het denken kan zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten