Vorige week bezocht ik in Friesland de voorstelling Polderman tuigt af, van Katinka Polderman. Die kende ik van haar liedjes in het radioprogramma Andermans veren dat toen nog twee uur duurde in plaats van de tien minuten die het tegenwoordig heeft.
Polderman is ook vooral bekend om haar liedjes en in haar voorstellingen worden haar liedjes ook steeds als iets positiefs genoemd. Daar zit wel wat in. Polderman kan namelijk bijzonder goed rijmen. Veel van haar rijmen zijn origineel en ook inhoudelijk maakt ze soms onverwachte gedachtesprongen, die je als luisteraar bij de les houden.
Wel merk je als toehoorder dat veel van haar liedjes volgens hetzelfde patroon zijn opgebouwd. Polderman houdt van opsommingen. Liedjes waarin opgesomd wordt, zijn vrij gemakkelijk te maken. Vaak kun je volstaan met het noemen van allerlei voorbeelden en dab maakt het meestal niet uit welke voorbeelden je kiest, zolang ze maar leuk zijn. Het is een beproefd procedé dat Toon Hermans bijvoorbeeld al in ´Vierentwintig rozen´ toepaste.
Maar als je een heel stel van dat soort opsommerige liedjes hebt gehoord, wil je er ook wel eens eentje met een kop en een staart. Zo eentje kregen we na de pauze: een liedje waarin Polderman vertelt hoe men op een dorp tegen een jongetje uit de stad aankijkt. Het liedje speelt zich enkele decennia geleden af, maar zonder dat het benoemd wordt, spelen hedendaagse integratieproblemen mee.
In het lied gebruikt Polderman in sommige zinnen het Zeeuwse dialect waarmee ze is opgegroeid. Ik had het idee dat de hele setting dicht bij Polderman zelf lag. Het deed, ondanks het escalerende verhaalverloop authentiek aan en ik denk dat ik het het hoogtepunt van de avond vond.
Verder blijkt Katinka Polderman prima een sfeer te kunnen creëren, die misschien niet intiem, maar wel huiselijk is. Daarin is het aangenaam vertoeven. Mede daardoor heb ik een genoeglijke avond beleefd, al heb ik best het een en ander aan te merken.
Het decor leek me niet altijd functioneel. Wat deed die motorzaag bijvoorbeeld op het toneel? En die konijntjes? Waren die er alleen maar met het oog op het pauzenummer?
Muzikaal zou er ook best wat mee afwisseling mogen zijn. Aardige liedjes, maar het zou niet gek zijn als een componist er nog eens goed naar keek. Ook had de voorstelling best wat strakker geregisseerd kunnen worden.
Polderman lijkt me nog lang niet op haar hoogtepunt en ze kan best wat. Na een grappig lied krijgt ze de zaal gemakkelijk stil met een bloedserieus lied, waar ze geen applaus voor krijgt, omdat het publiek de stilte niet wil doorbreken.
Als toegift zong Katinka Polderman haar bekendste lied, over pijpen, en het grappige lied ‘Was ik Ivo Niehe maar’. Dat staat niet op You Tube, maar wel hier.
Ik vond het lied na de pauze over het plassen in de pauze wellicht ooit je tranen zijn geweest een geweldig mooi lied.
BeantwoordenVerwijderenDank voor je reactie, Ton. Ik was het lied alweer een beetje vergeten en ben dus blij dat jij het memoreert. Ik vond het lied ook origineel qua gedachte.
BeantwoordenVerwijderen