Al ruim dertien jaar lees ik hier mijn columns voor. In al die jaren heeft de
voorzitter van Dante mij nimmer stiekem pillen toegestopt, de medisch verzorger
van het cultureel café heeft nooit flesjes in mijn koelkast gezet en nooit
hoefde ik naar Italië voor een bloedtransfusie. Zelfs mijn beste columns zijn
niet geschreven met bloed met een te hoge hematocrietwaarde. Eigenlijk durf ik
wel te zeggen dat ik altijd clean geweest ben.
Goed, ik heb
wel eens twee koppen koffie gedronken, voordat ik opkwam en ik heb ook wel eens
flink aan de koffie gezeten als ik aan het schrijven was. Ik weet niet precies
hoeveel cafeïne toegestaan is, maar ik had het idee dat ik daarbij wel aan de
veilige kant gebleven ben.
Bovendien
ben ik door Dante nooit gedwongen om koffie in te nemen. Ik ben wel altijd
ruimhartig voorzien van consumptiebonnen, maar daar had ik ook sinas of
chocomel van kunnen kopen.
Dat ik nooit
gebruik gemaakt heb van stimulerende middelen komt niet doordat ik zo integer
ben en het was ook niet uit schijterigheid. Maar op het amateurniveau waarop ik
mij beweeg, doet doping er helemaal niet toe. Bij een wielrenclubje in de
vierde klasse onderbond wordt er ook niet gespoten of geslikt.
Dat is meer
iets voor de grote jongens, voor wie er veel op het spel staat en in wie de
sponsor grote bedragen heeft geïnvesteerd, die ook weer terugverdiend moeten
worden. Dan maakt het nogal wat uit of je eerste of zevende wordt en ik snap
dan ook wel dat die wielrenners er alles aan hebben gedaan om te winnen. Dat
mag niet en dus moet je erover liegen.
Nu Lance
Armstrong uiteindelijk eerlijk opgebiecht heeft dat hij gedrogeerd zijn zeven Tours
gewonnen heeft, zijn mensen ineens boos en dat snap ik weer niet. Stiekem
wisten we toch al dat alle renners in de Tour flink onder de epo, de cortisone,
de haarlemmerolie en de yakult zaten? Niet Armstrong heeft ons bedrogen, maar
wijzelf hebben ons bedrogen, door onszelf wijs te maken dat die wielrenners
alleen op borden macaroni en op bananen die bergen op konden fietsen. Wij geloofden
in illusies en we worden boos als die doorgeprikt worden.
We willen nu
eenmaal graag in sprookjes geloven en zijn teleurgesteld als blijkt dat
Roodkapje, Assepoester en Doornroosje in het echt helemaal niet bestaan. Daar
kun je teleurgesteld over doen, maar dat is zonde. Ik weet ook best dat
Sinterklaas niet bestaat, maar met veel genoegen denk ik terug aan de tijd dat
ik echt geloofde dat er een bisschop met zijn paard over het dak reed, al zal
ik ook toen al wel ergens diep vanbinnen geweten hebben dat een paard helemaal
niet over de nok van het dak kan lopen en dat Zwarte Piet nooit door de
schoorsteen past.
Laten we dus
met weemoed de beelden terugkijken van de rondes die Armstrong gewonnen heeft.
Laten we ons verbazen over het gemak waarmee hij tijdens een helse
bergbeklimming ontsnapte uit de kopgroep. Hoe licht pedaleerde hij naar de
finish, terwijl de stumpers achter hem bonkend en hobbelend zich aan hun stuur
meter voor meter de berg op trokken!
We hoeven ons
het sprookje niet af te laten nemen, ook niet als al duidelijk is dat het maar
een sprookje is. En dat geldt niet alleen voor het sprookje van de jongen met
de gele trui. De vrouw die we ’s ochtends wakker kussen is ons eigen
Doornroosje en we zijn eventjes de prins. Daar wil ik graag in blijven geloven,
desnoods tegen beter weten in.
Straks is
het pauze en dan zal ik weer een bak koffie bestellen en misschien nog wel
eentje. Van koffie word je wakker, zeggen ze. Maar hoeveel koffie je ook
drinkt, altijd zul je je dromen houden.
(Column, voorgelezen in cultureel café Dante)
foto door Edwin Nieuwstraten |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten