dinsdag 19 september 2023

Het ongerijmde leven van Martien Beversluis (Lo van Driel)

Martien Beversluis (1894 - 1966) was geen groot dichter, maar wel een belangrijke figuur in verschillende kringen. Lo van Driel schreef een biografie over hem: Het ongerijmde leven van Martien Beversluis. Eerder schreef hij Cultuur wordt kultuur, Culturele collaboratie in Zeeland 1940 - 1944 (2018). Ook daar zal hij Beversluis tegengekomen zijn. Het boek ligt bij mij op een van de stapels met boeken die ik nog wil lezen. 

In zijn nawoord schrijft Van Driel dat een biografie noch een hagiografie noch een requisitoir is. En even verderop:

Beversluis is door zijn publicaties en levenswandel in veel opzichten een controversiële figuur. Deze portretschets vindt daarin zijn oorsprong, in geen enkel opzicht in een bijzondere relatie of affectie met het werk van Beversluis, noch met de persoon. 

Dan lijkt het me helemaal een opgave om zo diep in het werk van iemand te duiken en in diens leven. Maar dat heeft Van Driel wel gedaan, op een geslaagde manier.

Weerhaan

Dat leven is trouwens interessant genoeg. Beversluis is wel gekarakteriseerd als een weerhaan: hij zwenkte alle kanten op. 

Hij debuteerde in 1920 met natuurlyriek (Zwerversweelde), werd medewerker bij de Vara, was socialist en later communist. Hij zat later in de christelijke hoek, werd lid van de NSB en in oorlogstijd burgemeester van Veere. Na zijn veroordeling had hij een tijd lang een publicatieverbod, maar hij scheidde nog heel wat poëzie en toneel af, veelal in eigen beheer uitgegeven. 

Van Driel wil hem toch niet alleen maar een opportunist noemen, al is het onmiskenbaar dat Beversluis vaak op zoek was naar de hoek waar hij applaus kon krijgen. 

Toch valt niet alles te reduceren tot beginselloosheid en Beversluis zelf zou dit met grote stelligheid tegenspreken. Hij zou zo'n opvatting ervaren als een beschuldiging van iemand die niet wilde inzien dat hij gedreven was door steeds dezelfde boodschap: het ideaal van een rechtvaardige samenleving gebaseerd op de liefde die uit God is en zijn taak als dichter dat ideaal te vertolken, sterker nog: uit te dragen. 


Een zoekend dichterschap, noemt Van Driel het. En nergens kon Beversluis het blijkbaar echt vinden. Overal waar hij kwam, kreeg hij naar verloop van tijd ruzie en dan stapte hij op of werd hij eruit gezet. Temperament had hij wel. Over zijn ontslag bij de Vara publiceerde hij een pamflet: Kaarten op tafel! Mijn schorsing bij de V.A.R.A. Het was voor vijftien cent te koop en het werd grif gelezen. Er was zelfs een herdruk nodig. 

Antisemitisme

Altijd gedoe, gefnuikte ambities. Beversluis voelde zich vaak miskend, zijn trots werd nogal eens gekrenkt en hij had het gevoel dat iedereen tegen hem was. Dat leidde ook tot complottheorieën waarin de Joden de schuld kregen:
Omdat in de diverse groote bladen de Joden de macht hadden en heimelijk het communisme in den zadel hadden gezet. Ik heb nimmer, gedurende mijn politieken strijd van 8 jaren, geweten en begrepen dat het groote probleem bestond in de actie van het Jodendom. Ik wist niet, tot zelfs lang na 10 Mei 1940, dat het de Joden waren en zijn, die er belang bij hadden dat de partijen tegen elkaar werden opgejaagd en dat de verscheidenheid van groepeeringen den door hen gewenschten chaos in Nederland dicherbij bracht. 

In de oorlog schreef Beversluis in De nieuwe gids, die na de dood van Kloos was afgegleden. Heeft hij zich daar antisemitisch uitgelaten in zijn besprekingen? Daar besteedt Van Driel niet zoveel aandacht aan. Het is wel duidelijk dat Beversluis van de nieuwere poëzie (Bloem, Nijhoff) niet veel moest hebben. De geschiedenis heeft hem ongelijk gegeven. 

Helder

Van Driel heeft zich bijzonder goed verdiept in Beversluis, die veel geschreven heeft en over wie veel geschreven is, ook al in zijn tijd. Het moet een hele klus geweest zijn. Ik heb door omstandigheden Het ongerijmde leven van Martien Beversluis in etappen moeten lezen, maar ik kon steeds gemakkelijk de draad weer opnemen. De biografie is helder geschreven, met de intentie Beversluis recht te doen, ondanks de afwezigheid bij de biograaf van sympathie voor de persoon van Beversluis of zijn werk. Dat lijkt me goed gelukt. 

Van Driel begint zijn boek met de roman Alzoo ook op deze aarde...  (1939) van Reinier Bloemert, een pseudoniem van Beversluis. Veel uit die roman kan autobiografisch geduid worden. In dat curieuze boek krijg ik intussen ook zin, al verwacht ik er literair niet al te veel van. 

Beversluis gebruikte veel pseudoniemen. Ik meende dat hij ook in een krant stukjes schreef onder het pseudoniem Castor, maar ik herinner me niet dat ik dat bij Van Driel niet tegenkwam. Mogelijk is het ook niet de moeite waard. 

Verhalen

Er is veel gepraat over Beversluis en de vraag is in hoeverre die verhalen waar zijn. Jan H. de Groot beweerde dat de eerste roman van Beversluis' tweede vrouw Jo Verstraate (Dignate Robbertz) door Beversluis geschreven zou zijn. En er zou ook een bundel van Beversluis verboden zijn, waardoor hij er niet uit zou mogen declameren. Volgens Jo Verstraate stond de politie achter in de zaal om te controleren of dat zo was. Ook die dingen noemt Van Driel niet. Ik neem aan dat er dus geen grond voor zal zijn. 

Doordat Beversluis zich in zoveel kringen heeft begeven, krijg je door deze biografie ook een mooi inkijkje in die kringen. Veel ideologie en vaak namen mensen elkaar de maat. Daarnaast lezen we ook over de dagelijkse dingetjes, zoals in de tijd dat Beversluis moest sappelen om nog ergens enige verdienste vandaan te halen. 

Midden in het boek is een fraai fotokatern opgenomen. Achterin vinden we een beknopte bibliografie van het werk van Beversluis (dat alleen al vier pagina's beslaat), een literatuurlijst en een handig register. Prima biografie. En een lekker leesboek. 

Een van de foto's die opgenomen is: Beversluis met een gebroken geweertje op zijn revers.                                                                                                                           

Geen opmerkingen:

Een reactie posten