dinsdag 18 februari 2025

Onbevrijd gevoel



Gelukkig ben ik te jong om de oorlog meegemaakt te hebben, maar de verhalen zijn me verteld en ik las de jeugdboeken met daarin een duidelijk onderscheid tussen helden, schurken en slachtoffers. Later kwam de literatuur op mijn pad en ik las Een leeg huis (1966) van Marga Minco (Het bittere kruid las ik pas later), De nacht der Girondijnen (1957) van Jacques Presser, De donkere kamer van Damokles (1958) van W.F. Hermans en Het stenen bruidsbed (1959) van Harry Mulisch. Om er maar een paar te noemen.

Toen ik kennismaakte met de literatuur was het begin jaren zeventig en ik herinner me weinig boeken over de oorlog die in dat decennium zijn verschenen. Ik vraag me af of ik bijvoorbeeld Kinderjaren (1978) van Jona Oberski meteen na verschijnen heb gelezen. Waarschijnlijk las ik het pas later, net als het Dagboek uit Bergen-Belsen van Renata Lacqueur, dat in 1979 herdrukt werd als Salamander.

Jaren tachtig

In de jaren tachtig werd de situatie anders, toen enkele jaren na elkaar De aanslag (1982) van Harry Mulisch en Het verdriet van België (1983) van Hugo Claus verschenen. In 1981 had Het verstoorde leven van Etty Hillesum al wekenlang in de boekentoplijst van Haagse Post gestaan. In 1982 verscheen Langzame dans als verzoeningsrite van Hellema, in 1984 Een eigen plek van Sera Anstadt.  In het seizoen 1985 - 1986 kwam Dagboek geschreven in Vught van David Koker uit als Bulkboek, net als Je mag van geluk spreken van Marga Minco. Strepen aan de hemel van Gerhard Durlacher is ook van 1985.

De oorlog was weer helemaal terug.  Marga Minco schreef in 1986 het Boekenweekgeschenk (De glazen brug), nadat ze in 1983 al De val had gepubliceerd. 

Er is vast wel iemand die bestudeerd heeft wanneer er literatuur over de oorlog verschenen is. In mijn herinnering verscheen er veel in de jaren tachtig. 

Maar waarover gingen die boeken? Niet over wat er na de bevrijding met de Joden gebeurde. Daar denk ik tenminste niet in de eerste plaats aan. Natuurlijk ken ik het schrijnende verhaal 'Het adres' van Marga Minco, maar verder? Veel boeken gaan over de oorlog zelf en dan is de tijd na de oorlog vaak alleen nog het staartje van het boek. In mijn geheugen is dat in veel gevallen vervaagd. 

Understatement

Ellen Krol besteedt juist aandacht aan de tijd aan hoe de Joden de tijd na de oorlog beleefden en hoe dat terugkomt in literaire werken. De bundel met stukken over de verschillende boeken heet Onbevrijd gevoel, een term die ze ontleent aan Marga Minco. Het is een understatement, maar, zoals Krol schrijft, 'Als iets met geen pen te beschrijven is, dan is een understatement de beste poging.' 

De meeste essays zijn eerder gepubliceerd op Tzum, twee verschenen in De Parelduiker. Het is goed dat ze nu bij elkaar staan. In elk essay neemt Krol een boek of enkele boeken onder de loep en licht er de dingen uit waar ze extra licht op wil laten schijnen. Waarschijnlijk is ze voor bundeling nog door alles heen gegaan. Zo verwijst ze naar eerdere essays in de bundel. Dat kan nu ze bij elkaar staan en het zorgt ervoor dat Onbevrijd gevoel meer is dan een verzameling losse essays. 

De ondertitel van de bundel is Schrijvers over de jodenvervolging en daarna. Nederland zat niet zo heel erg te wachten op de terugkeer van Joodse Nederlanders die bevrijd waren uit de kampen. Andere landen zorgden ervoor dat kampslachtoffers teruggehaald werden, de Nederlandse moesten zelf maar zien dat ze weer terugkwamen. 

De manier waarop ze ontvangen werden was vaak allerminst hartelijk en soms zelfs vijandig. In het jeugdboek Wie niet weg is wordt gezien (1981) van Ida Vos komen zinnen voor als: 'Weer één te weinig vergast. Kale kakmadam.' En: 'Vuile jodin, nu durf je weer.' Er wordt duidelijk gedachte in 'wij' en 'zij', waarbij de Joden 'zij' zijn, de anderen. 

Michaelis

Krol citeert uit het Oorlogsdagboek van Hanny Michaelis:
En opnieuw besprong me angst voor de toekomst der Joden die, wanneer ze berooid en uitgemergeld terugkomen, ook nog de sympathie van het volk waaronder ze zoveel jaren ongestoord hebben geleefd, verbeurd hebben.'
Ze laat ook zien dat Michaelis zich aanvankelijk 'meer Hollands dan Joods' voelde, maar dat ze door de oorlog min of meer tot Jodin gemaakt is. Uiteindelijk schrijft ze: 'Ik ben een Jodin en ik voel me een Jodin.'

Het is verhelderend hoe Krol het dagboek van Michaelis in de tijd plaatst. Hanny Michaelis moet zich melden in de Hollandsche Schouwburg voor deportatie naar Polen, in de nacht van maandag 27 op dinsdag 28 juli. Krol schrijft dat die Hollandsche Schouwburg nog niet de lading kan hebben voor Michaelis die die later zou krijgen. Pas eind juli 1942 werd de schouwburg door de Duitsers gevorderd. 

Als Michaelis de oproep krijgt, is dat dertien dagen nadat ze voor het eerst gehoord heeft van deportaties en acht dagen na het eerste transport van Westerbork naar Auschwitz. 

De keus tussen je melden en onderduiken lijkt met de kennis van nu niet moeilijk, maar Krol vertelt, met een beroep op Jaap Meijer, dat onderduiken gezien kon worden als een grotere stap in het ongewisse dan vertrekken naar wat toen nog als een werkkamp werd gezien. 

Bloemlezingen

Behalve dat Krol nauwkeurig leest en sprekende citaten geeft, gebruikt ze ook publicaties die minder bekend zijn. In 1995 verscheen Onder onze ogen, een bloemlezing met verhalen van Nederlandse schrijvers over de oorlog, samengesteld door Marga Minco, ter gelegenheid van vijftig jaar bevrijding. De bundel werd helemaal niet gerecenseerd in de dagbladen. Krol gaat er uitgebreid op in. 

Ook de bloemlezing Uitverkoren (1979) was mij onbekend. De 'Verhalen en gedichten over vervolgde mensen, gekozen voor de jeugd' werd samengesteld door Beccy de Vries. In de bundel treffen we werk aan van bekende schrijvers als Anne Frank, Clara Asscher-Pinkhof, Andreas Burnier en J.B. Charles, maar ook van auteurs als Sonia Kogan, Wil Merkies en Jeannette Gunzel-Lubbers, wier namen ik hiervoor nog nooit gehoord of gelezen had. 

In het verhaal 'De aktentas' van Jeannette Gunzel-Lubbers komt de afzijdige omstander voor, die zich realiseert dat hij niets kwaads heeft gedaan in de oorlog, maar ook niets goeds. Kees Fens deed het debuut van de schrijfster af als damesliteratuur. Het is goed dat Beccy de Vries zich daar niets van heeft aangetrokken en ook dat Krol het verhaal onder onze aandacht brengt. 

Het deed me goed om bij dit stuk de omslag afgedrukt te zien van Jullie is jodenvolk van Sal Santen, van wie in de bloemlezing ook een bijdrage is opgenomen. Ik las de Salamanderpocket (1980, met een covertekening van Jan Sanders). Nooit meer iets van Santen gelezen. Dat moet ik maar eens goedmaken. 

Clarissa Jacobi

In de bloemlezing van Beccy de Vries komt ook een verhaal van Clarissa Jacobi voor, aan wie Krol een heel essay wijdt, naar aanleiding van Een echte Kavalsky (1966), een novelle die in 1980 werd opgenomen in Een echte Kavalsky en andere verhalen. Pas ver in het verhaal wordt duidelijk wat het echte probleem is. De hoofdpersoon, pas moeder geworden, heeft haar oorlogsverleden altijd op afstand gehouden, maar ze kan er nu niet meer omheen. De slotzin van het verhaal gaat over de zalm op haar nachtkastje, die begint te stinken: 'een chronisch etterende zweer, opengebarsten in de zwoelte van subtropische nacht.' Ook de zweer van het verleden is opengegaan. 

Wie alle stukken in Onbevrijd gevoel gelezen heeft is er nadrukkelijk bij bepaald hoe de oorlog in literaire werken aan de orde komt en vooral dat die oorlog niet in 1945 afgelopen was, maar nog doorging in mensen en hoe dat zijn neerslag gevonden heeft in de literatuur. 

Krol schrijft helder, haar stukken lezen prettig, al is de inhoud dat niet. Wel miste ik een afsluitend hoofdstuk, waarin conclusies getrokken worden, maar mogelijk is deze verzameling essays slechts een tussenstand en gaat Krol door met het schrijven van soortgelijke stukken. Ik ben dan wel benieuwd naar bijdragen over bijvoorbeeld Winterijs van Peter van Gestel of het al genoemde Een eigen plek van Sera Anstadt. 

Verder zou het handig geweest als er een literatuurlijst was. Die is nu versnipperd na de verschillende essays te lezen. Als er bijvoorbeeld verwezen wordt naar Hondius (Terugkeer, Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding), moet je terugbladeren naar een eerder essay om te weten te komen wat de titel van de publicatie ook alweer was. 

Ellen Krol heeft me bepaald bij de oorlog en de nasleep ervan op een manier die me aanzet tot lezen. Dat Oorlogsdagboek van Michaelis moet ik toch eens aanschaffen, net als de bloemlezingen die ze bespreekt. En waarom heb ik hiervoor nooit gehoord van Clarissa Jacobi? Na het lezen van de tien essays blijf je zitten met de vraag hoe Nederland en Nederlanders zelfs na de oorlog nog zo konden omgaan met Joodse landgenoten. Hoe iedereen maar weer verder kon leven, terwijl de oorlog doorging in hoofden en levens van overlevenden. Onbevrijd gevoel port de lezer op en dat is nuttig. 

Onbevrijd gevoel. Schrijvers over de jodenvervolging en daarna verscheen in 2024 bij Uitgeverij Kleine Uil. 

Eerder schreef ik over:
Oorlog en vriendschap (Dolf Verroen)
Scherven/Littekens (Erik de Graaf)
De dochter (Jessica Durlacher)
De eeuwige ander (Ina Boudier-Bakker)
Wil (Jeroen Olyslaegers)
De trein van 10:11 (Henk Stoorvogel)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten