Toen de roman Wat stilte wil (2022) verscheen, wist ik meteen dat ik het boek wilde gaan lezen. Veel van Arthur Japin heb ik met redelijk wat plezier gelezen, maar ik raakte hem kwijt. Elke keer dat dat gebeurt, constateer ik dat achteraf met verwondering. Ik volg een schrijver een tijdje en daarna niet meer, eigenlijk zonder reden. De overgave (2007 was het laatste wat ik van Japin las. Wel kwam ik Vaslav (2010) tegen bij mijn kringloopstrooptochten en dat ligt al een tijdje op een stapel van boeken die ik wil gaan lezen. Maar die stapels groeien alleen maar; kopen gaat sneller dan lezen.
Wat stilte wil werd meteen na verschijnen door mijn lief uit de bibliotheek gehaald, omdat het wel iets voor haar moeder zou zijn. Mij sprak het onderwerp aan: de roman gaat over Anna Witsen, de zus van Willem Witsen, die verkeerde in kringen van de Tachtigers. Maar er zijn altijd boeken die zich voordringen en het boek van Japin raakte op de achtergrond.
Tot ik vorig jaar de expositie van Willem Witsen bezocht en daar de prachtige uitgave van zijn brieven bezocht. De link naar het stuk dat ik daarover schreef, vind je onderaan. Daarna kon ik eigenlijk niet meer om Wat stilte wil heen.
Van de koele meren des doods
De roman begint met een soort samenvatting:
De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij haar stem zocht, gedwongen werd om stil te zijn, maar hem uiteindelijk liet klinken.
Dat doet erg denken aan het begin van Van de koele meren des doods (1900) van Frederik van Eeden:
De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods, waar verlossing is, en hoe zij die vond.
Frederik van Eeden speelt een prominente rol in Wat stilte wil, niet alleen als Tachtiger, maar ook als psychiater. Bij Hedwig, de hoofdpersoon van Van de koele meren des doods ligt de zelfmoord steeds op de loer en ze doet ook tweemaal een poging. Uiteindelijk, als ze geheel aan lager wal is geraakt, komt ze in contact met zuster Paula en vindt ze de weg weer omhoog.
Zingen
Anna Witsen wil zingen en dat doet zij ook, bij huisoptredens, waar zij succes heeft. Maar ze wil meer. Ze wil van zingen haar beroep maken. Daar steekt haar vader Jonas een stokje voor. Nadat Anna's zus is getrouwd, is zij de enige dochter die nog thuis is. Vader wil Anna bij zich houden en hij wil niet dat ze een professioneel zangeres wordt.
Het schrijnende is, dat Jonas Jan Witsen zich juist inzet voor de cultuur, voor de bouw van het Concertgebouw bijvoorbeeld en voor de komst van een conservatorium. Maar als het dichtbij komt, zijn er blijkbaar overwegingen die zwaarder wegen. Zijn eigenbelang en het beeld dat de buitenwereld zal hebben van zijn dochter. De manier waarop hij dat verwoordt, is bijzonder hard. Hij zegt dat hij trots op Anna is als ze op huisconcerten zingt, '[m]aar toch niet tegen betaling als een hoer voor iedereen te kijk.'
Anna heeft al gauw door dat haar vrijheid beperkt is. Bijvoorbeeld als haar broer Karel naar de Oost vertrekt:
Toen Karel Witsen, zodra hij de volwassenheid bereikt had, een post aanvaardde in de Oost en zo aan hun vader en diens milieu wist te ontsnappen, begreep Anna voor het eerst dat haar een dergelijke vrijheid nooit zou worden toegestaan. Dat die het privilege was van zijn geslacht en dat zij, als vrouw, zo'n uitweg niet zou mogen kiezen.
Broer Willem, die in Amsterdam woont, heeft alle vrijheid. Zijn vader verschaft hem ruim financiële middelen en zijn vriendenclub leeft vooral op zijn zak. In die groep vrienden (onder wie Willem Kloos, Albert Verwey, Frederik van Eeden, Hein Boeken, Herman Gorter) voelt Anna zich thuis. Verder gaat ze om met Amanda en Julius Röntgen. Amanda was ooit violiste en Röntgen is componist en muziekleraar. Anna gaat zanglessen bij hem volgen.
Bescherming
Vader Jonas handelt misschien niet alleen uit eigenbelang. Hij suggereert dat hij Anna ook wil beschermen.
'Ik herken mijzelf in jou,' ging hij verder, fluisterend, zijn gezicht vlak bij het hare. 'Van jongs af woeden in mij passies die mijn ziel verscheuren. Jij en ik zijn een pak van hetzelfde laken, wij menen dat een liefde als de onze niet te temmen is. denk niet dat ik niet weet hoe zoiets voelt, zulke verlangens, waar die kittelen en broeien. Maar ik smoor ze. Ik beteugel mijn lusten. Ik houd ze eronder. Met geweld. Zo overleef ik in de wereld. Ik smoor mijn driften, zoals ik van plan ben ze in jou te smoren.'
Hij houdt het leven van Anna wel erg in de hand. Anna reist geregeld van de Ewijckshoeve (Lage Vuursche) naar Amsterdam. Ze zegt Willem te bezoeken, maar volgt zanglessen bij Julius Röntgen. Ze raakt op hem verliefd. Als ze hem per trein achterna wil reizen naar Duitsland, grijpt vader Witsen in. Hij laat haar uit de trein halen en opnemen. Daarbij is Frederik van Eeden betrokken.
Verdrinking
De Amsterdammer, 12 februari 1883 |
Daarvoor heeft Anna overigens nog wel kunnen optreden, om iets van haar droom waar te maken. Bij een concert waren zelfs haar vader en haar zus aanwezig. Hoe dat allemaal precies verloopt, laat ik hier even ongenoemd, omdat er voor toekomstige lezers ook nog iets te ontdekken moet zijn.
Maar heb ik dan de plot (de zelfmoord van Anna) niet al weggegeven? Misschien, maar ik wist al hoe Anna aan haar einde gekomen was voordat ik begon met het lezen van Wat stilte wil en dat heeft het genieten van het boek niet in de weg gestaan.
Over Anna schreef Gorter het gedicht 'In de zwarte nacht is een mensch aangetreden' en Frans Coenen schreef in de bundel Bleeke levens (1899) het verhaal 'Vervreemd' over haar. Dat boek ligt op een van mijn stapels. Ik moet dat maar eens gaan lezen. Jan Fontijn, toonde in een essay in De negentiende eeuw (1980) aan dat er veel overeenkomsten zijn tussen het personage Caroline Doreman en Anna Witsen.
Dagblad van Friesland, 12 januari 1889 |
Beeld van de tijd
Japin vertelt niet alleen het verhaal van Anna, maar hij roept ook de tijd op waarin zij leeft: de bouw van het Concertgebouw (dan nog in het buitengebied), het Palingoproer, de oprichting van De Nieuwe Gids. Het is prettig om meegenomen te worden in die tijd, zeker naar de kring van de Tachtigers. Wat er toen gebeurde heeft grote gevolgen gehad voor de literatuurgeschiedenis, wat toen nog niet bekend was. Die Tachtigers vormen ook een mooi tegenwicht voor Anna: zij jagen wel hun droom na.
Het verhaal wordt voornamelijk verteld vanuit Anna, maar Japin wisselt verschillende keren van perspectief. Dat lijkt me een zwaktebod. Soms komt de verteller er zelf nog tussendoor:
Dit moment lijkt geschikt voor een korte noot bij de Amsterdamse muziekwereld, die met de levens van de Witsens en de Röntgens nauw verweven was.
Behalve een roman lijkt Japin ook een geschiedenis te hebben willen schrijven. In het nawoord heeft hij een uitgebreide literatuurlijst opgenomen (met daarin twee keer hetzelfde boek van Enno Endt) en soms zit dat in de weg. Dan wordt expliciet gemaakt wat ook impliciet gehouden had kunnen worden. De lezer moet Anna blijkbaar goed snappen, terwijl ze voor mij ook best meer een raadsel had mogen blijven.
Maar Wat stilte wil leest lekker weg en je krijgt een goed beeld van de tijd waarin Anna leeft en van de lastige positie die een vrouw heeft wanneer ze iets anders of iets meer dan haar omgeving van haar verwacht.
Gorter
De titel verwijst naar een gedicht van Herman Gorter
Ik ben alleen in het lamplicht,Misschien is de titel een beetje gezocht, maar dat is niet zo'n heel groot bezwaar lijkt me. De verwijzing naar Gorter is wel terecht, aangezien hij ook het gedicht naar aanleiding van Anna's dood heeft geschreven, dat door Japin 'een van de bekendste Nederlandse gedichten' genoemd wordt. Dat lijkt me dan weer een beetje overdreven.
de dingen kijken met een glad gezicht,
om me in 't licht.
De dingen staan om me zoo stil
te luistren wat de stilte wil,
vertellen wil.
En een verleden komt me aan de ooren
die stil opkijken en die stil ophooren,
dingen verloren.
Anna Witsen (portret is een illustratie bij het essay van Jan Fontijn) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten