donderdag 30 januari 2025

Getekend verleden, Strips, stripmakers en kolonialisme (Tom van der Geugten)


Fictie weerspiegelt de tijd waarin die gemaakt wordt. Romans over de Tweede Wereldoorlog die nu geschreven worden zijn bijvoorbeeld heel anders dan die uit 1960. Tom van der Geugten maakte een studie van hoe dat zit bij het beschrijven en vooral tonen van kolonialisme en dan alleen in de strips. Dat is een mooi afgebakend onderwerp. Er zijn natuurlijk strips met mensen van kleur die zich niet afspelen in de koloniën, maar waarbij de verhoudingen wel door het kolonialisme beïnvloed zijn. Er is nog stof genoeg voor verdere studie. 

Het boek dat Van der Geugten uitgebracht heeft, Getekend verleden, heeft de vorm van een hardcoveralbum, met voorop een prachtige tekening van Peter van Dongen, waar de auteur ook dieper op ingaat: de koloniaal met de zweetdruppel op zijn gezicht, duidelijk minder op zijn gemak dan bijvoorbeeld de vrouw op de voorgrond; de bananenschil op de straat waarover hij elk moment uit kan glijden; de reclame voor Java-bier, een product dat geen succes was. 

In de studie legt Van der Geugten uit welke begrippen hij hanteert en wat hij ermee bedoelt en zet hij het onderwerp helder neer. Daarna geeft hij een overzicht van Nederlandse en Indonesische strips over Nederlands-Indië/Indonesië, Belgische over Congo, Franse over Vietnam en Algerije en Duitse over Afrika. 

Uiteindelijk zal er een studie moeten komen waarin niet alleen de strips, maar alle fictie wordt beschouwd, dus ook het proza en de films. Dat is iets voor later. Voor wie erin geïnteresseerd is: luister eens naar De postkoloniale podcast (waarvoor Peter van Dongen ook al een mooie tekening maakte). 

Karikaturen

Bij iedereen zal bij dit onderwerp meteen Kuifje in Congo te binnen schieten (dat later veranderd werd in Kuifje in Afrika) of Sjors en Sjimmie, waarbij in het begin Sjimmie karikaturale trekken had. Die strip is intussen geëvolueerd. In de oude strips wemelde het van karikaturen. 

Als Van der Geugten het heeft over de Franse historicus Philippe Deslisle, komen al die karikaturen langs:

Gekleurde mensen zijn fysiek vaak karikaturen, soms voorgesteld als grote angstige kinderen of bloeddorstige barbaren. Bepaalde figuren komen regelmatig terug: die van de bedrieglijke en wrede Aziaat die de wereld wil domineren, die van de Arabier die plundert, die van de angstige 'inheemse' drager, altijd klaar om verhalen te vertellen, en zelfs die van de zwarte kannibaal, die klaarstaat om witte mensen in zijn pot te koken. Een ander stereotype is de geseksualiseerde karikatuur van Aziatische en Afrikaanse vrouwen die verleidelijk en wellustig worden voorgesteld. 

Dat het kolonialisme vooral met goede bedoelingen gebeurde en dat 'wij' daar toch vooruitgang en beschaving hebben gebracht, was nog lang te horen. Op dit moment lees ik Congo, een geschiedenis (2010) van David van Reybrouck, (ja, nu pas!) en ik kom bij de bespreking daarvan zeker nog op dit soort noties terug. 

Nostalgie

Er is vaak met nostalgie geschreven over de koloniale tijd. Op mijn lijstje om ooit te lezen staat Tempo doeloeh, een omhelzing (2018) van Kester Freriks. Ik kan er niets met zekerheid over zeggen, maar ik vermoed dat Freriks in dit pamflet een plaats opeist voor de nostalgie, maar de vraag is of die wel los verkrijgbaar is en of die niet altijd gekoppeld zal zijn aan het kolonialisme. 

Van der Geugten legt bij de behandeling van de strips over Jimmy van Doren uit hoe subtiel het kan liggen:

De geïdealiseerde waardering voor flora, fauna en uitingen van de inheemse cultuur is onderdeel van de nostalgie naar het koloniale verleden. 

Bij alle koloniën inventariseert Van der Geugten de strips die daarover gemaakt zijn en hij geeft een karakterisering. Dat is wat opsommerig, maar het is noodzakelijk en het is een schat aan informatie voor iedereen die zich met het onderwerp bezig wil houden. 

Nederlandse strips

De strips worden ingedeeld naar de periode waarin de verhalen zich afspelen. Voor de Nederlandse strips: Het oude Indië (1600 - 1800), Nederlands-Indië (1800 - 1942), Oorlog en dekolonisatie (1942 - 1949) en Postkoloniaal Nederland (1945 - heden). Aan het eind van elk hoofdstuk is er een 'Tot besluit', waarin gekeken wordt in welke periode welke strips verschenen en hoe de ontwikkeling daarin was. 

Bij de Nederlandse strips over Indonesië zie je dat die aanvankelijk eurocentrisch zijn, vanaf 1976 worden ze voornamelijk antikoloniaal en vanaf 1994 worden ze multiperspectivisch van aard. Het perspectief van 'de ander' (Indonesiër, Indo, Molukker) krijgt dan meer aandacht. Een voorbeeld daarvan is De terugkeer (Ruud van der Rol, Eric Heuvel, 2010). Als opvallende uitzondering noemt Van der Geugten Gunung Darah (2024) van Peter Nuyten, waarin de Nederlandse agressie in Atjeh vanzelfsprekend en zonder kritiek in beeld is gebracht. 

Van der Geugten heeft niet alleen veel kennis van de strips, maar ook van de geschiedenis. Hij is scherp op details bij een strip waarin het KNIL een grote rol speelt merkt hij op  dat het KNIL inderdaad gebruik maakte van auto's, maar niet in die tijd. Dat zijn correcties die de gemiddelde lezer niet zelf had kunnen maken. 

Over de Indonesische strips wist ik helemaal niets. Die gaan aanvankelijk alleen over helden. Er is censuur in Indonesië en in die tijd werden overleden Indonesiërs nogal eens benoemd tot 'nationale held van Indonesië'. De overheidsvoorschriften hadden grote invloed op het geschiedenisonderwijs en dat zorgde er weer voor dat het voor educatieve uitgeverijen commercieel interessant werd om educatieve series over historische helden te maken. Er is veel aandacht voor gewelddadig verzet tegen de Nederlanders. 

Congo

België en Congo is echt een ander hoofdstuk, waarbij Leopod II een belangrijke rol speelde. Volgens Nicole Braekman verdient Leopold II noch de buitensporige lof voor zijn visie en genie, noch de schaamtevolle reputatie van volkerenmoordenaar, omdat hij weliswaar opdracht voor koloniale expedities gaf, maar nooit de bedoeling had bevolkingsgroepen uit te roeien. Van der Geugten noemt het Belgische (of Leopoldiaanse) kolonialisme 'een van de extreemste uitingsvormen van het kapitalisme'.

Over Kuifje in Congo schrijft Van der Geugten:

In 1971 vertelde de beschaamde tekenaar dat hij in 1930 'behept was met de vooroordelen van het burgerlijk milieu waarin ik verkeerde. Ik wist van het land alleen wat de mensen er toen over vertelden: "De negers zijn grote kinderen", "Gelukkig voor hen zijn wij er", enzovoort. En ik heb de Afrikanen dus naar die normen getekend, in de zuiver paternalistische geest die toen algemeen was in België.' In feite bevestigde Hergé hiermee dat deze strip racistisch was. 

Van der Geugten is ook scherp over enkele andere strips. 

De vliegende aap (Suske en Wiske): 'extreem oriëntalistisch' 'met stereotypen (...) die niet onderdoen voor die van Hergé'. Over Het Congocontract (1990): Het is een sterk staaltje van eurocentrische ongeïnteresseerdheid in Congo. 

De Belgische strips verschijnen vooral na 1980 en na 2010 begint het pas goed op gang te komen met het aantal strips. Dan is het perspectief ook meestal niet meer die van de koloniaal. 

Franse strips

In Frankrijk verschijnen er ook strips over de koloniën. 

Vanaf 1949 voorkwam de Franse censuur op basis van de Wet op publicaties voor jongeren de publicatie van strips over koloniaal geweld. Deze wet verbood het in een gunstig daglicht plaatsen van 'banditisme, liegen, diefstal, luiheid, lafheid, haar, losbandigheid of handelingen die geclassificeerd zijn als misdaden of overtredingen die de jeugd kunnen demoraliseren of kunnen inspireren tot en het bij hen in stand houden van etnische vooroordelen. 

Na 1980 werd die wet minder strikt toegepast, maar in 2005 werd er in een wet vastgelegd dat op scholen 'de positieve rol van de Franse aanwezigheid in het buitenland, met name in Noord-Afrika' moest worden erkend. Daar kwam behoorlijk wat protest tegen en de passage werd in 2006 weer verwijderd.

Duitse strips (maar dat zijn er maar zes) zijn vrijwel alle heel afkeurend over het koloniale verleden. 

Conclusies

Na de deelstudies in de verschillende hoofdstukken komt Van der Geugten tot de conclusies. Wat betreft de publicatietijd kan er geconcludeerd worden dat er pas sinds 1980 redelijk wat strips over dit onderwerp verschenen en vanaf 2010 nog veel meer. Omstreeks 1980 beginnen de strips de eerste tekenen van dekolonisering van de geest te vertonen. 

Qua inhoud zijn opmerkelijke verschillen. Zo zijn er strips over de verovering van Indonesië, Vietnam, Algerije, Namibië, maar niet die van Congo. 

Tom van der Geugten heeft (met zijn studenten, neem ik aan) heel wat werk verzet, waardoor we al een goed beeld krijgen van het beeld dat strips geven van het kolonialisme. Dit boek zal een belangrijk begin zijn voor verdere studie, maar het is niet alleen van belang voor de wetenschap, maar ook voor de gemiddelde striplezer. 

Deze week las ik bijvoorbeeld de integrale heruitgave van enkele verhalen van Ferdy Lombard van de stripmaker Yves Chaland. Ik merkte dat mij meteen in enkele verhalen het eurocentrisme opviel. De karikaturale tekening van Afrikanen had ik anders waarschijnlijk ook wel genoteerd, maar had ik zonder lezing van Getekend verleden oog gehad voor het feit dat de Afrikaanse personages nauwelijks meer zijn dan decor? Wellicht niet.  

Aan het eind van Getekend verleden is een lijst opgenomen van de strips die onderzocht zijn, van de achtergrondliteratuur en er is een mooi personenregister. Handig en gewoon ook zoals het hoort. Netjes gedaan door Van der Geugten. Ik neem aan dat dit voor hem geen eindpunt is en dat hij verder gaat met de studie. Ik ben benieuwd naar wat hij verder nog ontdekt. 


Eerder plaatste ik wat bijdragen over de verhoudingen tussen witte mensen en mensen van kleur. Die vind je hier.

Het zijn onder meer bijdragen naar aanleiding van jeugdboeken als:


2 opmerkingen: