Wie Armando leest, blijft hem lezen. Eigenlijk weet ik niet precies meer wanneer ik begon met het lezen van Armando's werk. Leesschriften heb ik nooit bijgehouden. Nou ja, nooit langdurig. Soms schreef ik met potlood voor in een boek wanneer ik het gekocht had, soms ook niet. In december 1986 kocht ik drie boeken van Armando: Aantekeningen over de vijand (1981), dat het jaar daarvoor als Salamander was verschenen, Machthebbers (1983) en Krijgsgewoel (1986). Waarschijnlijk heb ik snel daarna Uit Berlijn (1982) gekocht, maar daar staat geen aankoopjaar in.
Daarna ben ik niet meer gestopt met het lezen van Armando's werk. Ook bezocht ik exposities van zijn beeldende werk. De grote tentoonstelling in het Stedelijk Museum, miste ik, maar die was wellicht van voor 1986. Armando exposeerde daar onder andere veel schilderijen van vlaggen. Als je lang vlaggen schildert, gaan ze vroeg of laat op bijlen lijken, schreef hij later. Iets van soortgelijke strekking in elk geval.
Ik kocht de Armando-catalogus uit 1984 van het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië en het prachtige boek van Ernst van Alphen, Armando. Vormen van herinnering (2000). Daarover heb ik geschreven, maar ik weet niet meer waar.
In het rijtje Armandoboeken ontbreekt Gedichten 2009; ik weet niet waarom. Gelukkig is er nu weer een bundel poëzie, een forse, van meer dan honderdvijfentwintig pagina's: Stemmen. Eerlijk gezegd valt niet elk gedicht mij mee. De grote woorden, waar Armando nooit bang voor geweest is, geven sommige gedichten iets ronkends. Andere gedichten zijn zo kaal, dat ze wel veel suggereren, maar voor mijn gevoel niet verder komen dan die suggestie.
Maar voor veel gedichten heb ik bewondering. Niet dat ik ze helemaal snap, maar dat hoeft ook niet. Je merkt dat ze geladen zijn, dat er betekenissen woelen onder de zinnen.
De hand
Hij zag een hand,
z'n eigen hand.
Een hand
met nietsontziende, met
onverschrokken vingers.
De hand is omgekeerd beschadigd,
heeft de adem ingehouden,
werd doeltreffend achtervolgd,
overdag in toom gehouden.
Hij heeft z'n hand,Iemand ziet 'een hand', die bij nadere beschouwing zijn eigen hand blijkt te zijn. Iemand neemt afstand van zichzelf en beschouwt zich. De hand blijkt nietsontziend te zijn, onverschrokken vingers te hebben. Een hand die nergens voor terugdeinst dus. Een hand die een moord kan plegen, die bijvoorbeeld iemand de strot kan dichtknijpen.
z'n eigen hand begraven.
De hand is omgekeerd beschadigd, maar wat is dat? Is dat het omgekeerde van beschadigd zijn? Is de hand geheeld? Of is het omgekeerde van beschadigd zijn, beschadigen? Of is de hand in omgekeerde positie beschadigd? Het zou allemaal kunnen.
De hand zal ongetwijfeld kwaad gedaan hebben, maar hij kwam er niet mee weg. Hij werd doeltreffend achtervolgd en overdag in toom gehouden. Alleen overdag? Wellicht dat de hand in het duister toch zijn eigen gang ging.
Ik neem aan dat de hand ook wist dat het niet pluis was wat hij deed. Waarom moet hij anders de adem inhouden? Dat zal geweest zijn om zo stil mogelijk te zijn, zodat de achtervolgers hem niet opmerken.
Maar de 'hij' wil van de nietsontziende hand af: hij begraaft hem. Dat is rigoureus, maar zo is de 'hij' blijkbaar. Hij durft zijn eigen hand te beschouwen en daar ook conclusies aan te verbinden.
In Armando's gedichten is er vaak zo'n 'hij', zo'n allenerd, die zelf zijn weg zoekt. In 'Gegroet' wordt hij als volgt beschreven: 'Hij heeft een leeftijd en een naam, / een geweten en een oordeel'. Verderop wordt nog verteld dat hij een wilde voetstap heeft en een glimlach als hij begrepen wordt. Hij draagt een jas van ijzer.
Dat lijkt me iemand die stevig op zijn voeten staat en niet zo gemakkelijk te benaderen is. Zulke figuren lopen er in het werk van Armando vaker rond. Van hun emoties weten we meestal niet zoveel. Blijkbaar zijn die niet zo belangrijk.
Verbaasd
Ja,
wat ooit geweest is, maakt lawaai,
de kreten knagen aan de zwarte zolder.
Een golf kwam kortelings naar binnen,
wekte kromme bewondering,
in kwaad vertaald gestamel.
Een hoofd heeft opgewonden oren:Misschien denken we dat het verleden rust. Het verstoft, het schrompelt in elkaar. Het is geweest. Volgens Armando niet: het maakt lawaai. Het is verleden dat zich niet het zwijgen op laat leggen. Het manifesteert zich nadrukkelijk.
de argwaan is verbaasd.
Het lijkt me geen prettig verleden: knagende kreten en dan ook nog onder een zwarte zolder. Is dat het plafond waaronder we het verleden vast willen zetten? Het zal niet lukken: de kreten knagen al aan de planken.
Misschien dat het verleden zich lang koest houdt. Maar dan komt er opeens een golf binnen en spoelt alles weg dat het in bedwang hield. We bewonderen de kracht van de golf, al kunnen we die slechts stamelend uiten. Is de bewondering slecht vertaald in gestamel? Of op kwade wijze? Of hebben wij, kwaad zijnde, de bewondering vertaald in gestamel? Of is het gestamel kwaad? Armando geeft altijd heel wat mogelijkheden tot interpretatie.
In bovenstaand gedicht zien we ook de assonanties, zoals die vaak in Armando's gedichten voorkomen: zolder, golf, kortelings, kromme bewondering; kwaad vertaal gestamel, argwaan verbaasd. Ook wemelt het in de gedichten van personificaties: opgewonden oren, verbaasde argwaan.
Armando kiest vaak ongebruikelijke bijvoeglijke naamwoorden: de eerbiedige geur, hese gebouwen, de hardgekookte hongersnood, onbeholpen maanlicht, bedorven haat. Ik vermoed dat lezers die zijn werk een beetje kennen, bij een line-up het Armandogedicht er feilloos uit halen.
Niet elk gedicht in Stemmen vind ik goed; niet elk gedicht spreekt mij aan. Maar de gedichten die ik goed vind, bewonder ik. Eén zo'n gedicht zou de aankoop van de bundel al rechtvaardigen. De rest van de goede gedichten krijg je er gratis bij.
Binnenkort verschijnt er op leesliter.nl ook een stuk van mij over Armando.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten