vrijdag 11 maart 2016

Jan Siebelink en de werkelijkheid



Rommelend in oude bestanden kwam ik de onderstaande inleiding tegen, die ik voorgelezen heb in november 2009, op een avond waarop er een gesprek gevoerd werd met Jan Siebelink en zijn neef, dominee Dick Siebelink. Gespreksleider was die avond Annemiek Schrijver, die dat voortreffelijk deed. Fred van Lieburg hield ook een inleiding. Een verslagje van de avond vindt u hier.

Het was een spannende avond. In de zaal zaten ook familieleden van Jan Siebelink. Sommigen van hen hadden zelfs geweigerd om het boek te lezen. Op deze avond stelden ze wel hun vragen en maakten ze hun opmerkingen. Blijkbaar was de sfeer daarvoor veilig genoeg; een verdienste van Annemiek Schrijver.

In mijn inleiding ga ik in op het verwijt dat Siebelink indertijd wel gemaakt werd dat er, historisch gezien, zaken niet klopten. Intussen is het boek verfilmd en mogelijk krijgt de film hetzelfde verwijt. Daarom plaats ik hier de inleiding van toen alsnog.


Waarheid schuilt juist in een verbeelde werkelijkheid
Met Knielen op een bed violen heeft Jan Siebelink een roman geschreven. Dat lijkt een overbodige opmerking, maar ik merk dat veel lezers het boek niet alleen als een werk van fictie lezen, maar ook als een getrouwe afspiegeling van de werkelijkheid. Als de schrijver dat bedoeld had, dan had hij wel een biografie van zijn vader geschreven  of een journalistiek werk, maar hij schreef een roman, waarin niet zijn vader de hoofdpersoon is, maar de verzonnen figuur Hans Sievez.

Aan de andere kant bestaat er natuurlijk wel degelijk een werkelijkheid met een reële vader en en met herinneringen aan reële feiten, waarop het boek geïnspireerd is. Sterker nog: Jan Siebelink zelf laat in interviews verschillende keren de verbeelde werkelijkheid van het boek en de werkelijkheid van zijn herinneringen door elkaar lopen. Wel zegt hij dat hij tijdens het schrijven op zijn bureau een briefje had liggen met daarop de tekst ‘Hem loslaten’ ( Die ‘hem’ was de vader en de schrijver moest die niet te krampachtig willen volgen, maar hij moest een romanpersonage creëren),  maar als interviewers een vraag stelden over Hans Sievez, kregen ze vaak een antwoord dat niet over de hoofdpersoon in de roman ging, maar over Siebelinks vader. Dat heeft lezers ertoe gebracht om het boek als een soort documentaire te zien.

Nu heeft ieder het recht om een boek te lezen zoals hij wil, maar het lijkt me dat we de bedoeling van de auteur, die wat mij betreft overduidelijk in het boek naar voren komt, niet voorbij mogen lopen. Jan Siebelink vertelt ons een verhaal, in een boek waarop vermeld staat dat het een roman is en alleen in die hoedanigheid hoeft het boek zich te verantwoorden: is het een goede roman of niet. Wie een abstract schilderij koopt, kan achteraf wel klagen over het feit dat hij weinig dingen uit de werkelijkheid herkent, maar zo is het schilderij nu eenmaal niet bedoeld. Wie Siebelinks boek leest, kan mopperen over details die volgens hem niet overeenkomen met wat hij meent dat de werkelijkheid is, maar de auteur kan daarover zijn schouders ophalen. Zo is een roman niet bedoeld.

Als we Knielen op een bed violen gaan lezen, betreden we dus een verbeelde werkelijkheid.  Maar mag een schrijver in zo’n werkelijkheid dan maar zijn gang gaan? Mag hij in een roman die werkelijkheid helemaal naar zijn hand zetten? Het makkelijkste antwoord is natuurlijk: ja. En ik kies graag voor dat makkelijke antwoord, want volgens mij is het ook het juiste. Een schrijver heeft vrij spel in de wereld die hij oproept. Ook als er elementen in voorkomen die we kennen uit wat ik maar even de reële werkelijkheid noem.

Een schrijver mag bijvoorbeeld een wolf laten praten tegen een meisje met een rood kapje op, hij mag ook een slang of een ezel sprekend opvoeren en, om het maar even iets verder naar het heden te halen, hij mag ook best een roman schrijven waarin Hitler de Tweede Wereldoorlog wint, waarin de vliegtuigen neergehaald worden voordat ze de Twintowers binnenvliegen of  waarin een gevierde schrijver op 20 november 2009 in Ede geïnterviewd wordt door koningin Beatrix, die aan de lopende band sigaren rookt. Dag mag een romanschrijver allemaal doen, als hij er maar een goed verhaal van maakt.

Natuurlijk kunnen er dan mensen reageren en zeggen dat een wolf misschien wel een taaie grootmoeder en een mals jong meisje kan opeten, maar dat dat wel heel veel is op één dag en dat het onmogelijk is dat oma en kleindochter daarna ongeschonden uit de buik van het beest komen. Dat is zo, maar daar gaat het niet om. Binnen het verhaal zijn de gebeurtenissen zoals de sprookjesverteller die ons presenteert immers volstrekt aannemelijk en generaties kinderen en volwassenen hebben ze kritiekloos aanvaard.

Ook bij het boek van Siebelink zijn er wellicht zaken aan te wijzen die niet helemaal overeenkomen met de reële werkelijkheid. Als dat al het geval is, lijkt mij de meest voor de hand liggende reactie: daar gaat het niet om. Binnen het verhaal zijn alle gebeurtenissen aannemelijk en bovendien zijn ze functioneel. Voor meer hoeft een schrijver niet te zorgen.

Het feit dat er door sommige lezers verschillen ervaren worden tussen de verbeelde werkelijkheid en de werkelijkheid zoals zij die zich herinneren is daarmee overigens niet van de baan. Die verschillen zijn er en sommige lezers vinden dat vervelend.

Dat die verschillen er zijn, is niet zo vreemd. Siebelink heeft zich in zijn boek gebaseerd op zijn herinneringen en ons geheugen is per definitie onbetrouwbaar. Ik wil overigens Jan Siebelink allerminst beschuldigen van een slecht geheugen. Het zijne zal niet slechter zijn dan van zijn critici . Sommige mensen plaatsen hun eigen herinneringen tegenover die van de schrijver, constateren een verschil en zeggen dan dat dus het boek niet klopt. Voor zover ik weet, heeft Siebelink echter nooit gezegd dat zijn boek de onbediscussieerbare werkelijkheid weergeeft, maar de werkelijkheid zoals hij zich die herinnert. Anderen zullen zich dezelfde dingen anders herinneren of zij zullen zich andere dingen herinneren. Ook dat is legitiem. Maar je kunt een schrijver  niet beschuldigen van verdraaiing van de feiten omdat zijn werkelijkheid niet overeenkomt met de jouwe.

Ik geef een voorbeeld. Siebelink beschrijft ergens een bijeenkomst die hij ‘de vierschaar’ noemt; degenen die het boek gelezen hebben, weten waarover ik het heb: een soort kerkelijke rechtbank, al versimpel ik het met die benaming wat te veel. Er zijn mensen die beweren dat zoiets helemaal niet bestond binnen de godsdienstige groep die Siebelink schetst. Voor zover ik weet, zijn dat geen mensen die aanwezig waren bij de bijeenkomst waaraan Jan Siebelink herinneringen opgehaald heeft.

Het zijn mensen die bijvoorbeeld te maken hebben gehad met de paauweanen (al noemt Siebelink de naam van ds. Paauwe niet in zijn boek). Deze lezers hebben een heel ander beeld van die godsdienstige groep dan het beeld dat Siebelink geeft en concluderen dat zijn beeld niet kan kloppen, zoals je van een goede vriend die jij als rustig kent niet wilt geloven dat hij de inventaris van een kroeg in elkaar gebeukt heeft.

Maar soms is wat je niet wilt geloven toch gewoon waar, ook al is dat een waarheid die je liever niet hoort. En als het niet jouw waarheid is, dan mag het toch de waarheid van iemand anders zijn. Ook als de schrijver zich heel nauwkeurig aan alle feiten gehouden heeft en die heel gewetensvol heeft opgetekend, zal hij de kritiek krijgen dat het ‘in werkelijkheid’ anders was. Dat is onontkoombaar. Ook broers en zussen die in een gezin hetzelfde meegemaakt hebben, kunnen een volstrekt verschillend beeld hebben van bijvoorbeeld hun ouders. De feiten bestaan immers niet zonder de waarnemer.

Ik volg nog even het spoor van de critici, die beweren dat alles wat niet overeenkomt met het beeld dat zij hebben, domweg niet klopt en dus niet waar is. Alsof waarheid zich alleen schuil zou houden in de feiten. Dat is een misvatting. Ik geloof dat iemand een verhaal kan vertellen waarin alle feiten kloppen en dat toch in zijn strekking leugenachtig is, maar ook dat iemand, in een verhaal een diepe waarheid kan onthullen, ondanks dat hij zich niet letterlijk aan de feiten houdt.

In het verhaal van Saïdjah en Adinda klopt misschien het aantal buffels niet en in het hele boek Max Havelaar zijn er zeker dingen domweg uit Multatulli’s duim gezogen. Die Batavus Droogstoppel zal wel niet echt bestaan en hij zal ook wel geen kantoor gehad hebben op Lauriergracht nummer 37. En toch laat Multatulli’s boek, misschien wel beter dan welk documentair werk ook, zien wat er in die tijd is mis is op Java.

Ik denk dat Jan Siebelink met zijn boek verschillende waarheden laat zien: hij laat zien hoe een zoon van zijn vader houdt, ondanks diens tekortkomingen ten opzichte van het gezin. Hij laat zien hoe een rechtlijnig geloof iemands zicht op de werkelijkheid kan versmallen. Dat iemand zo gegrepen kan zijn door het geloof, dat hij zijn omgeving verwaarloost en dat waarschijnlijk ook nog met de beste bedoelingen. Maar ook hoe een geloof dat liefde zegt te prediken volstrekt liefdeloos kan overkomen.

De liefdevolle blik waarmee Siebelink zijn romanpersonage beziet (en, toegegeven, daardoorheen ook zijn vader), en de niet minder liefdevolle blik waarmee hij de moederfiguur heeft bekeken, voordat hij haar schetste in dit boek, zijn volgens mij onmiskenbaar. In ieder geval zijn ze dat voor mij. Want in dit praatje kan ik natuurlijk niet om mijn eigen subjectiviteit heen en dat zou ik ook niet willen.

Siebelink had nooit een goed boek geschreven als hij dat niet gedaan had in zijn persoonlijke stijl en geschreven vanuit zijn persoonlijke visie. Hem verwijten dat het niet een algemene waarheid is, die hij schetst maar een persoonlijke, durf ik wel belachelijk te noemen. Alle grote kunst is persoonlijk, of het nu een symfonie, een schilderij of dit boek betreft. Het is de allerindividueelste expressie, van wat bij aanvang de allerindividueelste emotie lijkt. Maar later blijkt dat het de individuele expressie is van de alleralgemeenste emotie. De schrijver die zijn persoonlijke verhaal zo weet te vertellen dat volstrekt van elkaar verschillende mensen er iets in herkennen en dan ook nog op zo grote schaal, heeft dus gelijk. Wat de feiten dan ook zeggen.



2 opmerkingen:

  1. Ik ben het woord voor woord met je eens Teunis. Goed om dit nog eens te herhalen nu de film er is.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dankjewel, Jannie. Schrijvers die over orthodoxe christenen schrijven krijgen ook nogal eens het verwijt dat hun personage niet representatief is voor de kring die zij beschrijven. Ook dat verwijt is onterecht. Dan had het boek Jona ook uit de Bijbel verwijderd moeten worden.

    BeantwoordenVerwijderen