In 1961 -de exacte datum kan ik niet achterhalen- recenseerde Pierre H. Dubois de debuutroman van Willem Brakman, Een winterreis. Dubois herkende het talent van Brakman en hij prees het boek dan ook, hoewel hij het niet zomaar een goed boek vond.
Dubois schrijft in de eerste alinea van zijn recensie dat Brakman een persoonlijke stijl heeft, 'die op sommige plaatsen enigszins door Vestdijk beïnvloed lijkt'. Verder noemt hij: 'een laconieke droge humor, een zakelijke, bizar aandoende wijze van observeren en een pikante manier van objectiveren van de eigen gevoelens.'
Na wat over de inhoud verteld te hebben, constateert hij dat er niet zoveel verhaal bij te pas komt. 'Het is een mijmerend geschreven boek, meer een verslag van een onderzoek dan een roman.'
Daarna vertelt Dubois wat van de inhoud van het slot van Een winterreis. Hij vervolgt met:
Hoe moedwillig ook dit slot mag zijn, Brakman heeft kans gezien om de onwaarschijnlijkheid ervan toch op grote hoogte aanvaardbaar te maken. Dat veronderstelt een niet geringe literaire begaafdheid en daarvan getuigt het hele boek dat zeer goed geschreven is. Brakman verstaat in sterke mate de kunst om uiteenlopende personages in korte, maar rake karakteristieken tot leven te brengen. Zijn observatievermogen is zeer goed geoefend en hij weet er op oorspronkelijke en diep indringende wijze uitdrukking aan te geven.Meteen daarna schrijft hij dat het werk als roman mislukt is, 'omdat het een kompositie mist'. Dat vindt hij niet zo vreemd. Hij ziet Een winterreis als 'een afrekening met een jeugd'. Daarom lijkt het Dubois ook een noodzakelijk boek.
Het is voor mijn gevoel dit onmiskenbare talent dat zijn boek van een lange tijd dreigende monotonie redt. De echtheid van het schrijverschap en de echtheid van het initiale gevoel dat tot dit boek inspireerde, bepalen er de waarde van.
Maar een noodzakelijk boek is nog iets anders dan een gave of goede roman. Men zou eerder misschien nog kunnen spreken van de rudimenten van een roman, en zelfs -in de mate waarin de jeugd van een schrijver de wortelstok van zijn oeuvre vormt- van de rudimenten van een roman-oeuvre.Daar zou Dubois gelijk in krijgen. Brakman was een bijzonder productieve schrijver. Zijn bibliografie telt zo'n vijfenzeventig boeken. Dat oeuvre dat Dubois al verwachtte, kwam er wel.
Want dat Willem Brakman wel door zal gaan met schrijven lijkt mij na dit boek wel nauwelijks aan twijfel onderhevig. Het vertegenwoordigt typisch een uitgangspunt voor een schrijverschap, waarvan het mij zou verbazen als het niet nog meer pijlen op zijn boog zou blijken te hebben.
Brakman is een schrijver die veel goede kritieken heeft gekregen, maar wiens werk maar matig verkocht. Een weekend naar Oostende vond wel een wat groter publiek, maar de meeste andere boeken gingen aan de massa voorbij.
Intussen is Brakman alweer vierenhalf jaar dood. Nooit hoor ik meer zijn naam noemen, nooit lees ik meer iets over hem en eerlijk gezegd heb ik ook nooit meer iets van hem gelezen, terwijl ik altijd van zijn boeken genoten heb. De romans van Brakman spetteren van het taalplezier. Ik heb ze lang niet allemaal gelezen. Waarom koop ik ze dan niet en ga ze alsnog lezen? Ik ben mezelf een raadsel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten