woensdag 20 september 2023

De heks van Limbricht (Susan Smit)


De roman De heks van Limbricht (Susan Smit) begint met twee stambomen. In de ene komt Entgen voor, de hoofdpersoon van de roman, en de andere toont het geslacht van Van Breyll, de machthebbers en kasteelbewoners in Limbricht. Daarna volgt een kaart van de streek, die op zo'n schaal is dat je er niks aan hebt. 

Het is duidelijk, Smit wil laten zien dat het verhaal dat ze schrijft, geworteld is in de historie. Entgen, die al oud is, en weduwe, wordt beschuldigd van hekserij en belandt in de kerker. Ze vecht die beschuldiging aan en bekent niet, ook niet na marteling. 

Dan kan ze toch niet zomaar veroordeeld worden, blijkt. Een rechtssysteem waarin gemarteld mag worden, deugt natuurlijk niet, maar er is nog wel een vorm van recht. De regels waren toch belangrijker dan ik ingeschat had. 

Belangwekkend onderwerp

Het onderwerp dat Smit aansnijdt, en waarover ze zich al vaak heeft uitgelaten, is belangwekkend genoeg: er zijn in de loop der eeuwen heel wat vrouwen (en ook mannen, maar veel minder) beschuldigd van hekserij en daarvoor ter dood gebracht. Het is goed om daar bij stil te staan en een roman is daarvoor een goed middel.

Over het algemeen is De heks van Limbricht goed leesbaar. Als ze eenmaal opgesloten zit, wil je wel weten hoe het verder met haar zal gaan. Tussendoor krijgen we informatie over wat daarvoor is voorgevallen. Je krijgt een beeld van de plattelandsmaatschappij van toen en van de verhoudingen tussen mensen. Je neemt het en passant mee als je het verhaal leest. 

Geloofwaardig?

Het is 1674 als Entgen gearresteerd wordt. Ze is dan 74, wat voor die tijd extreem oud geweest moet zijn. Dat Entgen dan nog een boerderijtje kan runnen is wel bijzonder. Ik vroeg me tijdens het lezen af hoe geloofwaardig dat is. Dat overkwam me vaker. 

Zo weet Entgen precies, met het jaartal erbij, wanneer de paus de vervolging van heksen verboden heeft en ook dat twee jaar later in Keulen kinderen beschuldigd werden van het 'maken van muizen'. Heeft Entgen zich zo verdiept in de geschiedenis van de heksenvervolging? En hoe kwam ze aan die informatie?

Ik snap wel dat de schrijfster die informatie kwijt wil en daarom is het misschien vergeeflijk, maar heel erg waarschijnlijk lijkt het me niet. 

Niet historisch

Vaker hoor je Smit door de woorden van Entgen heen. Sommig formuleringen zijn bepaald niet uit de tijd van Entgen. Entgen zal nooit gezegd hebben dat haar benen 'mechanisch' bewogen, dat iets een hele hoop centen zal schelen, dat je iets van een kilometer afstand zag aankomen. Centen en kilometers waren er immers nog niet. 

Het woord 'kinnesinne' kende Entgen niet, als dieren in de zon liggen, zijn ze zich niet aan het 'opladen'. Op die manier kenden de mensen het woord 'opladen' nog niet. En ze zullen ook geen 'frustratie' gevoeld hebben. Als Entgen houtblokken verschuift in het vuur, doet ze dat niet om ze meer 'zuurstof' te geven. Ook dat woord kan ze niet gekend hebben. Daarbij ga ik af op het Chronologisch woordenboek van Nicolien van der Sijs.

Vragen, twijfels

Bij een katholieke kerk begint niet de dienst, maar de mis. Ik vroeg mij af of die in die tijd al in het Nederlands was. Zo had ik meer vragen. Bijvoorbeeld bij 'een hongerig paard met een strozak voor zijn mond'. Volgens mij sliepen mensen op strozakken. Er zullen voor paarden waarschijnlijk wel haverzakken geweest zijn. Het lijkt mij ook onwaarschijnlijk dat Entgen bij het rooien van de aardappels de hele aardappelstruik met een riek in een emmer gooit. En dat de boer Jacob schoenen draagt, roept ook vragen op. 

Het kan zijn dat sommige van die zaken toch kloppen, maar ze doen me wel twijfelen en dan ben je toch even uit het verhaal. Zo bevreemdt het me dat Entgen nog steeds aangesproken wordt met vrouw Luijten en niet met de naam van haar echtgenoot. Was dat gebruikelijk? 

En kinderen gaan pas heel laat werken. Janis is al zeventien als hij in de leer gaat bij een barbier-chirurgijn en er wordt ook nog gesproken over een meisje dat op haar vijftiende in dienst gaat bij een gezin en dan ook nog voor enkele dagen per week. 

Dat tast, voor mijn gevoel, het historische karakter van de roman wel aan. Er zit overigens, onbedoeld, ook wel iets grappigs in als Engen zegt dat ze met haar man niet kan delen wat in haar besloten ligt of dat iets haar op afstand van het moment zet. Die taal komt uit de hedendaagse zachte sector. 

Stijl

Meestal is de stijl van Smit dienend aan het verhaal. Wel hier en daar een cliché ('een zonovergoten heuvelrug') en soms waan je je in een goedkoop romannetje: ' Maar toen we eenmaal tegenover elkaar stonden, oog in oog, glimlachte hij teder en wetend, niet langer beschroomd.'  

Dat heb ik maar op de koop toe genomen en het heeft me ook niet heel erg gestoord. En, eerlijk is eerlijk, soms stonden daar ook zinnen tegenover  die toch een beetje glimmen:

Zie mij toch. Zie mijn onschuld. Ik ben het, jullie oude boom op het marktplein. Wees barmhartig. 

Als De heks van Limbricht strenger geredigeerd was, waren de puntjes waarover ik twijfel er ongetwijfeld uit gehaald, net als een storende spelfout in de zin 'Hij lastte een geladen stilte in'. Daar was wel wat te winnen geweest. 

De waarde van het boek zit veel meer in het onderwerp en dat komt wel duidelijk aan de orde. Iemand kon zomaar van hekserij beschuldigd worden en meestal overleefde je dat niet. Door het martelen werden mensen vaak gedwongen om andere namen te noemen en zo vielen er nog meer slachtoffers. 

Tot op de dag van vandaag komt nog het scheldwoord 'heks' voor. Zelfs een politicus nam het in zijn mond. Daar moeten we alert op zijn en de roman van Smit kan daar wellicht bij helpen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten