foto: Edwin Nieuwstraten |
(Column uitgesproken op de zogeheten Kick-off van het Kunstfestival Ede, gisteravond)
Van bedelaar tot miljonair!
Van krantenjongen tot directeur! Van straatschoffie tot topvoetballer! We
kennen allemaal de succesverhalen. Onze helden komen soms van ver. Ze hadden
talent en hun omgeving zag het niet. Maar ze hielden hun rug recht, stroopten
de mouwen op, zetten de tanden in de onderlip en hadden uiteindelijk succes. Ze
maakten door hun wilskracht een metamorfose door van onbeduidend mensje tot
Belangrijk Persoon (met hoofdletters). Over hen wil ik het niet hebben.
Nou ja, ik wil het wel over mensen
aan de top hebben, maar niet over hun weg omhoog. Ik wil het hebben over de
terugweg, de dalende weg of beter: de val.
Hij was een topwielrenner.
Hij won zeven keer op rij de Tour de France, wat niemand voor hem voor elkaar
had gekregen en wat waarschijnlijk ook niemand na hem ooit nog gaat lukken.
Maar hij gebruikte doping. Van een superkampioen werd hij een fraudeur.
Hij was een advocaat die
grote zaken kreeg te behandelen. Hij was een charmante man, die zorgvuldig formuleerde.
Hij was een graag geziene gast bij talkshows en de roddelbladen fotografeerden
hem graag. Een topadvocaat. Maar er werden vierentwintig klachten tegen hem
ingediend, de Raad van Discipline zette hem voor de rest van zijn leven uit
zijn ambt en de relatie met zijn zo jonge vriendin werd ook nog beëindigd. Carrière
voorbij.
Iedereen heeft natuurlijk
Lance Armstrong en Bram Moszcowicz herkend. Ik had als voorbeeld ook Berlusconi,
Jos van Rey of Diederik Stapel kunnen noemen. Hoog gestegen, diep gevallen. Tragisch.
Nou ja, tragisch? Natuurlijk
zeg ik dat het tragisch is. Ik hou mijn hoofd schuin, doe mijn ogen half dicht,
zucht eens en verklaar dat het toch triest is dat mensen tegen wie we zo
opkeken, zo zwak blijken te zijn.
Maar stiekem lees ik de verhalen
over gevallen grootheden ook met een zekere gretigheid en dat verwart me. Het
is niet pluis, vrees ik. Geniet ik van het ongeluk van anderen? En als dat zo
is, waarom dan?
Alle mensen die ik hier genoemd
heb, zijn gevallen door eigen toedoen. Ze lapten de regels aan hun laars, ze
speelden vals, ze walsten over anderen heen, ze dachten alleen aan zichzelf.
Soms wordt dat bestraft, blijkbaar. Gerechtigheid.
Maar dat klinkt me te mooi. Wie
gnuift om de val van iemand, zou daarmee aan de goede kant staan.
Maar wie van zijn sokkel
valt, verliest niet alleen zijn hoge positie, hij krijgt ook nog trappen na.
Hij moet ervan lusten. Vaak krijgt hij emmers drek over zich heen. De advocaat
van Moszkowicz zei het al: Je moet wel van steen zijn om je daar niets van aan
te trekken.
Waarom doen we dat? Waarom
geven we iemand die al gevallen is nog een trap in zijn lendenen? Zou het
onvrede met onze eigen situatie kunnen zijn?
Iedereen wil wel zijn vleugels
uitslaan en uitstijgen boven de menigte. Iedereen wil wel dat anderen tegen hem
opkijken, totdat ze pijn in hun nek krijgen. Van bovenaf kan hij dan minzaam op
de massa neerkijken en af en toe zegt hij iets vriendelijks, waaruit blijkt dat
hij toch gewoon gebleven is.
Maar we stijgen niet op. We
komen niet boven de anderen uit. We maken onze dagelijkse gang naar onze
werkplek, we werken hard voor net te weinig. We dragen doorsnee kleren, kijken
naar doorsnee televisieprogramma’s, zijn getrouwd met een doorsnee partner,
leiden een doorsnee bestaan. Een klein leventje, waarin we kleine gedachten
hebben en meestal kleine verlangens, zodat we toch kunnen snoepen van klein
geluk.
Als we omhoog kijken, doet
dat een beetje zeer. Niet alleen in onze nek, maar ook in ons hoofd, omdat we
bedenken dat wij ons niet op die hoogte bevinden. Als iemand neerstort en plat
op de grond terechtkomt, zich nog lager bevindt dan wij, straffen we hem eerst
voor het aanzien dat hij heeft gehad en daarna troost het ons dat hij gevallen
is. We meten ons geluk af aan onze omgeving.
Laten we daarom de mensen
eren die ons dat goede gevoel geven. Laten we dankbaar zijn voor Jimmy Savile,
voor Dominique Strauss-Kahn, voor de burgemeester van Lingewaard. Laten we onze
dank betuigen aan Tara Singh Farma, René Diekstra en Yomanda. Dankzij hen zijn
we eventjes iemand die kritiek kan hebben op een ander. Dankzij hen zijn we, al
is het maar voor even, een beetje gelukkiger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten