maandag 24 februari 2025

Wij van de Ripetta (Tomas Lieske)

Wanneer begon ik het werk van Tomas Lieske te lezen? Ik vermoed dat ik ingestapt ben bij de novelle Mijn soevereine liefde (2005) of bij Een ijzersterke jeugd (2009), ook een novelle, trouwens. Daarna zal ik vrij snel Franklin (2000) of Grand Café Boulevard (2003) gelezen hebben. Allemaal goede boeken, degelijk geschreven. 

Toen ik Alles kantelt (2010) las, overkwam het me voor het eerst dat ik helemaal beduusd was van een boek van Lieske. Zó goed! Zo verrassend, zo slim in elkaar gezet! Alle romans die daarna verschenen, heb ik gelezen, altijd met zeer veel genoegen. Als ik er toch eentje uit moet kiezen: De vrolijke verrijzenis van Arago (2018) heb ik wel als een hoogtepunt ervaren. 

Op de stapels 'Te Lezen' liggen nog Dünya (2009) en Nachtkwartier (1995). Als er een nieuwe roman van Lieske uitkomt, koop ik die zonder nadenken. Ik ben nog nooit teleurgesteld. Ik zou ook zijn poëzie een moeten lezen, maar daar komt het niet van tot nu toe. 

In veel romans van Lieske gebeuren zaken die in de gewone wereld niet kunnen: iemand ontmoet een kind en dat blijkt hijzelf te zijn (zoveel jaren terug), iemand komt in een andere tijd terecht, tijden en plaatsen lopen door elkaar, alles lijkt mogelijk. 

Dat had ik ook een beetje verwacht van de nieuwe roman, Wij van de Ripetta, ook vanwege de flaptekst. Daarop is al te lezen dat het verhaal over de schilder Caravaggio gaat en dat hij een Engelsman ontmoet die grote aantrekkingskracht op zijn omgeving uitoefent. Hij kan wonderlijke dingen: 'bijvoorbeeld op een paard springen en erop rijden terwijl er helemaal geen paard is.' Dat is wel heel erg Lieskeachtig. Maar na het lezen van de roman lijkt Will me vooral een goede acteur. 

Caravaggio

Wij van de Ripetta is een historische roman die de lezer meeneemt naar het jaar 1600. Vlak daarvoor heeft Michelangelo Merisi, beter bekend als Caravaggio een hulpje opgeduikeld, de vrolijke Cecco. Caravaggio is dan al een bekend schilder, die belangrijke kerkelijke opdrachtgevers heeft. 

Veel van het verhaal speelt zich af in Rome, in het wijnhuis Ca l'Emile, gelegen aan de Ripetta. De Via Ripetta of Via di Ripetta bestond inderdaad al in 1600 al heette hij toen nog anders, lees ik op Wikipedia. De 'wij' uit de titel zou je kunnen zien als de mensen die getuige zijn van wat er gebeurt met Caravaggio en de mensen uit zijn directe omgeving. 

Wij, dat zijn de bewoners van de vermolmde en ingestorte tribune, de doodstille beschouwers van de lijnen van het lot. Ons wordt niet naar onze mening gevraagd. We leveren geen snijdend commentaar. We zwijgen en hopen op een goede afloop. 

De 'wij' komen geregeld terug. Het lijkt wel of ze zichzelf steeds opnieuw definiëren. Het zijn de toeschouwers, die je nodig hebt, zowel voor een schilderij als voor een toneelstuk. Ze zien wat er zich voor hun ogen ontrolt.

Wij, dat zijn de wankelmoedigen die wel geloofden in de uitzonderlijke daden van onze helden, maar er te weinig ruchtbaarheid aan gaven. 

William Shakespeare

Caravaggio is de beroemde schilder, maar zo ziet hij er niet uit. Hij en Cecco dragen 'vuile en versleten kleren'. Hij bezoekt geregeld het wijnhuis Ca l'Emile. Op een dag duikt een Engelsman op, Will, uit Stratford. Die heeft wel erg veel weg van William Shakespeare. Op een gegeven moment zegt Cecco: 'Mijn koninkrijk voor een jas'. 'We zagen dat Will luisterde en een gezicht trok alsof hij die opmerking van Cecco kon gebruiken.' 

Will is een acteur en hij heeft in Engeland een theatergezelschap. Maar door de pest zijn de theaters gesloten en daarom is hij naar Rome gekomen. Lena is meteen door hem gecharmeerd. Ze is ook vaak in de buurt van Caravaggio en ze hoopt erop ooit door hem als model gebruikt te kunnen worden, maar dat gebeurt maar niet. 

Caravaggio is in zijn hoofd steeds bezig met zijn werk. Hij slaat beelden op en weet dan dat hij daar ooit wat mee. Soms zijn het details: hoe een lichtvlek valt op het lichaam van Cecco bijvoorbeeld. Hij schildert veel bijbelse taferelen, maar daarvoor gebruikt hij een setting die hij kent. Hij fantaseert niet het decor, maar hij schildert wat hij ziet. Als hij voor het eerst samen met Cecco, die nog maar een jongen is, Rome binnenkomt, zien ze hoe een jongen gedood wordt. Ooit zal dat beeld in een schilderij terugkomen. 

Twee kanten

Zijn schilderijen hebben altijd twee kanten. Het zijn voorstellingen 'waar de eerbied en de heiligheid van afdropen terwijl je de vrouwen die op het Piazza Navona tippelden herkende'. 'De spanning, het evenwicht tussen seksueel, werelds, menselijk aan de ene kant en Bijbels, religieus, goddelijk aan de andere kant: daar ging het hem om.'

Hoe obsessief hij met een schilderij bezig kan zijn, nog voor hij eraan begonnen is, wordt goed duidelijk in Wij van de Ripetta. Eigenlijk komt dat thema ook al voor in Honderd hoge dagen, maar dan gaat het over de componist Beethoven. En hier hebben we Will, met zijn verhalen, zijn toneelstukken. 

De kunst vraagt veel van de kunstenaar, zoveel is wel duidelijk. Intussen zijn er ook mensen waar zowel Caravaggio als Will moeten oppassen: de gezuiverden, die witte mantels over hun kleren dragen en de stad willen zuiveren van grote en kleine zonden.

Will is maar tijdelijk in Rome en uiteindelijk zal hij weer teruggaan. Zal Cecco met hem meegaan? En wat moet Lena als Will er niet meer is? Intussen komt Caravaggio steeds dichter bij het schilderij dat hij wil gaan maken. 

Heethoofd

Wij van de Ripetta is een fascinerende roman. Je bent de hele tijd in Rome aan het begin van de zeventiende eeuw en dat is een boeiende wereld. De roman is minder experimenteel van opzet dan sommige andere van Lieske (wat dan ook wel weer verrassend is), maar het is een geweldig verhaal. Caravaggio is niet alleen maar een held. Goed, hij is een geweldig schilder, maar hij is ook een heethoofd en een vechtersbaas en je vraagt je af of hem dat niet een keer fataal zal worden. 

Buiten de werkelijkheid van het boek is dat ook gebeurd: in 1606 moet Caravaggio vluchten nadat hij een man gedood heeft, bij de de verdediging van een vrouw. Via Napels komt hij op Malta terecht, waar hij nog een tijdje doorbrengt in de gevangenis. Hij ontsnapt, gaat naar Sicilië en sterft uiteindelijk als hij op weg is naar Rome.

Een kleurrijk figuur dus, maar in Wij van de Ripetta leren we hem vooral kennen als de gedreven kunstenaar. 

Onomkeerbaar dood

Het laatste hoofdstuk begint weer met de 'wij':

Wij, dat zijn de in verf gestolde reuzen, die alles meegemaakt hebben, de komst van Will en zijn verliefdheid op Lena, de opkomst en de ondergang van de grote schilder Caravaggio, de opening en de sluiting van onze taverne, het duizendjarig pauselijk geluk dat ons werd beloofd en dat uiteenspatte in ontelbare rode en paarse sjerpen die gewikkeld waren om zondige en sterfelijke goudzoekers. 

De 'wij' zijn in verf gestold. Ze komen terug op het schilderij De dood van de heilige maagd. Will ziet het schilderij als het nog niet af is. 

Dit schilderij maakte met één blik alle triomf en alle Mariaverering onmogelijk. Hier had de dood het laatste woord. De wrede, smerige dood. Onverbiddelijk. Nergens, nog nooit, had Will de Heilige Maagd zo armoedig, zo afkomstig uit de sloppenwijken, zo zonder enige versiering gezien. En zo onomkeerbaar dood. 

Will ziet ook in het schilderij zijn eigen afscheid dat op handen is. Hoe Lena zal 'sterven van verdriet' en hoe hij verder met met dat verdriet zal moeten leven. 

Caravaggio, dacht hij, was erin geslaagd God uit de voorstelling weg te schilderen. Verdwenen was Jezus van Nazareth. Alleen de zinloze dood was hier.

Uiteindelijk verdwijnen Caravaggio en Cecco. De 'wij' moeten het doen met geruchten. Zijn de schilder, zijn hulpje en Lena naar Engeland? Dat zou zomaar kunnen. De vrolijkheid is weg. Maar de schilderijen blijven. En de verhalen. Ars longa.

Eerder schreef ik over andere boeken van Tomas Lieske:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten