Korte verhalen zouden meer gelezen moeten worden en meer gewaardeerd. En we hebben ze te kust en te keur. Kijk maar in je boekenkast: F.B. Hotz, Mensje van Keulen, J.M.A. Biesheuvel, Hermine de Graaf, Maarten 't Hart, Manon Uphoff, Jamal Ouariachi, Fleur Bourgonje, Hellema, Nelly Heykamp, Frans Kellendonk. En Sanneke van Hassel natuurlijk.
Hier heb ik al heel wat recensies van boeken van haar geplaatst, maar ik kwam er kort geleden achter dat de recensie van Witte veder (2007) hier nog nooit geplaatst is. Hij was eerder te lezen in Nederlands Dagblad van 31 augustus. Helemaal onderaan zal de links naar besprekingen van ander werk van haar plaatsen.
Speuren naar een streepje licht
Sanneke van Hassel debuteerde in 2005 met IJsregen, een bundel met bijzonder sterke korte verhalen. Haar tweede bundel Witte veder is net zo prachtig en krachtig als haar debuut
De hoofdpersonen in Van Hassels verhalen staan er vaak alleen voor: een zwangere vrouw in de tram, een bejaarde man wiens nieuwe geliefde een reis maakt, een moeder die wacht op haar kind, een schrijfster die voor de radio moet voorlezen, terwijl haar vriend een vrouw op bezoek heeft. Vaak verkeren ze in niet zulke prettige situaties en moeten ze zichzelf zien te redden.
Dat doen ze zo goed en zo kwaad als ze kunnen. 'Ik zit hier goed,' zegt de dementerende vrouw die haar kleindochter op bezoek heeft. Maar ze weet niet of het juli of december is, ze kan de afwas niet goed meer doen, vergeet het licht aan te doen, hoewel het al donkert, gooit bijna niet alleen de verwelkte bloemen maar ook de vaas in de prullenbak. Haar toon is opgewekt, maar de situatie is uitzichtloos. Het verhaal is geschreven zonder enig sentiment. Een enkele keer kom je te weten wat de kleindochter vindt. Als ze melkresten in een schoon glas aantreft, vraagt ze zich bijvoorbeeld af of de thuiszorg de kastjes niet controleert, verder geen emoties. Of liever gezegd: Van Hassel benoemt de emoties niet, maar ze roept ze natuurlijk wel op. Het is aan de lezer om boos te worden om de toestand van de oude vrouw of om mededogen te voelen.
Tuimelbeker
Dat maakt de verhalen prettig om te lezen; de schrijfster zit je niet in de weg met haar uitleg, ze vraagt je niet dwingend haar te volgen, maar ze toont slechts de situaties en jij kunt bepalen wat je daarvan vindt. Tenminste, die suggestie wekken Van Hassels verhalen, maar intussen weet ze maar al te goed waarmee ze bezig is. In 'Nader' bijvoorbeeld krijgt een echtpaar een kunstenares te eten. De vrouw des huizes moet zich bekommeren om haar twee kinderen en ook nog de maaltijd bereiden, terwijl haar man zich met het bezoek bezighoudt.
Klaas en Madeleine lachen, haar trui valt open als ze naar voren buigt en dat doet ze veelvuldig.
Is het verontwaardiging? Het gevoel afgewezen te zijn? Je weet het niet precies. De vrouw ervaart het waarschijnlijk als onprettig, maar het wordt net niet gezegd. Verder op de avond, als Klaas en Madeleine gezoend hebben:
Klaas doet een stap opzij, veegt zijn mond af en kijkt tersluiks naar mij. Koeltjes droog ik een nog niet afgewassen tuimelbeker af.
Zo'n laatste zin is precies raak. De vrouw wil niets laten merken, maar intussen is ze verward. En dan is het ook nog een tuimelbeker, die ze in haar handen heeft. Een beker die haar wijst op haar moederschap en die grote afstand schept tot de wellust van haar echtgenoot.
Het verhaal eindigt met:
Ik ruim de kamer op. Eén muur heb ik groen geverfd, dat vinden de kinderen leuk, dacht ik. Zij hebben er niets over gezegd en Klaas ook niet, maar ik denk dat het invloed heeft, ook dat ik af en toe bloemen koop of de bank verplaats.
De troost van de illusie. Als lezer vermoed je dat het allemaal niet uitmaakt, dat het bestaan van de vrouw vrij troosteloos blijft, maar heel misschien heeft ze gelijk. Eigenlijk geldt dat voor nagenoeg alle verhalen: ze beschrijven een wereld waarin het maar moeizaam leven is, maar misschien valt het mee, misschien staat de deur op een kier en valt daardoor een streepje licht. Vaak blijven de personages daarnaar speuren. In hun naïviteit, hun optimisme of hun moed. En wij hoeven alleen maar te genieten van de subtiliteit waarmee Sanneke van Hassel ons dat allemaal presenteert. Wat ze serveert, eten we met kleine hapjes, maar eigenlijk willen we meer. Meer, meer! Kom op met de volgende bundel, Van Hassel!
Eerder schreef ik over:
IJsregen (2005)
Nest (2010)
Ezels (2012)
Nederzettingen (2019)
Milde klachten (2024)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten