Soms, als ik ’s avonds een leeg uur heb, zet ik de televisie aan. Dan zie ik politici met zorgelijke gezichten. Ze hebben het over sluitende begrotingen en tekorten; over procenten; over bedragen die eindigen op miljoen of miljard; over huizenprijzen en koopkracht; over consumentenvertrouwen en rentestanden.
Dat zie ik ook dagelijks
terug in de krant. Die heeft aparte pagina’s voor economie en ook op andere plaatsen in de krant staat vaak nieuws dat met geld te maken heeft. Bijna nooit gaat
het over wat goed zou zijn voor ons land. Hoe we ervoor zorgen dat mensen de
goede zorg krijgen, waar onze defensie behoefte aan heeft, hoe het onderwijs
nog beter kan. Nee, het gaat over geld dat voor een bepaalde sector wordt
uitgetrokken of dat ergens bezuinigd moet worden. Het lijkt wel of elke
beslissing in de politiek in de eerste plaats ingegeven wordt door het geld dat
ermee gemoeid is. We worden geregeerd door boekhouders.
Die boekhouders roepen steeds
dat het crisis is en dat die crisis nog lang niet over is. Dat de huizenprijzen
blijven dalen of zich net een klein beetje hersteld hebben, dat we zoveel
procent aan koopkracht zullen moeten inleveren, dat we (en hierbij kijken ze
wel erg somber) terug moeten naar het welstandsniveau van 2007. Of van 1995.
Die jaren heb ik zelf
meegemaakt, maar ik herinner me eigenlijk niet dat we het in 2007 zo beroerd
hadden. Ik herinner me niet dat er in 1995 mensen aanbelden en om een bord eten
vroegen en ook niet dat we noodhulp kregen van landen waar het toen nog wel goed
ging. Volgens mij was het toen juist geen crisis en vond iedereen het wel best
zo.
Eerlijk gezegd kan ik het
woord ‘crisis’ niet goed meer verdragen. Als ik op mijn fiets door het bos
rijd, hoor ik de vogels net zo fluiten als zes jaar geleden, de zon schijnt net
zo lekker, de regen valt net zo hard en na de regen ruikt het bos net zo fris. In
het bos is er geen crisis.
Als ik thuis een cd opzet,
klinkt de zesde symfonie van Mahler nog net zo imposant of ontroerend als jaren geleden, mijn lief knuffelt me nog
net zo fijn, mijn vrienden zijn nog net zo hartelijk of grappig. Daar is de
crisis ook al niet.
Vanavond zijn we in een
cultureel café. Aan het programma is niet te zien dat het crisis is, aan het
publiek is het niet te merken dat het crisis is, aan de koffie en de wijn is
niets te merken. De kunsten bloeien: er worden prachtige gedichten voorgelezen,
er is heerlijke muziek; overal in de omtrek zijn exposities; in Cultura kun je
naar toneelstukken, cabaretvoorstellingen en concerten en elke maand kun je
hier terugkomen om een mooie avond te beleven.
De crisis ligt zacht jankend in een hoekje. Ze is al bijna dood.
De crisis ligt zacht jankend in een hoekje. Ze is al bijna dood.
Column voorgelezen op 26 september 2013 in Cultureel Café Dante, Ede, foto Edwin Nieuwstraten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten