Al verschillende keren heb ik geschreven over de stukken van Pierre H. Dubois in het tijdschrift Het Boek van Nu, eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Ik had die jaargangen er nu eenmaal liggen en ik was benieuwd hoe Dubois oordeelde over jonge auteurs, die later tot de groten zouden behoren. Ik las Dubois' stukken over onder anderen over Mulisch, Claus, Hermans, Haasse en Campert. En ook over Willem Brakman. Bij het debuut van Brakman signaleerde Dubois 'een niet geringe literaire begaafdheid' en dat leverde een boek op 'dat zeer goed geschreven is'.
In 1961, het jaar waarin hij debuteerde, publiceerde Brakman ook zijn tweede boek, Die ene mens. Ook daarover schreef Dubois, begin 1962, onder de titel 'Protest tegen de menselijke maat'. In mijn ingebonden jaargangen kan ik niet nagaan wat de exacte datum was.
Dubois begint met te verwijzen naar Een winterreis van Brakman, dat hij 'klaarblijkelijk autobiografisch' noemt. Ook de nieuwe roman is 'kennelijk autobiografisch', de hoofdpersoon is opnieuw Willem Akijn. In het eerste deel van de roman staat de verhouding van Akijn tot zijn moeder centraal. Dubois is enthousiast over Brakmans tekening van dat personage:
men moet erkennen dat Brakman er uitstekend in slaagt niet alleen om die binding suggestief te beschrijven, maar bovendien om een buitengewoon knappe en levensechte schildering van de slovende, krachtige, onoverwinnelijke moeder te geven. Dat is een prestatie op zichzelf, die men los van het boek kan waarderen, in zekere zin een meesterstuk, op zijn minst een sterk staal van literaire potentie. Maar die prestatie staat allerminst op zichzelf. Ook in het geheel van het boek is de creatie van deze indrukwekkende vrouwenfiguur een bijzonder belangrijk element.Dubois vraagt zich wel af of de schrijver dat allemaal zo bedoeld heeft. 'Of is de kracht van deze figuur hem dank zij haar realiteit ontsnapt?' Hij denkt dat dat laatste het geval is geweest.
Dubois vat kort het tweede en derde deel van Die ene mens samen en kijkt dan terug op het hele boek:
De nieuwe roman van Brakman maakt door zijn opeenvolging van episodes een enigszins verbrokkelde indruk. Het is niet een homogeen geheel geworden zoals het vorige boek. Toch is het, lijkt mij, van kwaliteit niet minder, wanneer ik die kwaliteit althans binnen bepaalde perken zien wil.Het minst geslaagd vindt Dubois de gesprekken die Akijn in het tweede hoofdstuk heeft met de heer Koetsier en met de 'jezuïet'. Dubois noemt die 'gezocht, kwasi-grappig en los geschreven, maar in feite doen zij nogal krampachtig aan. Beter vindt hij de gesprekken met zuster Grijp.
Daar is in de eerste plaats de stijl en de verteltrant van Brakman: intelligent, ironisch, met een eigenaardige humor, die in zijn spotternij een duidelijke overgevoeligheid probeert te bedwingen en daar dan ook vrijwel steeds in slaagt. Zijn beelden zijn dikwijls oorspronkelijk.
Iets anders is het met de toon van zijn roman. Die toon is voor een deel gewild onverschillig, wat binnen een bepaalde akoestiek cynisch kan klinken. Maar werkelijk cynisch is toch iets anders. Brakman kan niet verbergen - en dat behoort tot de beste kwaliteiten van zijn boek - dat achter zijn uitingen zijn angst voor de dood en voor de vernietiging doorklinken.
Een van die gesprekken citeert hij. Volgens hem vormt de geciteerde passage de sleutel tot een goed begrip van Akijn '(en waarschijnlijk ook van Willem Brakman)'.
Er zijn mensen die van de dood uitgaan en het leven aanvaarden wanneer het zich onweerstaanbaar aan hen opdringt, en er zijn mensen die van het leven uitgaan en de dood pas aanvaarden, wanneer zij er niet aan kunnen ontsnappen.Akijn en zijn auteur behoren volgens Dubois tot de eerste groep:
het is zelfs het diepere motief waarom dit boek werd geschreven. Dat dit thema zo duidelijk en overtuigend overkomt, is de voornaamste positieve hoedanigheid van Brakman's schrijverschap.Dat betekent trouwens nog niet dat Die ene mens een gaaf boek is.
Het had zonder twijfel aanzienlijk sterker kunnen zijn, wanneer hij niet teveel had overgelaten aan een instinctief drijven op een zekere spontane reflex.Dubois heeft het idee dat Brakman wat te veel drijft op zijn talent en
al te gemakkelijk toegeeft aan de aandrang om bepaalde momenten uit te schrijven in plaats an ze in te perken en functioneel in het verhaal in te voegen.Aan het eind wil Dubois toch nog even benadrukken dat Die ene mens wel degelijk een goed boek is:
Ondanks die compositie-zwakte is "Die ene mens"een opmerkelijk boek, dat het schrijverschap van Brakman ten volle bevestigt als een innerlijke noodzakelijkheid, een afgedwongen protest tegen de menselijke staat.Eerlijk gezegd weet ik niet eens meer of ik Die ene mens wel heb gelezen. Misschien wel niet. Ik ga niet beloven dat ik dat wel zal gaan doen of dat ik andere boeken van Brakman ga (her)lezen. In dit geval staan er geen wetten tussen droom en daad, maar wel praktische bezwaren. Bijvoorbeeld dat dat een etmaal maar vierentwintig uur heeft.
(foto is overgenomen uit Het Boek van Nu)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten